Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 21 (1907-1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.77 MB)

Scans (98.61 MB)

ebook (12.36 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

4 September 1907.
21ste Jaargang.
No. 10.



illustratie

Hoofdartikel
't Geheugen.

Beaucoup de personnes se plaignent de leur mémoire, peu se plaignent de leur esprit, zegt een Franschman. Hieruit volgt: over een slecht geheugen schamen de menschen zich niet; men beschouwt het geheugen blijkbaar als een aangeboren iets, de een heeft een goed, trouw, een ander een slecht en onnauwkeurig geheugen, daaraan, meent men, is nu eenmaal niets te veranderen. Maar is dit wel zoo? Zeker, de een onthoudt alles en een ander vergeet zelfs de eenvoudigste dingen, doch ligt dit grootendeels niet aan henzelf? Is de persoon met een stalen geheugen ook niet een heel ander mensch dan de vergeetachtige? De laatste is veelal zwak naar lichaam of geest of naar beide, of hij is vluchtig en oppervlakkig, hij neemt zelden of nooit goed waar, is verstrooid als hij leert, leest of luistert, en krijgt dientengevolge onduidelijke, zwakke indrukken en zielebeelden, die daardoor spoedig vervliegen. De geheugensterke daarentegen is gezond en krachtig naar lichaam of ziel of naar beide, hij leert, leest of luistert met opgewektheid en volle aandacht, neemt juist en goed waar, en krijgt op die wijze krachtige indrukken en heldere, duidelijke, scherpe voorstellingen, die daardoor gemakkelijk bewaard blijven.

Zeer veel in ons zieleleven is geheim en geheimzinnig. Is 't geheugen een afzonderlijke kracht of is 't alleen een stapelplaats van 't geen we hebben waargenomen en dus enkel afhankelijk van 't aantal waarnemingen en de wijze van waarnemen? Wij weten het niet en zullen 't misschien nimmer weten. Maar zeker is het, dat heldere, goed begrepen en dikwijls herhaalde kennis blijvend is, terwijl half- of onbegrepen, oppervlakkig, vluchtig opgenomen kundigheden daarentegen spoedig vervliegen. Zij, die klagen over hun geheugen, zijn veelal geestelijk trage menschen, die de moeite van degelijk en volkomen leeren schuwen; toch zijn er ook, die in weerwil van alle krachtsinspanning licht vergeten: dezen lijden aan hersenweekheid. Want ook dit schijnt vast te staan: hoe harder de grauwe (grijze) hersenmassa(-schors) is, des te beter wordt het opgenomene bewaard.

Over 't geheel echter kan ieder gewoon mensch onthouden wat hij werkelijk onthouden wil. Van 't geheugen is 't bijna volkomen waar dat men kan wat men wil, indien men maar weet hoe men 't moet aanleggen

[pagina 146]
[p. 146]

om te willen. Hiervoor nu is bij de studie noodig:

1o. Kalmte. Kalmte ontbreekt zeer veel menschen en vooral juist velen onder de studeerenden. Onze scholen, in de eerste plaats de middelbare, eigenlijk toch inrichtingen bestemd om 't leeren aangenaam en gemakkelijk te maken, zijn juist niet geschikt om den leerling tot kalmte te stemmen. Tengevolge van de eischen van 't moderne leven wordt er in den bepaalden tijd al te veel kennis op school onderwezen. Voor de meeste leerlingen, wellicht voor alle, is de leerstof te uitgebreid om ze goed, grondig op te nemen en te verwerken, in elken jaarcursus moeten leeraren en leerlingen zich voortdurend haasten om 't program af te werken, en deze haast is, nog meer dan bij ander werk, zeer schadelijk bij de studie, die allereerst kalmte en bezadigdheid eischt, dewijl de leerling tijd noodig heeft tot bezinning, herhaling en verwerking van 't geleerde. Om die reden vormt de hedendaagsche school geen denkers ('t spreekt vanzelf dat ze er daarom toch wel zijn!), de schoolstudie bestaat voor 't grootste deel ter wille van de practijk in 't leven, in het toedienen en opnemen van steeds maar klaargemaakte preparaten voor examens en de behoeften van 't bedrijvige leven, de kennis is daardoor geen product van eigen vinding, zelf-denken, en 't geheugen wordt overladen met werktuiglijk opgenomen, niet verwerkte, dus flauwe zielebeelden.

Ieder studeerende kan zich met autosuggestie, d.i. met krachtige inwerking van zijn wil, in normale omstandigheden, tot kalmte bij 't leeren dwingen.

2o. Men moet met volle opmerkzaamheid, a.h.w. met zijn geheele ziel, geconcentreerd waarnemen. Bij 't luisteren b.v. moet men den sprekenden persoon in de oogen zien, opdat a. de aandacht niet door 't zien van iets anders wordt afgeleid en b. men niet alleen de gedachten van den spreker hoort zeggen, maar ze ook op diens gelaat, aan de gebaren, in diens oogen ziet, en dus dubbel en daardoor duidelijker waarneemt. Wie zich in 't geconcentreerd waarnemen oefent, ziet weldra met een oogopslag tweemaal zooveel als de niet opzettelijk geoefende.

3o. Wat men leest om het te leeren moet men, liefst hardop, zeggen, spreken; naast het zichtbare beeld der woorden en zinnen krijgt men dan de hoorbare voorstelling: men neemt dezelfde zaken tweemaal waar en krijgt daardoor duidelijker zielsindrukken.

4o. Herhaling van 't geleerde is noodig; wat niet herhaald wordt, verflauwt en vervliegt langzamerhand. Deze herhaling behoeft niet te geschieden in denzelfden vorm als de eerste waarneming. De beste repetitie is de toepassing, 't gebruik van 't geleerde; zoo leert men de regels van 't rekenen en van de spelling bijna uitsluitend door 't gebruik. 't Geen telkens wordt toegepast, kunnen we niet vergeten, daarentegen kan men niet onthouden wat men nooit gebruikt, nimmer noodig heeft, b.v. - voor de meeste menschen - de jaartallen en feiten uit de Geschiedenis.

5o. De herhaling moet men zooveel mogelijk afwisselen wat den vorm betreft, b.v. iets dat men heeft geleerd van voren naar achteren, ook eens andersom reciteeren, als 't onderwerp dit toelaat, natuurlijk niet bij een vers, doch met zaken waarbij de volgorde willekeurig is, als 't a, b, c, een rij plaatsen van een land; de gebeurtenissen van een tijdperk van achteren af nagaan, zoo ook aan den avond van een dag zich in teruggaande volgorde voor den geest roepen 't geen men dien dag heeft gedaan, waar men geweest is, wat men beleefd heeft: terugdenken. Een uitstekende manier van herhaling is verder:

6o. Opschrijven wat men van een zaak weet. Deze repetitie kost veel tijd, maar is uiterst loonend. Behalve als hulpmiddel voor 't verwerven van een stalen geheugen is deze oefening ook 't beste middel om een eigen stijl te verkrijgen. Want stijl bestaat niet allereerst in vorm, maar in inhoud: wie wat weet, en vooral wie eigen gedachten heeft, is zeker van stijl, als hij zich maar oefent in 't neerschrijven, de vorm immers, d.i. de stijl, is slechts het kleed der gedachten. Daarom is 't ook fout in de hedendaagsche stijlrichting van vele letterkundigen, dat ze te veel op den vorm, 't woord, let en tengevolge daarvan te weinig op den inhoud (gedachten), vandaar dat zooveel taalkracht verkwist, verpatst wordt voor beuzelingen: Lees Quérido, of liever: lees hem niet!

 

Behalve bovengemelde, zeer eenvoudige (maar toch de beste) middelen tot het verwerven van een stalen geheugen is er nog een kunstmatige geheugenleer, ook mnemoniek of mnemotechniek genaamd, die door de meeste paedagogen (opvoedkundigen) en onderwijsmannen mijns inziens met al te veel minachting wordt bejegend. Want in

[pagina 147]
[p. 147]

sommige gevallen kan zij verrassend veel baat geven. En geen verstandig studeerende, geen practisch leeraar of onderwijzer versmaadt haar hulp, waar hij bij ervaring weet dat zij 't leeren en 't onthouden gemakkelijker maakt.

Hierover een volgenden keer.

 

C.G.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken