Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige boeken van het oude verbond. Deel 1. De boeken van Moses (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige boeken van het oude verbond. Deel 1. De boeken van Moses
Afbeelding van De heilige boeken van het oude verbond. Deel 1. De boeken van MosesToon afbeelding van titelpagina van De heilige boeken van het oude verbond. Deel 1. De boeken van Moses

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

ebook (4.81 MB)

XML (2.86 MB)

tekstbestand






Vertaler

P.L. Dessens



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige boeken van het oude verbond. Deel 1. De boeken van Moses

(1933)–Anoniem De heilige boeken van het oude verbond–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 395]
[p. 395]


illustratie

Het Boek Leviticus.

Inleiding.

Het derde Boek van Moses heet gemeenlijk onvertaald, zooals het door de Septuagint en de Vulgaat betiteld werd, Leviticus, d.i. het Levietische Boek of het Boek der Levieten. Het kreeg naar de aanzienlijkste zonen van Levi, de priesters, dien naam, omdat het voornamelijk de offergebruiken en verdere plechtigheden regelt van den eeredienst, waarvan de bediening aan de priesters was toevertrouwd.

Evenmin echter als dit Boek eenig en alleen daarover handelt, evenmin geeft het ook alles wat daarop betrekking heeft. Reeds in Exodus werd over tabernakel en priesterschap en offerdienst gesproken, zoodat Leviticus blijkbaar van dat Boek de noodzakelijke voortzetting is. Evenzoo doen zich wederom in Numeri verschillende verordeningen aanstonds kennen als toelichting en toevoeging of vervolg van Leviticus. Niettemin onderscheidt het zich duidelijk van de andere Boeken door zijn bijkans uitsluitend onderrichtenden inhoud. Van geschiedverhaal wordt hier wel het minste gevonden. Het is nagenoeg geheel en al wetboek. En past ook die benaming eenigszins op de tweede helft van Exodus en leert evenzeer Numeri, dat met Leviticus de wetgeving niet geheel ten einde is, bij nadere beschouwing vormt het toch inderdaad een afzonderlijk geheel. Van het tweede Boek verschilt het reeds door

[pagina 396]
[p. 396]

de plaats der wetgeving, welke daar de berg Sinaï en hier de tabernakel is, terwijl het van het vierde Boek blijft afgescheiden door de eindbekrachtiging in het voorlaatste hoofdstuk. Die eindbekrachtiging, waarvan het besluit nogmaals na het aanhangsel in het laatste hoofdstuk gegeven wordt, wijst aan, dat de eigenlijke wetgeving in hare wezenlijke bestanddeelen voltooid en afgesloten is, zoodat al hetgeen hieromtrent later nog volgen zal, slechts aanvulling genoemd moet worden.

De inhoud nu van dit wetboek kan worden samengevat in deze woorden, welke de goddelijke Wetgever er meermalen herhaalt: ‘Weest heilig, omdat Ik heilig ben, Ik, Jehova, Uw God’. Voortaan zal Israël in allerinnigste gemeenschap met den Heer leven. Jehova woont te midden van zijn volk om het te beschermen en te zegenen en te verheerlijken boven alle andere volken. Maar die gemeenschap heeft hare verplichtingen. Gods volk moet zich Gods genadige tegenwoordigheid waardig toonen. En in verband hiermede kan geheel het Boek met zijn vele en veelsoortige wetsbepalingen gesplitst worden in twee deelen, waarvan het eerste den aan Jehova verschuldigden offerdienst, het tweede de van Israël gevorderde heiligheid beschrijft. Een enkele oogslag op den inhoud maakt dit duidelijk. Het eerste gedeelte (I-X) vangt aan met de verschillende soorten van offeranden, verhaalt verder van de aanstelling der offeraars door de priesterwijding en vermaant dan, met den dood van Nadab en Abiu besluitend, tot stipte onderhouding der voorschriften bij het heilig dienstwerk. Het tweede gedeelte (XI-XXVII) handelt van de uitwendige en inwendige reinheid. Achtereenvolgens komen de spijswetten met aanwijzing der reine en onreine dieren, de reinigingswetten en de bijzondere zuivering van den grooten verzoendag, de verordeningen over het slachten bij den tabernakel en over de onthouding van vet en van bloed, de huwelijkswetten met het verbod van onnatuurlijke zonde en heidensche ongebondenheid, verschillende wetten aangaande den eerbied voor de ouders en de godsvrucht, de naastenliefde en de rechtvaardigheid met strafwetten tegen heidensche zeden, waarna de priesters tot een meer dan gewone reinheid en heiligheid verplicht worden; ten laatste volgt de reeks der jaarlijksche feestgetijden en, na het verhaal van de steeniging eens godslasteraars, de instelling van sabbat- en jubeljaar. Gelijk reeds gezegd is, wordt dan de gansche wetgeving in het voorlaatste hoofdstuk bekrachtigd en afgesloten met de beloften en bedreigingen van God, waarachter nog ten slotte in een aanhangsel de bepalingen zijn gevoegd omtrent de vervulling der vrijwillige beloften en de betaling der aan God verschuldigde tienden.

Uit dit alles blijkt de beteekenis van dit wetboek. Met goddelijk gezag stelde het de voorwaarden, door welker vervulling Israël zich de zegeningen des Verbonds in het land van belofte zou verzekeren. Wel is voor ons die beteekenis verdwenen, maar niettemin verdient nog Leviticus ten volle de aandacht. Immers zonder de kennis daarvan zal niet weinig in de andere Boeken des Ouden Verbonds duister en onverstaanbaar blijven, en zal zelfs aan de ons passende wetenschap van het christelijk heil zeer veel ontbreken. Want door het donker der voorbeduiding breekt hier in geheimvollen lichtglans de glorie van Christus.

[pagina 397]
[p. 397]

De wettelijke onreinheden wijzen op den vervallen staat der zondige menschheid. Het bloed der offerdieren, dat reiniging en verzoening werkte, getuigt van het Lam Gods, dat, van den oorsprong der wereld geslacht, de zonden der wereld wegneemt. Het dienstwerk der priesters, dat evenals het offerbloed uiteraard machteloos was, maar niettemin Gods zegening over het volk deed nederdalen, voorspelt den Hoogepriester, wiens priesterschap voor eeuwig hen zalig maakt, die door Hem tot God naderen. In één woord, gelijk de wegzinkende nevelen van den ochtend op geheel bijzondere wijze den luister doen uitkomen der stijgende zon, zoo verkondigen in wondervolle taal de gebruiken en wetten van het onvolmaakte Verbond, de schaduwwolken van den ouden tabernakel, den lof van het Licht, dat in het volmaakte Verbond is opgegaan, en doen ze ons met den Apostel in aanbidding staren op onzen Heiland, de Vervulling der Wet. En zoo geldt ook hier het woord van den H. Hiëronymus, dat de onwetendheid ten opzichte der H. Schriften eene onwetendheid ten opzichte van Christus is: Ignoratio Scripturarum ignoratio Christi est.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken