Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van den man met de bonte-muts (1771)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van den man met de bonte-muts
Afbeelding van Historie van den man met de bonte-mutsToon afbeelding van titelpagina van Historie van den man met de bonte-muts

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

XML (0.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van den man met de bonte-muts

(1771)–Anoniem Historie van den man met de bonte-muts–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Voor-berigt, aan den leezer.

DEeze Historie, die ik noeme de Historie van de Man met de Bonte-Muts, dat is te zeggen, met een Muts op het Hoofd, die een rand van Bont had, is by verscheiden Hoogduitsche Schryvers te vinden; En ik heb dezelve, om haare Zeldzaamheid, in de volgende Tien Print-Verbeeldingen laaten Afschetzen, om 'er den Leezer een beeter begrip van te geeven en ieder Plaat met een Vaarsje en de verdere Verklaaring voorzien.

Zy word voor de Waarheid verhaald, te weeten dat zeeker Heer, op een Oud Kasteel of Land-Huis Woonende en die zeekerlyk een groot Konstenaar geweest is, in een Vertrek, diep onder dit Kasteel of Land-Huis zynde, een Konst-Werk-Tuig had gemaakt van een Man, die aan een Tafel als te Slaapen zat en een Muts met Bont op het Hoofd had, waar naast aan 't Verwulft een altoos duurende Brandende Lamp hing; Van welke Lampen in de oude Geschiedenissen meermaals gewag gemaakt word, dog welke Konst nu uit de Waereld schynt te zyn, om zoodaanige Stoffe te bereiden, die een gestaadig Licht geeft en zelf niet verteerd; En of 'er die Stoffe ooit geweest is, laaten wy aan 't Oordeel van de onderzoekers der Oudheid.

Wat 'er van zy, deeze Man was zoodaanig, als gezegd is, gezeeten aan een Tafel, met een grooten Knuppel, naast hem leggende, in de Handen. Het Vertrek was met drie Treeden of Trap-

[pagina 6]
[p. 6]

pen in te gaan, die van onder de Vloer zoodaanig geschikt waaren, om dit Konst-Werk in beweeging te brengen, dat, als men zyn Voet op de eerste Trap zette, de Man met de Bonte-Muts scheen te Ontwaaken en op te zien; Tot op de tweede Trap neederwaards stappende, ligte hy den Knuppel op en als de derde Trap geraakt wierd, sloeg hy toe en teffens in dien slag de Lamp aan stukken.

Wanneer nu de Oude Heer, die deeze Machine in dat Onderaards Vertrek gemaakt, of had laaten maaken, eindelyk Gestorven was; (Of misschien was zy 'er al geweest voor zyn Tyd) bevonden de Erfgenaamen dat Land-Huis zoodaanig vervallen, dat 'er geen herstellen aan was, weshalven zy na eenige Jaaren beslooten, dit Oud vervallen Huis af te breeken en 'er een nieuw Huis in de plaats te Bouwen. Dit beslooten zynde, begon men de Afbreuk en aan 't Graven te gaan, om de Fondementen te leggen. De Gravers ontdekten eindelyk dit Onderaardsch Vertrek en zaagen door een tralie Venster dat 'er Licht in was. De verbaastheid en verwondering deeden hen daar kennis van geeven aan de Erfgennamen; Die daar op bevoolen, dat ze voort zouden Graven, om te zien wat het was. Dus verder Gravende ontdekten zy een Deur; Dog die hegt en vast geslooten was, zoo dat ze beslooten een Smit te haalen om die Deur te openen.

De Smit de Deur geöpend hebbende, zag men een ruim Vertrek, waar in een Man met een Bonte-Muts op het Hoofd aan een Tafel scheen te zitten Slaapen, met een Knuppel neevens hem en een Brandende Lamp aan 't Verwulft hangende. Dewyl'er nu aan den ingang van dit Onderaardsch Hol, als gezegd is, drie Trappen waaren, wilde iemand van hen daar in treeden, maar naauwlyks had hy zyn Voet op de eerste Trap gezet, of de Slaapende Man scheen te Ontwaaken, rigte zig op en zag naar de Deur. De Intreeder daar over verschrikt, wykt schielyk weeder agter uit en dewyl het niemand durfde waagen, daar in te gaan, gaf men dit vreemd Geval aan 't Geregt van de naaste Plaats te kennen.

[pagina 7]
[p. 7]

Het Geregt de zaak bezigtigd hebbende, wist niet wat te doen; En dewyl men niemand vinden kon, die de stoutheid durfde hebben van 'er in te gaan, dewyl telkens zoo dra men de eerste Trap betrad, de Man opkeek, zoo bedagt men een Middel. Men had by geval een Gevangen, die op zyn Hals zat en men beloofde hem zyn Vryheid en Leeven, indien hy in dat Hol gaan en die Lamp daar uit wilde haalen; Het welk deeze, als wel te denken is, greetig aannam: En wat zou een Mensch niet tot behoud van zyn Leeven doen, als hy verzeekerd is, dat hy tog over weinig Daagen om zyne Misdaaden moet Sterven?

De Gevangen by 't Hol gebragt zynde, wilde 'er stoutelyk in treeden; Maar op de eerste Trap koomende en ziende dat de Man opzag, verschrikte hy geweldig en dorst niet verder gaan: Maar denkende aan 't verlies van zyn Leeven, waagt hy het nog een treede op de tweede Trap te doen; Waar op de Man met de Bonte-Muts den Knuppel opvat en hem dreigt een vreeslyken slag te geeven. Dit Geval doed hem andermaal aarzelen en agter uit wyken.

Ondertuszen was 'er voor hem niet anders op, dan de aangenoomen Zaak te volbrengen, of zyn Leeven door Beuls Handen te verliezen. Dit weederom overweegende, steld hy alle beschroomdheid ter zyden en gaat tot op de derde Trap, waar op de Bonte-Muts, met zyn Knuppel toeslaat en de Lamp in stukken. Hier op drong men met Fakkels en Flambouwen te gelyk in 't Vertrek, om te zien hoe de onderneeming van den Gevangen afgeloopen en wat 'er van de zaak was. Dog alles onderzogt hebbende, bevond men, dat het een Man van Hout, of een Machine was, zoodaanig gesteld, dat zyne beweeging afhing van het treeden op de Trappen. Alleenlyk beklaagde men zig, dat men die Brandende Lamp niet had konnen magtig worden, die, wie weet hoe veele Jaaren, Gebrand had en nu in stukken geslaagen was.

De Plaaten van dit Zeldzaam Geval, reeds t'zeederd eenige

[pagina 8]
[p. 8]

Tyd vaardig geweest zynde, heeft my doen besluiten, dezelven, met de bygevoegde Verklaaringen, aan myne Land-Genooten meede te deelen, in hoope dat dit oude Wonder, zoo niet aan allen, ten minsten aan eenige Lief hebbers behaagen zal.

Waar meede ik den Leezer lang Welvaaren toewensche en met veel Agting blyve

 

De Erve de Weduwe

 

JACOBUS van EGMONT.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken