Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De historie vanden vier heemskinderen (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van De historie vanden vier heemskinderen
Afbeelding van De historie vanden vier heemskinderenToon afbeelding van titelpagina van De historie vanden vier heemskinderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.16 MB)

Scans (16.83 MB)

ebook (4.51 MB)

XML (0.93 MB)

tekstbestand






Editeur

Irene Spijker



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De historie vanden vier heemskinderen

(2005)–Anoniem Vier Heemskinderen, Vanden–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 393]
[p. 393]

Aanwijzingen bij het lezen van Middelnederlands

In de Middeleeuwen kende men in onze streken geen standaardtaal. Er waren streektalen, zoals Vlaams, Hollands en Brabants, die in hun klankverschijnselen vaak aanmerkelijk van elkaar verschilden. Bovendien werden sommige spraakklanken op meer dan een manier in het schrift tot uitdrukking gebracht en waren schrijftradities dikwijls regionaal bepaald. Een middeleeuwse auteur, kopiist of zetter kon dan ook geen eenduidig antwoord geven op de vraag hoe de gesproken volkstaal in geschreven of gedrukte vorm moest worden weergegeven. Hoe iemand de taal weergaf, was afhankelijk van waar hij geboren was en/of werkte. Extra complicaties deden zich voor, wanneer bijvoorbeeld een Hollandse kopiist of drukker een Vlaamse tekst afschreef of bewerkte. Het resultaat was dan vaak een mengsel van taalvormen en spellingconventies uit verschillende streken. Een dergelijk mengsel kon ook ontstaan, als verschillende kopiisten of zetters aan eenzelfde tekst werkten.

Klank en spelling

In het Middelnederlands werden woorden vaak geschreven zoals ze werden uitgesproken: vrient, wort. Kleine onbeklemtoonde woordjes werden in geschreven taal net als in het mondelinge taalgebruik menigmaal verbonden met voorafgaande of volgende woorden, waarbij ze vaak een deel van hun klanken verloren of zelfs helemaal ‘opgeslokt’ werden: laetse, sach daer > sacher, waers du > waerstu, wilt ghi > wildi, dat hoeft > thoeft, die/de ander > dander, mit der > mitter, uut den > uuten, nam het > namt, leiden hem > leiden. Ook klankaanpassingen binnen een woord zijn in de spelling terug te vinden: ontboden > onboden, vermetele > vermetelde.

Enkele andere kenmerken die de spelling van de Historie vanden vier Heemskinderen vertoont, zijn de volgende:

-de spelling van de korte i varieert: timmeren en nimmermeer komen voor naast tymmeren en nymmermeer;
-de ie-klank wordt op verschillende manieren gespeld: niet, nyet, yet (‘iets’), wie, wye, wije;
[pagina 394]
[p. 394]
-de lange i-klank wordt gespeld als ij (die nog geen tweeklank aanduidt), y en i: blijde, blyde, blide (‘blij’);
-de spelling van lange a, u en o varieert: swaert, daer, Adelaert, swairt, dair, Adelairt; muer, geduerde, thuis, vuist, thuys, vuyst, vuijst, muijl; scoonheit, gedoot, oem, antwoert, voirwaer, antwoirt;
-de spelling oe kan verschillende klanken representeren: zowel een lange o-klank (toernich, cloester) als een oe-klank (cloec, genoemt). Het woord soen kan dus zowel ‘zoon’ als ‘verzoening’ betekenen. Soms wordt de oe-klank overigens gespeld als ou: louch (‘lachte’);
-de j-klank wordt gespeld als i, j en y: iaer, ioncfrouwen, jaer, jammerlic, ya, yeesten (de spelling van i/j is in de leestekst aangepast aan het hedendaagse gebruik);
-de spelling qu is gebruikelijk: quam, gequetst. De spelling kw komt in de Historie niet voor.

 

Hoe variabel de spelling van de Historie is, laat zich goed demonstreren aan de naam van Reinouts paard. We komen daarvan maar liefst zes vormen tegen: Beiaert, Beyaert, Beiert, Beyert, Beiairt, Beyairt.

Streektaalkenmerken

De Historie vanden vier Heemskinderen die hier is uitgegeven, werd gedrukt in Leiden. Ook de oudstbekende Heemskinderen-druk is uit een Hollandse stad afkomstig. De tekst vertoont een aantal verschijnselen die met elkaar kenmerkend zijn voor het Hollands. Zo komt, naast hielt, de vorm helt een paar maal voor, en naast sal de vorm sel. Naast met komt veelvuldig mit voor. Nooit wordt de vorm liggen gebruikt, altijd leggen. De vormen achter en after, waarvan de laatste Hollands is, komen beide voor, en ook de vormen cracht en craft. Van de woorden met de betekenis ‘gracht’, ‘verkocht’ en ‘bekocht’ komt uitsluitend de Hollandse vorm, die met ft, voor: graft, vercoft, becoft. De vorm of (‘af’) kwam in het Hollands en in andere westelijke streektalen voor.

De zevenmaal gebruikte vorm louch (‘lachte’), waarin de oe-klank voor ch als ou gespeld is, kwam vanaf de vijftiende eeuw in Holland voor. Aangezien we in de Historie echter ook de vorm loech aantreffen en andere woorden, zoals genoechlic, droevich en droech, consequent een spelling oe voor de ch hebben, zou louch heel wel afkomstig kunnen zijn uit de verstekst waarop de prozabewerker zich gebaseerd heeft: de oorsprong van Renout van Montalbaen moet vermoedelijk in Vlaanderen gezocht worden, en in het Vlaams was de spelling louch heel gewoon. Zeker driemaal moet louch

[pagina 395]
[p. 395]

in die verstekst in rijmpositie hebben gestaan en gerijmd hebben op genouch/genoech: in de prozatekst schemert dit rijm nog door.

Zinsbouw, verbuiging, woordbetekenis

Een paar frequent voorkomende verschijnselen op het gebied van de zinsbouw, verbuiging en woordbetekenis die lastig kunnen zijn voor wie niet gewend is Middelnederlandse teksten te lezen, worden hieronder genoemd.

Ontkenningen waren in het Middelnederlands heel vaak tweeledig: ze werden gevormd door middel van het negatiepartikel en of ne, dat onmiddellijk aan de persoonsvorm voorafging, en een ander ontkennend woord, zoals niet, geen, niemant of nye; vergelijk het Franse ne... pas, ne... jamais. In de Historie vanden vier Heemskinderen is de tweeledige ontkenning gebruikelijk: Gi en sijt niet vroet (‘Je bent niet wijs’), dattet niemant en conde mercken (‘dat niemand het merkte’), u is wel kondich dat gi nye hem luyden so veel en gavet (‘u weet heel goed dat u hun nooit zo veel hebt gegeven’).

Het hedendaagse Nederlands kent zinnen van het type ‘Je kunt niet met die mensen praten of ze beginnen over hun auto.’ In dergelijke zinnen met zogenoemde balansschikking vormt of de verbinding tussen een voor- en een nazin en bevat de voorzin een ontkenning. Bij Middelnederlandse equivalenten van dit zinstype treffen we menigmaal een negatiepartikel aan in de nazin; dit partikel is afhankelijk van een ontkenning (of van een woord waarin een ontkenning gevoeld wordt) in de voorzin: daer en was niemant, si en gaven Lodewijc den prijs (‘er was niemand of hij liet Lodewijc winnen’), heb ik hem gewonnen, gi en dort niet twifelen hi en sals wel genesen (‘als ik hem verwekt heb, hoef je er niet aan te twijfelen of hij zal het wel redden’).

Ook in samengestelde zinnen waarvan een van de leden in hedendaags Nederlands zou aanvangen met ‘als niet’, treffen we het negatiepartikel aan: wi waren alle verloren geweest, en hadde gedaen die edele vrouwe (‘we zouden allemaal dood geweest zijn, als de edele vrouwe dat niet voorkomen had’).

In antwoorden op vragen werd na Ja of Neen het persoonlijk voornaamwoord vaak gebruikt, waar wij eenvoudig ‘Ja’ of ‘Nee’ zouden zeggen: ‘Here coninc, of gi mijn hoeft wont, en soude icx niet mogen verdingen?’ Die coninc seide: ‘Neen gi, mercgrave Adelaert [...]’; ‘Setstu di teghen mi, Roelant?’ ‘Neen ic, heer coninc,’ seide Roelant.

De vorm hem werd niet alleen gebruikt als verbogen vorm van het persoonlijk voornaamwoord hi, maar ook als verbogen vorm van het persoon-

[pagina 396]
[p. 396]

lijk voornaamwoord si (meervoud): Ganc haestelic tot geen vier heeren de ginder comen, ende bringe hem dese vier hoebanden (‘Ga snel naar die vier heren die daar komen, en breng hun deze vier hoofdbanden’). Het persoonlijk voornaamwoord fungeerde eveneens als wederkerend voornaamwoord; zich/sich wordt in de Historie vanden vier Heemskinderen nog niet gebruikt: Des balch hem Aymijn (‘Daarover maakte Aymijn zich boos’), Doe sprongen alle de baroenen op ende wapenden hem haestelic (‘Toen sprongen alle edellieden op en wapenden zich snel’), dat si haer niet verlachen en mochte (‘zodat zij niet opgewekt kon zijn’).

Wat de woordbetekenis betreft, is het goed zich ervan bewust te zijn dat niet zowel ‘niet’ als ‘niets’ kan betekenen en na zowel ‘na’ als ‘naar’, dat de en die gebruikt worden als lidwoord, aanwijzend voornaamwoord en betrekkelijk voornaamwoord, dat het hulpwerkwoord mogen meestal de betekenis ‘kunnen’ heeft en dat om dat zowel ‘omdat’ als ‘opdat’ kan betekenen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken