Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 20 (1906-1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.81 MB)

Scans (92.88 MB)

ebook (8.08 MB)

XML (3.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 20

(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
Over: De Nijd.

Het woord Nijd vindt men een enkele maal, doch slechts bij uitzondering, gebezigd voor: naijver, als waar men leest: - De Nijd van den Meester duurt niet langer dan hij leeft, maar de heerlijkheid der groote daden is eeuwig,’ - hetwelk te kennen geeft, dat men bij het tot stand brengen van eenig verdienstelijk werk, zich niet moet storen aan ware of voorgewende geringschatting van tijdgenooten - uit naijver -, maar dat men naar duurzamen roem bij het nageslacht behoort te streven.

Meest algemeen beteekent het: afgunst op -, misnoegen over de welvaart, het geluk, de eer... van anderen. Haat en nijd gaan meestal gepaard en worden vaak bij elkander genoemd, zooals ook beide in 't Latijn veelmalen door hetzelfde woord invidia worden uitgedrukt, nl. waar de haat ongegrond, en alleen als uit nijd voortkomende te beschouwen is.

 

De Nijd is blind; hij kan niet anders doen dan boosheid van de Deugd spreken.

De Geschiedenis leert ons door menigte van voorbeelden, dat Haat- en nijd de metgezel is van roem en eer, en dat de arme of kleine Luiden met geen goed hart 't geluk van anderen, welke zij zien, dat hooger uitblinken, kunnen aanschouwen. - Daarom hebben vele hoogstaande personen, zoowel als vele treffelijke verstanden het land of de plaats hunner inwoning verlaten, in de meening en geleid door anderer ervaring, dat zij even ver van de haat-en-nijd als uit de oogen van hun volk zouden zijn, - en zelfs die vrijwillige ballingschap verkozen, schoon dat zij overigens met zorgen en bekommernissen gepaard ging.

 

Het is intusschen naar veler meening: ‘Beter benijd dan beschreid’, of zooals Marcus

[pagina 162]
[p. 162]

Cicero zegt. ‘Het is veel aangenamer, dat mijn vijanden mij benijden, dan dat mijn vrienden mij beklagen.’

Doch voor dengene, die den nijd vreest en hem niet kan ontgaan, door de onmogelijkheid om zijn omgeving te verlaten, is het nuttig te bedenken, dat zij het minst benijd worden, die hun geluk matig en eenvoudig, d.i. zonder aandacht te wekken, genieten. Want de benijders hebben geen nijdigheid tegen ons, maar tegen onze goederen en 't goed geluk, dat wij hebben.

 

Over 't algemeen ziet de slecht bedeelde of laagstaande met kwade oogen het geluk (fortuna prospera) der rijken of de hoogheid der rang- en gezaghebbenden, niet wegens de vóorkomende buitensporigheid van den rijke of de soms verkeerde handelingen van hooggeplaatsten, maar uit haat en nijd, omdat zij het zelve niet tot dat geluk of die hoogte kunnen brengen.

 

‘Haat- en nijd schaadt altijd,’ maar meest dengenen, die er zich aan overgeven, want zij bedroeven zich zoowel (of nog meer) over den voorspoed van anderen als over hun eigen tegenspoed.

 

Koning Agis, als hem gezegd werd, dat er eenigen waren, die zijn voorspoed benijdden, antwoordde: ‘Wel, zoo zullen zij dan dubbel verdriet hebben, eensdeels over hun eigen tegenspoed, en anderdeels over mijn voorspoed.’

 

De wijsgeer Brion, als hij eens iemand zag gaan met neerslachtig gelaat, zeide tot dezen: ‘U is een groot kwaad overkomen, of iemand anders is wat goeds geschied.’

 

De wijsgeer Plato, als hij van zijn medediscipelen zeer benijd werd, en zijn Meester Socrates vraagde: Hoe hij zich van den nijd zoude bevrijden, zoo antwoordde Socrates: ‘Wees gelijk Thersites.’ Deze Thersites nu was een leelijk, ongeschikt en onbeschoft mensch, gevende de wijze leermeester alzoo te kennen, dat het onmogelijk is, dat iemand onbenijd deugdelijk kan leven, en dat de boosheid en ongeschiktheid alleen van den nijd bevrijd zijn, - dat wij derhalve de haat - en - nijd in deze wereld geduldig moeten verdragen, waardoor wij een achtbaar aanzien verkrijgen, en namaals bij de nakomelingschap een eeuwige eere achterlaten.

S.K. FEITSMA.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken