Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 21 (1907-1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.77 MB)

Scans (98.61 MB)

ebook (12.36 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

14 Augustus 1907.
21ste Jaargang.
No. 7.



illustratie

Hoofdartikel
Over Vrouwenkiesrecht.

Wij leven in een zeer merkwaardigen tijd. Onze tijd staat in het teeken der vrouw. Langzaam aan dringt zij zich naar voren en begint zich op elk gebied met den man te meten. Welke betrekking is er haast nog, waarin de vrouw den man niet op zij streeft en dikwijls zelfs overtreft? En nu begint zij met propaganda op grooten schaal, met geestdrift geleid, voor hare rechten als kiezer. Zij, die met meer dan gewone aandacht de teekenen van onzen tijd bestudeeren en trachten te doorgronden, weten dat we misschien voor een algeheelen ommekeer staan in het maatschappelijke leven der vrouw en dat zoo langzamerhand de crisis haar hoogtepunt staat te bereiken. Wij hebben onze blik maar naar Engeland te richten, waar op het oogenblik een merkwaardigen strijd gestreden wordt.

Zaterdag 9 Febr. j.l. was de gedenkwaardige dag, waarop duizenden en duizenden vrouwen, van de aanzienlijkste tot de geringste klasse toe, zich opmaakten tot eene groote openbare demonstratie voor het verleenen van het kiesrecht aan de vrouw. En deze beweging, niet altijd op taktvolle wijze geleid en die niet altijd tot de rustigste behoord heeft, vindt in de meeste landen weerklank en dikwijls luiden bijval.

Daarom, nu men zich ook in ons land warm maakt voor vrouwenkiesrecht, zou ik, als man, gaarne trachten uit een te zetten, wat hij en met hem zoovele anderen ter verontschuldiging kan bijbrengen voor het feit, dat hij tegenstander is van de politieke mondigheid der vrouw.

Men valle mij niet op het lijf met groote en holle woorden als natuurrecht en de gelijkwaardigheid der vrouw. Ik ben de eerste om toe te geven dat de vrouw gelijkwaardig is aan den man en in sommige opzichten zelfs meerwaardig. Vooral door haar hart. Maar wat heeft men in de politiek aan hart? Heeft men niet meer aan geest? En is voor als nog de man niet geestelijk rijper dan de vrouw? (Uitzonderingen laat ik natuurlijk buiten bespreking). Men heeft bij de wetgeving immers voor alles rekening te houden met geestelijke rijpheid. De vrouw laat zich juist door haar hart te laten meespreken eerder meeslepen en in vervoering brengen door schoone phrasen. En waarom zou de

[pagina 98]
[p. 98]

vrouw ook van haar beste krachten leenen tot dat geknoei en gekonkel, tot dat minwaardig spel, waartoe doorgaans de politiek verlaagd wordt? Is de toestand van de vrouw dan zoo slecht, dat zij eerst zelf een woordje moet meespreken opdat deze verbetere? Zeker, de rechtstoestand van de vrouw is niet voorbeeldeloos en veel kan en moet in deze veranderd worden, maar is dit dan zoo geheel en al onmogelijk zonder vrouwenkiesrecht? Ik zeg niet dat de vrouw het kiesrecht niet toekomt; billijkheidshalve moèt zij het hebben, maar zoo dit haar aangeboden werd, zou zij dit zelve verkiezen? Is niet een man, ik zeg weer voor als nog, meer ontwikkeld, meer in politiek en recht, meer in elke wetenschap doorkneed dan de vrouw, juist omdat deze laatste niet al haar tijd aan de studie kan wijden, wat toch tot het verkrijgen van grondige kennis een eerste vereischte is? En - hier raken wij het teere punt - indien al de vrouw een zelfde opleiding ontvangt als de man, indien zij zich, van kind of aan, aan de studie wijdt, advocaat, dokter of wat dan ook wordt, komt er dan niet eens een tijd, waarop zij boven dit alles, boven haar vak en haar studie, de zorgen, maar ook de vreugden van het moederschap verkiest? Want de vrouw zij vóór alles wezenlijk vrouw en moeder! Dit is haar hoogste roeping!

En wanneer zij trouwt en niet het vrouwen moeder-zijn verkiest, dan treedt in de ongelukkige huishouding het grootste kwaad in, n.l. verwaarloozing door uithuizigheid der vrouw. Wij zien het helaas al te veel, dat de kinderen worden overgelaten aan de meid of de juffrouw en de moeder zelf van vergadering naar vergadering draaft of wel studeert. En dan beklaagt zij er zich nog over dat man en kinderen aan haar vervreemden. Zoo tiert welig het derde geslacht!

O, als men zelf het genot gekend heeft van een gezellig tehuis, de warmte en liefde die er van uitstraalt, als men een moeder heeft gehad die waarlijk moeder wàs, dan neemt men dit voor altijd mee als een schat door heel zijn verder leven en beklaagt men hen die dit alles hebben moeten missen.

Ik geef toe, niet alle vrouwen kunnen moeder worden, vele zelfs doen buitenshuis nuttig en liefderijk werk. Maar laat dan de moeder, moeder blijven, laat zij haren man, diens soms zoo harden strijd om het bestaan verlichten, door hem zijn huis te maken tot een gezellig en liefdevol intérieur, waar hij van zijn dagelijkschen arbeid uitrusten kan en door met hem zorgen, maar ook geluk te deelen.

Wat mij in de tegenwoordige beweging voor het kiesrecht het meeste tegen den borst stuit, is de schetterende en scheldende wijze van propagandeeren door zoovele ultrafeministen bij voorkeur gebruikt.

Doch tevens is er naast deze schetterende heethoofdigen en loslippigen een schare van vrouwen dit op waardige wijze strijden voor datgene, wat zij meenen dat hun billijkheidshalve toekomt en voor deze heb ik het bovenstaande geschreven.

Nog eens: de hoogste roeping der vrouw is het waarachtìg vrouw en moeder zijn. Zóó kan zij een zegen en een eeuwigdurende bron van liefde worden voor haar huisgezin. Zoò alleen ook zullen hare kinderen haar vereeren en in eerbiedige en liefdevolle herinnering gedenken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken