Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 21 (1907-1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.77 MB)

Scans (98.61 MB)

ebook (12.36 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Olympische spelen
door Eugenie.

Onlangs werd te 's Gravenhage eene internationale conferentie gehouden onder beschermheerschap van Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden, om een programma op te maken voor de Olympische spelen, die het volgend jaar te Londen zullen worden gehouden. Misschien zal het daarom deze en gene, die niet op de hoogte mocht zijn van welke groote beteekenis deze spelen indertijd voor Griekenland waren, interesseeren, het een en ander daaromtrent te vernemen.

Het meerendeel der moderne geschiedschrijvers die over de Olympische spelen gesproken hebben, hebben niet getracht het ware karakter van deze grootsche instelling te doen begrijpen, die eerst zijn gewicht verloor toen Griekenland zijne vrijheid had verloren. Hunne beschrijvingen geven ons een soort van schouwspel weer, waar athleten de nieuwsgierigheid van het publiek door kracht- en lenigheidsoefeningen bevredigden, waar de rijkste burgers hunne wagens heenzonden, om hunne prachtige spannen te laten bewonderen. Indien men hen zou moeten gelooven, zou het Olympische strijdperk ten naastebij gelijk staan met onze tegenwoordige hyppodromes, onze schermscholen of met de tenten van rondreizende kunstemakers.

Welnu, de instelling van de Olympische spelen droeg meer een sociaal en politiek karakter, waarvan het misschien wel goed is het gewicht eens te leeren kennen.

Verdeeld in een groot aantal kleine republieken, onafhankelijk van elkaar, wier belangen voortdurend met elkaar in strijd waren, had Griekenland dringend behoefte aan geregelde samenkomsten, die den burgers van de verschillende steden in staat zouden stellen, eene goede verstandhouding als elkaars buren te onderhouden, om zoodoende te midden der groote verscheidenheid van besturen eene zekere eenheid van ras te handhaven. De raad der Amphictijnen, tweemaal per jaar te Delphi bijeengeroepen, regelde de zaken van het Grieksche verbond; maar het was voor de toenadering der verschillende bevolkingen noodig, dat zij zelve eene gemeenschap van gewoonten en van gevoelens onderhielden, zonder welke de bondgenootschappelijke band zeker zeer spoedig losgegaan zou zijn. Met dit doel werden de spelen, die de bewoners van elke stad op verschillende punten van Griekenland achtereenvolgens vereenigden, zeer vermeerderd en uitgebreid. Allen waren aan den een of anderen held of God gewijd: de Nemëeensche spelen aan Hercules, de Pythische spelen aan Apollo, de Istmische snelen aan Neptunus. Maar de meest beroemde waren die, welke te Olympia in den Peloponesus, werden gevierd. Deze keerden geregeld elke 4 jaar terug. Vanaf het jaar 765 vóor Christus geboorte, dienden zij den Grieken als tijdrekening en men telde niet anders dan bij Olympiaden. De Olympische grond, waarop zij plaats hadden, werd voor heilig verklaard.

Gedurende de spelen heerschte er tusschen de volkeren, die met elkaar in oorlog waren een wapenstilstand, de vijanden van den vorigen dag konden elkaar ongestraft ontmoeten, want het was ten strengste verboden er gewapend te verschijnen. Dit was dus eene gelegenheid elkaar te zien en te spreken, hetgeen eene toenadering of eene nieuwe opwekking der vriendschappelijke gevoelens van de verschillende rassen zeer bevorderde en golden ze als motief, naar het hoogste te streven.

Om elkaar de Olympische prijzen te bestrijden, bereidde de Grieksche jeugd zich langen tijd voor. Publieke oefenplaatsen, die overal waren opgericht, bevorderden deze lichaamsoefeningen zeer en waren het middel om de kracht en den moed te verdubbelen.

[pagina 214]
[p. 214]

Men beschouwde den leertijd van den athleet niet als een ijdel vermaak, maar als een ernstige opvoeding, de naam zelf komt van een Grieksch woord dat ‘arbeid’ beteekent. Men dacht, door zijne krachten en zijne handigheden te vermeerderen, hem zekerder van zich zelf te maken, meer bekwaam om zijn land te dienen, in één woord hem tot een man te vormen. Aldus werden er burgers gevormd die te Marathon, te Salamba en te Plate overwonnen. De wonderbaarlijkste genieën verachtten dezen roem, in de arena behaald, niet. Euripides volgde langen tijd de oefenscholen en werd als athleet gekroond in de spelen, voor hij als treurspeldichter te Athene gelauwerd werd.

Ook hadden de Olympische spelen, zoowel een vaderlandslievend als een godsdienstig karakter. Acht rechters werden uit de acht groote dorpen van den Elis gekozen, en men onderrichtte hen gedurende 10 maanden in de regelen der spelen.

Deze werden voorafgegaan door plechtige gebeden en door offers aan de goden gebracht. De mededingers begaven zich vervolgens naar het altaar en zwoeren zich eervol te zullen gedragen. Eindelijk stelde men ze op in het strijdperk en een heraut wendde zich tot het publiek, uitroepende: ‘Is er ook iemand onder U die dezen athleet kan verwijten slaaf te zijn of slecht te hebben geleefd?’

Een lange pauze volgde hierop, want de verzamelde Grieken wenschten slechts eerlijke en vrije mannen toe te juichen; eindelijk, als iedereen zweeg, werd het signaal gegeven.

Er waren vier voorname spelen: de worsteling, het vuistgevecht, het schijfwerpen en de wedren te voet, te paard of per wagen.

Deze laatste oefeningen hadden vooral het kweeken der paarden ten doel, daar die altijd maar in kleinen getale bij de Grieken aanwezig waren, zooals ook het weinig gewicht dat hunne cavalerie in alle oorlogen in de schaal legde, bewijst. Ondanks hare democratische staatsinstelling, had Athene toch eenige bijzondere voorrechten aan diegenen harer burgers, die een paard hielden, toegestaan, en zoo was er dus eene ware aristocratie geschapen. Gedurende den Peloponesischen oorlog, waren er slechts 1000 Atheensche ruiters, zooals, Aristophanus ons in eene van zijne comedies vertelt.

Nu moet men evenwel niet veronderstellen dat de Olympische prijzen slechts voor de gymnastische oefeningen werden uitgedeeld, men kroonde er ook de kunstenaars en de dichters. Dionisius, tiran van Syracuse, zond er volkszangers heen om zijne verzen te reciteeren, die smadelijk werden uitgefloten. Herodotus las voor het eerst fragmenten van zijne geschiedenis, betrekking hebbende op de expedities van Darius en Xerxes, op de Olympische spelen voor; zij brachten zulk eene vervoering te weeg, dat men aan elk boek van zijne geschiedenis den naam eener muze gaf. De schrijver Halicarnassus was onbekend bij iedereen, te Olympie gearriveerd: den volgenden dag was zijn naam door geheel Griekenland bekend.

Ook werden daar de groote burgers, die aan het algemeene Vaderland den een of anderen grooten dienst hadden bewezen door de publieke toejuichingen beloond. Toen Thémistocles na de overwinning van Salaminus bij de spelen verscheen, verhief de geheele menigte zich; alle monden herhaalden zijn naam; men wees hem elkaar met den vinger, zeggende; ‘Ziedaar de held, die Griekenland gered heeft!’ En Thémistocles bekende, tot tranen toe bewogen, dat dit de schoonste dag van zijn leven was. Men begrijpt welk een indruk zoo iets op de jeugdige zielen moest maken en welke nobele inspiraties ze daarbij in zich voelden opkomen. Na den triomf door Herodotus behaald, liet een jonge man van 16 jaar zulk eene ontroering bemerken, dat de ‘vader van de geschiedenis’ den vader voorspelde, dat zijn zoon zich nog eens beroemd zou weten te maken. Deze jonge man was Thucydides, de opvolger van Herodotus en de voorlooper van Tacitus.

Laten we er nog bijvoegen dat Olympia het heiligdom der Grieken, het centrum van alles wat roemrijk was en de bewondering opwekte of die trachtte tot zich te trekken.

Ten eerste bevond zich daar de beroemde tempel van Jupiter en het beeld van dien God, door Phidias geschapen. Hij werd voorgesteld op zijn troon gezeten, in de eene hand een kostbaar bewerkten scepter houdende en in de andere een symbool van de overwinning. Het onderhoud van dit meesterwerk werd aan de afstammelingen van den subliemen artist toevertrouwd en men wees elkaar vol trots het atelier, waar het was voltooid, als een heilige plaats aan. Het gewijde bosch, dat zich achter den tempel uitstrekte, was bezaaid met monumenten, die van den roem van Griekenland spraken, met marmeren standbeelden, en wagens met

[pagina 215]
[p. 215]

vierspannen in brons, aan de goden gewijd, aan de helden, of aan de overwinnaars in de spelen.

Voor elk van deze afbeeldingen blijvende staan, vertelden de Grieken, die naar Olympia gekomen waren, elkaar de geschiedenis dier athleten, die men aldus in de herinnering vereeuwigd had.

Deze stelde Milon van Croton voor, die, naar de les van een philosoof, aanhanger van Pythagoras, luisterende, op zijne schouders de zaal ondersteunde, die bijna dreigde in te storten, en aldus den meester en zijne hoorders den tijd had gegeven te vluchten.

Die daar was Polydamas, die een leeuw op den Olympischen berg was tegemoet gesneld en hem in zijne armen had gesmoord.

Die andere was Théagenus, 1200 maal overwinnaar, wiens standbeeld den jaloerschen tegenstander, die trachtte hem omver te stooten, had verpletterd.

Vervolgens richtte men bij den tempel zuilen op, waarin men de vredesverdragen van de Grieksche volkeren had gebeiteld; door ze telkens te herlezen kon men beoordeelen wie trouw was gebleven aan den afgelegden eed, ze waren de onvergankelijke getuigen der oprechtheid of der trouweloosheid van elke stad.

De prijs die te Olympia werd uitgereikt, bestond slechts uit een kroon van wilde olijfbladeren, geplukt van een boom dien men achter den tempel van Jupiter zag; maar de geestdrift der toeschouwers, de toejuichingen, de herinnering aan de overwinning, die door het brons der beeldhouwers of door de verzen der dichters onsterfelijk werd gemaakt, maakten deze kronen veel kostbaarder, dan indien ze van goud waren geweest.

Diagoras, van Rhodes, had zijne beide zonen naar de Olympische spelen medegebracht, beide behaalden daar een prijs en legden vol trots hunne kronen op het hoofd van hun vader neer. De menigte riep in vervoering uit: ‘Sterf, Diagoras, gij hebt niets meer te wenschen!’ En de grijsaard stierf inderdaad onder de oogen van de vergadering, alsof zijne krachten niet voldoende waren geweest, zijn geluk te dragen.

Dan waren de Olympische spelen nog een middel tot het houden van uitgebreide tentoonstellingen, vooral op kunst- en industriegebied. Men zag er alle nieuwe uitvindingen, alle werken, die de algemeene bewondering tot zich moesten trekken en daardoor koopers zouden vinden.

De schilders brachten er hunne doeken heen, de werktuigkundigen hunne machines, de graveurs en de goudsmeden hunne kostbaarste werken. Men zag er redenaars, prachtig gekleed en hunne namen met gouden letters op hunne gewaden geborduurd, philosofen hunne leerstelsels onder de zuilengangen van den tempel of in de schaduw van de gewijde bosschen, ten beste geven, of wel doctoren, gevolgd door hunne patienten, die zij genezen hadden.

Aldus werd deze reusachtige bijeenkomst van alle intellectueele belangen van dien tijd, een machtig middel tot vooruitgang en publieke beschaving. In weerwil van de pers, die met hare snelle verbindingen, door de geheele wereld de ideeën en de ontdekkingen verspreidt, hadden de Grieken door het stichten van deze spelen een zekerder en nauwkeuriger weg tot het verbreiden van de wetenschap en kunst gevonden. Niets nieuws kon er zich in een hoek van het groote verbond ontwikkelen, of het werd aan allen geopenbaard.

Vroeger had men Sparta, Thebe, Corinthe, Athene; daar alleen had men Griekenland. De steden namen op zich de overwinnaars te onderhouden, ze van elke belasting te ontslaan en ze op een triomfwagen te ontvangen; maar dit alles behoort nu slechts meer tot het verleden, de geest van de instelling is dood, er is nu nog maar een schijn meer van aanwezig. Dit volk, dat volgens de oude formule beweerde, slechts athleten die ‘eerlijk en vrij’ waren te willen bekronen, werd zelf voor altijd bedorven door de ondeugden van de slavernij. En wat kan de roem van een mensen zijn, of van een volk, waar zijn aanzien is te gronde gegaan?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken