Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 20 (1906-1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.81 MB)

Scans (92.88 MB)

ebook (8.08 MB)

XML (3.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 20

(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
Over Sympathie tusschen Ouders en Kinderen.

Natuur legde in ieder schepsel de zucht om voor zijn nakomelingen te zorgen, de zucht om ze te behouden, om ze te beminnen in den algemeensten zin van dit woord. Maar deze zucht wordt bij den mensch door de Rede en de maat zijner ontwikkeling, maar niet minder door zijn Eigenliefde geleid, versterkt of beheerscht.

Hoe fijner het gevoel der ziel is, des te uitgestrekter vindt hij deze plicht, des te zorgvuldiger tracht hij ze te vervullen, en - hoe verlichter zijn kennis is, des te doelmatiger is zijn keuze in de middelen, die hem daartoe strekken, des te grooter zijn verlangen om niets onaangebouwd te laten van de vermogens, die hem daartoe ten deel gewerden, - des te grooter ook het veld te bewerken, waartoe zijn krachten hem nopen.

Doch daar geen onzer gevoelens zonder hartstocht bruikbaar zijn, zoo mengt zich hier de eigenliefde in het spel, treedt achter het voorhangsel onzer plichten en vlecht, met de geheime draden van ons gevoel, het gansche werk te zamen.

Zoo zweeft dikwijls reeds over het pasgeboren kind het ongunstige noodlot eener ongelukkige, liefdelooze Echt zijner ouders - of, het geluk van de zachtste ineensmelting der zielen...

Een moeder, zonder liefde aan een gade gesmeed, die hare dagen verbittert, die haar alleen als de eerste dienstmaagd van zijn huis, als het schepsel van zijn wil behandelt; in wiens gefronst gelaat zij alleen den norschen Heer, alleen den wrevelmoedigen beschouwt, die ieder van haar onschuldigste neigingen met een nijdigen blik bejegent - met een vijandig hart te keer gaat: - Met welk een hart zal zij de vrucht van zulk een verbintenis aan haar boezem drukken? - Met inwendig mededoogen! Met de plicht der Natuur! Met gebed en wensch, dat het géén der neigingen van zijn vader ten grondslag hebben moge! - Draagt het wichtje in zijn gelaat eenige trekken van hem, o! hoe-

[pagina 98]
[p. 98]

veel waarschijnlijkheid, dat ook zijn ziel daarvan de trekken draagt! en - wat ook de Wijsgeeren van het vermogen der opvoeding verwachten mogen, zoo is het onmogelijk dit fijn verbonden weefsel van de trekken des gelaats met die der ziel te verbreken! Den stroom een weinig te stremmen, zijn uitbarstingen te leenigen, de sterke trekken een weinig uit te wisschen - dit is mogelijk, maar alles te verdelgen kan nooit geschieden.

En nu integendeel de gelukkige vrouw van den man van haar hart, dien zij steeds met nieuwe liefde en behagen omhelst; ô! hoe zal zij in haar zuigeling iedere trek van hem gretig opsparen en liefkozen! - - -

In éen of beide der voorgenoemde gevallen zal mogelijk de koel verstandige de moeder berispen, en haar van onrechtvaardigheid of overdrijving betichten, - hij, die alleen spreekt en - vonnist, omdat hij de geheime plooien van het menschelijk hart nooit opsloeg, en voor wien een raadsel is: de geheime, onoplosbare wensch der Ouderen, zich in hunne kinderen te zien herleven! - in hun zielen zekere gelijkheid met hunne neigingen - met hun denkwijze aan te treffen! - zooals in 't algemeen ieder onzer in betrekking tot een ons beminnend en door ons bemind voorwerp. - Dit is, weliswaar, een trek, dien ons de eigenliefde speelt, - doch welke laatste alleen te wraken zou zijn in den booswicht, wien het evenzeer streelt, wanneer hij een listigen, hem gelijkenden bedrieger in zijn nakomeling bespeurt, bij de bewustheid, dat een beter inborst van dezen hem tot wroeging zou strekken. -

Hoe meer het kind bij zijn opvoeding de Ouders nader komt, hoe meer gelijkheid met hunne neigingen zij in zijn toenemende volkomenheid gewaar worden, des te meer trekt zich de band der liefde toe, dien men met den naam van sympathie vereert, maar waarbij een verschoonbare eigenliefde mede ingeweven is. Zoo zal het de edele ziel, den wijsgeerigen geest streelen, in zijn kind denzelfden aanleg te ontdekken - zoo zal de man van moed, kracht en dapperheid er trotsch op zijn, een zoon te hebben, die hem gelijk is, - zoo zal het den geleerde kittelen, een geest van oefening en nasporing in hem te ontdekken, - de gevoelvolle moeder: een ziel in haar dochter te vinden, die aan hare gewaarwordingen beantwoordt, - de goede huisvrouw: een werkzaam, zedig, vroom meisje op te voeden...

De eigenliefde, voor zoo verre zij in dit gevoel deel heeft, is verschoonbaar, ja, alleszins gerechtvaardigd! En ook: -

Wie zal den vader durven berispen, die na alle mogelijke weldaden, na de beste, liefderijkste opvoeding, aan al zijn kinderen zonder onderscheid bewezen, - in den eenen geen beantwoording zijner liefde, niet dan gestadigen wrevel, niet dan ondankbaarheid, niet dan neigingen en denkbeelden die tegen zijn inborst strijden, aantreft; - daarentegen in den anderen een buigzame ziel, meer gelijkheid met zich zelven; wie, zeg ik, zal zich verstouten hem wreed te noemen, wanneer zijn hart voor den laatste in 't geheim luidop spreekt...

Waarin bestaat de onrechtvaardigheid der moeder, die alles deed wat heur plicht haar gebood; wanneer zij het haar liefkoozend meisje, dat met de gevoelens van haar hart overeenstemt, den voorrang geeft boven het andere, dat iedere raad harer moeder wrevelig verwerpt; alléen om beter te weten, - gelijk te hebben, - te willen?- - -

Er is zekerlijk maar éen Waarheid, - en dikwijls kan de zoon verder dan de vader, de dochter scherper dan de moeder zien. Ook heeft ieder mensch zijn eigen gezichtspunt, waaruit hij de zaken beschouwt, en vordert met goed recht zijn eigen gevoelen te volgen.

Maar een gedurige tegenspraak is het graf der eigenliefde; bij een gedurig afwijzen van ieder onzer gevoelens wordt zij beleedigd. - De tegenspraak, wanneer zij aan onze denkwijze nooit een voetbreed toegeeft, slaakt iederen band van het menschelijk leven, hij mag ons dan zoo heilig zijn als hij wil! de beste mensch, de toegevendste, rechtvaardigste, zal het tegen een gedurige zucht om gelijk te hebben niet uithouden. En alleen hierin ligt het ongelijk der kinderen, van wie men billijkerwijze toegevendheid, bescheidenheid en verdraagzaamheid uit dankbaarheid als de eenigste tol, die een edele ziel geven kan en moet, verwacht.

De sympathie - wat men hieromtrent ook hebbe beweerd of nòg beweert - is dus geen volstrekte noodzakelijkheid, die als een louter gevoel der Natuur tusschen ouders en kinderen moet plaats hebben. Is de eigenliefde beleedigd en verflauwd, dan vervliegt dit schoone verschijnsel in de lucht!

Er kan, weliswaar, een zeker gevoel plaats hebben, dat men met de sympathie verwisselen kan, - er is een mogelijkheid, dat

[pagina 99]
[p. 99]

het hart van een gescheiden kind, bij het onverwacht gezicht van zijn moeder, kloppen, - of dat het hart der moeder, die een dochter zoekt en vindt, haar zeggen kan: Dit is zij!

- Zulks doet aan de hier boven genoemde grondstelling niets af:

Er zijn familietrekken, zonder dat juist de volstrekte gelijkheid van gelaat noodig is: want gelijk ieder kind gewis zekere hoofdneiging van zijn vader of moeder in zijn inborst hebben zal, zoo zal ook deze hartstocht, deze neiging door zekeren gelaatstrek zichtbaar worden, die dan ook aan een familie eigen blijft.

Men heeft dikwijls bij geheel verschillende gedaanten van zusters gelijke trekken ontdekt en ter zelfder tijd bevonden, dat zij elkander in aard gelijk waren. Deze trekken, deze gelijkheid van gelaat, waaraan de moeder door zichzelve ongemerkt gewoon is, die haar zelfliefde tot zich trekt, zou - wanneer zij die op een haar eenigszins gelijkend of zeer in 't oog vallend gelaat, of bij een (voor haar) opvallende gestalte -, in een gelijke uitdrukking of soort van gewaarwording aantrof, genoegzaam zijn om zeker voorgevoel van herkenning te rechtvaardigen, - zonder dat de sympathie hier den prijs van droeg, - alles zou het werk der eigenliefde blijven!

Zoo zou dan, dunkt mij, het systeem der algemeene liefde jegens kinderen, 't welk den een aan den ander niet voortrekt, die hetzelfde voor den een als voor den andere gevoelt, - waarmede de ondankbaarste kinderen zich kunnen behelpen, om hun ondankbaarheid te bezwachtelen, even zoo zeer onrechtvaardigheid jegens de menschelijke natuur zijn, als het onrechtvaardigheid zijn zou, bij dezelfde goede hoedanigheden zekere willekeurige verkiezing van den een boven den ander te maken, of deze voorkeur zelfs door daden: grootere gunstbewijzen bijv. of anderszins te betoonen. Hierin alleen ligt wat men aan ouders te last kan leggen. Ontvangen de kinderen allen zonder onderscheid even gelijke weldaden, worden zij gelijkerhand opgevoed en behandeld, dan ligt het zekerlijk niet bij de ouders, wanneer hun hart in 't geheim naar den eenen kant meer overhelt, maar het bewijst alleen, dat het gevoel en-alweer-niet de sympathie, die onverklaarbaar is, onze ziel beheerscht. En misschien zou het schadelijk voor de betere kinderen van een huisgezin zijn, wanneer zij zien, dat het ondankbare kind met even dezelfde liefde behandeld wordt als het gehoorzame... doch dit behoort tot het vak der opvoeding...

Met al het bovenstaande heeft men trachten aan te toonen - dat hetgeen men gewoon is bij de ouders sympathie te noemen en als noodzakelijk te laten voorkomen, slechts of voor een groot deel eigenliefde of gevoel is, doch dat zulks aan de liefde en genegenheid - die men als natuurlijk vooronderstelt - onder gewone omstandigheden - geen afbreuk doet.

Een zuiver sympathetisch gevoel kan aan den kant der kinderen nog minder plaats hebben; maar de liefde van hen, daar zij altijd ontvangen, waar de ouders altijd geven, is de zaak van het hart.

Met een onslaakbare keten kluistert de dankbaarheid een teeder gevoelige ziel, en deze keten te verbreken is alleen aan het verdorvenste hart mogelijk. Hier werkt dikwijls de eigenliefde het tegenovergestelde geval, en wee het kind, dat haar te sterk gehoor geeft! daar zij alsdan niet meer het zout van goede gevoelens, van de door God ons ingeplante driften, - maar een gif wordt, dat hen belet gebruik te maken van de ervaring, waarschuwing en goede lessen van anderen, - zij mogen dan ook voorgedragen worden in welken vorm men wil, - en hen steeds voorfluistert: dat zij de dingen beter verstaan en verlichter zijn dan die, welke hun zoo gaarne alle mogelijke geluk zouden willen nalaten! - Mochten zij toch dezen goeden wil gevoelen: de dankbaarheid te laten spreken! - dan zal, zelfs bij meer verkregen kundigheden, het hooge geluk der deugd en de belooning van een edel zelfgevoel, dat zij wèlgedaan hebben, op hen wachten, - zelfs dan op hen wachten, wanneer hun valsche verlichting aan de belofte van den Godsdienst geen geloof mocht slaan!

Velp (Gld.) 23/IV, '06.

S.K. FEITSMA.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken