Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 20 (1906-1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.81 MB)

Scans (92.88 MB)

ebook (8.08 MB)

XML (3.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 20

(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Herfststemming.

 
‘Ik kan niet lachen, ik kan niet weenen,
 
Ik ben zoo vreemd te moe,
 
De zomerpracht gaat henen,
 
Ik doe mijn oogen toe!’

Zóó zingt Willem Kloos bij het afscheid van den zomer!

En zoo diep weemoedig als de dichter voelde ook ik mij, als ik dezer dagen op een helderen herfstmiddag eene wandeling maakte door een der stadsparken.

Ik zag den herfst en in den herfst de sporen van den naderenden winter, 't Werd mij somber, vreemd te moede, het was, of had ik in mij een groot verdriet en geen tranen om te weenen. Was het, omdat het zien van het herfstlandschap mij zoo somber stemde? Neen! omdat de herfst mij herinnert aan het heengaan van lente en zomer. Omdat ik steeds zoo kinderlijk blij ben bij het zien der eerste lentebloemen, omdat ik steeds zoo geniet, zoo met mijn geheele wezen geniet van de weelderige prachtnatuur van den zomer! Omdat ik met mijn - natuur van vasthouden, van hechten aan al wat goed en lief en mooi is in het leven het zoo vreeselijk vind het mooie te zien heengaan, alsof ik een stuk verlies van mijn eigen ik, van mijn klein, onnoozel, nietig menschenbestaan. Ik zou het mooie willen grijpen en vasthouden en zeggen, o, blijf toch, blijf! 't Leven is zoo kort, er is zoo veel leelijks, blijf bij mij, heb - meelij met mijn arme, smachtende menschenziel!

Daarom voel ik mij zoo diep weemoedig, als ik den herfst zie rondom mij.

Ziet! reeds zoovele boomen hebben geheel hun bladertooi afgeschud en spreiden hunne naakte armen in de herfstlucht uit. Andere hebben, door min of meer gunstige levensvoorwaarden, gedeeltelijk hun bladerschat behouden. Er zijn er ook, de oogenschijnlijk bevoorrechten, die, hoewel getint door het meesterpenseel van den herfst, nog prijken met geheel hun rijkdom van bladen.

‘Een levensbeeld van ongelijkheid als bij de menschen!’

De grond ligt bezaaid met afgevallen bladeren, dooreen, in groote verscheidenheid van vorm en kleur. De doode bladeren, eens schitterende in zonlicht en lentelucht, nu voor ons oog brengende het beeld der vergankelijkheid, het memento mori!

Vele heesters en struiken zijn geheel

[pagina 212]
[p. 212]

bladerloos; anderen laten slap de bladen hangen, niet bestand tegen de overmacht van wind en regen, tegen den ijzigen adem van vorstige nachten.

De zomersche bloemenpracht is verdwenen; hier en daar wordt nog een knopje gewekt door de verleidende liefkoozing der herfstzonnestralen. De rozen, met haar hart, overvol van liefde, kunnen niet ophouden te knoppen, maar de Octoberzon heeft geen liefde, geen warmte genoeg, en schuchter en schuw houden de knoppen zich terug en wagen het niet zich te geven in al hare schoonheid.

Door de geheele natuur is de herfst gegaan, boomen ontbladerende, bloemen verwelkende, en door de geheele natuur klinkt het droeve lied van scheiden, dat zoo zonderling beroert elk menschenhart. ‘Ik kan niet lachen, ik kan niet weenen, ik ben zoo vreemd te moe!’ Zóó is het mij, als ik zie den herfst en reeds de sporen van den winter. De jaargetijden, elkander volgende en den weg bereidende, in eeuwige wisseling!

Een levensbeeld als bij de menschen!

- Hoort! Naast het, de ziel doodende, gift der vergankelijkheid, heeft de natuur een tegengift gesteld, dat prikkelt, dat opwekt tot leven! Want, ziet! de herfstzonnestralen gluren en glijden door boomen en heesters en schitteren en sprankelen op de naakte, bruine takken en overladen met eene weelde van goud, de dichte bladermassa, uitgespreid op de wegen en tusschen de boomen, in wisseling van kleur in grijs en groen, en bruin en geel. En boven den gouden gloed, waarmede het geheele herfstlandschap getint is, welft zich een helder blauwe hemel. Niet dat diepe blauw als in het voorjaar, maar zacht helder blauw, blauw met veel wit er door. De lucht is niet zoel als in de lente, niet drukkend als in den zomer, maar frisch, aangenaam prikkelend zenuwen en spieren; men voelt, dat de buitenlucht sterkt en staalt als koud water. En naast den weemoed over het heengaan van lentepracht en zomerweelde, geeft de natuur opgewektheid en herinnert zij aan nieuw leven. Ziet! de bladerlooze takken dragen reeds de knoppen, waaruit, als de tijd daar is, zich het nieuwe leven zal ontwikkelen. Straks als de herfst voorbij is met zijne zware, grauwe regenluchten, en de winter met zijn sneeuw en ijs, dan zullen, gekust door de lentezon de knoppen zwellen en zich ontplooien tot fijn, jong groen; dan zal de schijnbaar doodsche natuur ontwaken en nieuw jong leven gaan door heel de schepping! Herfst en winter zullen wijken, het licht zal breken door de wolken en 't zal lente zijn!

Een levensbeeld als bij de menschen!

Teleurstelling en verdriet, droefheid en smart, wanhoop en vertwijfeling, 't gaat alles voorbij als herfst en winter; en voorspoed en vreugde, geluk en liefde, ze komen terug even getrouw als lente en zomer! -

En zóó peinzende, verdween mijne weemoedige herfststemming geheel en al!

M.E.B.v.R.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken