Helikon. Jaargang 4

(1934)– [tijdschrift] Helikon– rechtenstatus

AERSCHOT (I. van)
Beschouwend	133
ARNET (Man)
Winterochtend	107
BECQUÉR (Don Gustave A.)
Zij sloten haar oogen (vert. Jo Landheer)	29
BERGE (Willem ten)
De Roos (naar Ronsard)	23
BINNENDIJK (D.A.M.)
Sprinkhaan en Krekel (naar John. Keats)	18
Rondeel (naar Charles d'Orléans)	22
Zon (naar Iwan Goll)	24
Winter (naar Jules Supervielle)	25
Octaaf	113
Gedicht (naar Jules Supervielle)	114
BLANKEN (G.H.)
Trouweloosheid (naar Konst. P. Kavafis)	81
In een Groote Grieksche Kolonie (naar Konst. P. Kavafis)	82
In Sparta (naar Konst. P. Kavafis)	84
In een Deme van Klein-Azië (naar Konst. P. Kavafis)	85
De Roem der Ptolomaeën (naar Konst. P. Kavafis)	86
BLOEM (J.C.)
Avond	97
De Duindoorn	97
BREEN (Leo van)
Concert	48
CAMPAERT (Alex)
Koele Mei	16
Danseres	115
Witte Dood	116
Verlangen	117
CAMPERT (Jan R. Th.)
Verlaine sterft	1
Adieu	2
In een klein dorp	102
De Tweede Droom	126
Het Doode Meisje	131

Uit ‘De Dwaas’ I, II, III, IV	145
DONKER (Anthonie)
Débacle d'un Seigneur	65
DURTAIN (Luc.)
Zondagsdroomer (Vert. Jan Schepens)	27
Slaap (Vert. Jan Schepens)	27
ELMAR (Henri d’)
Herinnering	119
Herfst in het Woud	120
Nachtlied	121
EYSINGA (Rein van)
De Liefhebbende schrijft (naar Goethe)	19
Het Meisje spreekt (naar Goethe)	20
FAGEL (Pieter)
Christenen	106
Wat God heeft saamgevoegd	118
FRENKEL (M.B.)
Zeventien Gedichten	49-64
GEUNS (J.J. van)
De Dichter Belleau	3
De Reiziger	99
Was nooit	100
Ivar Kreuger	129
Wandeling	130
Morgen	151
In Memoriam Mr. P.W. de Koning	153
GIN (Jan)
Voor den Spiegel	43
Dagboekblad	44
Twee Gedichten	79, 80
Inzicht	141
Notitie	141
GOETHE (W. von)
De Liefhebbende schrijft (Vert. R. van Eysinga)	19
Het Meisje spreekt (Vert. R. van Eysinga)	20
GOLL (Iwan)
Zon (Vert. D.A.M. Binnendijk)	24
GROOT (Taeke de)
Muurvlak-humor	35
Het Leven en de Kunst	36

HÖLDERLIN
De Helft des Levens (Vert. Joh. de Molenaar)	89
Fragment (Vert. Joh. de Molenaar)	89
Menschenbijval (Vert. Joh. de Molenaar)	90
De Lente (Vert. Joh. de Molenaar)	90
De Kortheid (Vert. Joh. de Molenaar)	91
Vroeger en Nu (Vert. Joh. de Molenaar)	91
Zonsondergang (Vert. Joh. de Molenaar)	92
Vergeef (Vert. Joh. de Molenaar)	92
Het Onvergeeflijke (Vert. Joh. de Molenaar)	92
JOUBERT (Mattheus)
Ontmoeting	39
KAMPHUIS (G.)
Samenzijn	7
Najaar	140
Verrukking	154
KAVAFIS (Konst. P.)
Trouweloosheid (Vert. H.G. Blanken)	81
In een Groote Grieksche Kolonie (Vert. G.H. Blanken)	82
In Sparta (Vert. G.H. Blanken)	84
In een Deme van Klein-Azië (Vert. G.H. Blanken)	85
De Roem der Ptolomaeën (Vert. H.G. Blanken)	86
KEATS (John)
Sprinkhaan en Krekel (Vert. D.A.M. Binnendijk)	18
KOOLHAAS (Anton)
Straat	15
KUIPERS (Reinold)
Wakende	112
Het leven van den Kloosterling (naar R.M. Rilke)	127
KYZER (Max)
Twijfel	45
Kwatrijnen	122
LANDHEER (Jo)
Zij sloten haar oogen (naar Don Gustave A. Becquér)	29
Een week geleden	37
De Verlatenen	38
Bij het graf van Koningin Emma	75
LINOR (J.)
Zwervers	110

LOUSBERG (F.J.H.)
Naïeve klacht van een Bombacheur	98
Un Pur	4
MOLENAAR (J. de)
De Ivoren Toren	66
He wishes for the cloths of Heaven (naar W.B. Yeats)	87
He thinks of those who have spoken evil of his beloved (naar W.B. Yeats)	87
He tells of the Perfect Beauty (naar W.B. Yeats)	88
He gives his beloved certain rhymes (naar W.B. Yeats)	88
De Helft des Levens (naar Hölderlin)	89
Fragment (naar Hölderlin)	89
Menschenbijval (naar Hölderlin)	90
De Lente (naar Hölderlin)	90
De Kortheid (naar Hölderlin)	91
Vroeger en Nu (naar Hölderlin)	91
Zonsondergang (naar Hölderlin)	92
Vergeef (naar Hölderlin)	92
Het Onvergefelijke (naar Hölderlin)	92
Uit een Kindsheid (naar R.M. Rilke)	93
Credo	142
De Brief	155
OOSTEN (A.J.D. van)
Wuivend Gordijn	108
ORLÉANS (Charles d’)
Rondeel (Vert. D.A.M. Binnendijk)	22
PONTEN (Josef)
Cluny (Vert. Jan Schepens)	94
RADIGUET (Raymond)
Paul en Virginie (Vert. Jan Schepens)	28
REINDERS (Vic.)
Lazarus	160
RILKE (Rainer Maria)
Ernstig Uur (Vert. Jan Schepens)	21
Uit een Kindsheid (Vert. J. de Molenaar)	93
Het Leven van den Kloosterling (Vert. Reinold Kuipers)	127
RINK (Hans G.)
Pax	137
ROLAND HOLST (A.)
Vergeefsch Besef (naar Dante Gabriël Rossetti)	17

Gedichten uit ‘Een Winter aan Zee’	33, 34
RONSARD
De Roos (Vert. Willem ten Berge)	23
ROSSETTI (Dante Gabriel)
Vergeefsch Besef. (Vert. A. Roland Holst)	17
SCHEPENS (Berten)
Sterft de oude wereld	76
Mijn cel was wee van uwen geur	77
Die berg amorf metaal	87
Ik sta aan de erker	156
Ik ben gegaan met de ijlte	156
Doop	157
SCHEPENS (Jan)
Ernstig Uur (naar R.M. Rilke)	21
Landelijke Zang (naar Em. Signoret)	26
Zondagsdroomer (naar Luc. Durtain)	27
Slaap (naar Luc. Durtain)	27
Paul en Virginie (naar Raymond Radiguet)	28
Cluny (naar Jozef Ponten)	94
SIGNORET (Emmanuel)
Landelijke Zang (Vert. Jan Schepens)	26
SLAUERHOFF (J.)
O, Konakry	5
STEEN (Eric van der)
Een Student in het Handelsrecht zingt	13
Piet Paaltjens loopt door Leiden	14
STERKENBURG (Reinier P.)
Bacchantine	111
Wilde Loot	128
SUPERVIELLE (Jules)
Winter (Vert. D.A.M. Binnendijk)	25
Gedicht (Vert. D.A.M. Binnendijk)	114
T(ERBORGH) (F.C.)
Vaart over den Styx	74
Nachtimpressie	134
Alcala de Henares	158
Cristobal Colon	159
TIMMERMAN (Aeg. W.)
Sonnet	70

Don Juan	71
Adieu	72
VERCAMMEN (Jan)
Mijn Witte Vogel	101
Vrouw met uws voorhoofds licht	124
Mijn oude nachten	125
VESTDIJK (S.)
Haar Taschje	8
De Rijpende Prins	9
De Verzorgster	10
De Uitgehuwde	11
De Lade van den Dichter	12
De Grootouders	104
De Twee Leeraren	105
VOORTMAN (Albert C.A.)
Portret	139
WILDE (Frans de)
Trans-Oceaan-Vlucht	135
YEATS (W.B.)
He wishes for the Cloths of Heaven (Vert. J. de Molenaar)	87
He thinks of those who have spoken evel of his beloved (Vert. J. de Molenaar)	87
He tells of the Perfect Beauty (Vert. J. de Molenaar)	88
He gives his Beloved certain rhymes	88