Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 21 (1907-1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.77 MB)

Scans (98.61 MB)

ebook (12.36 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 396]
[p. 396]

Over Toilet
en wat ermede in verband staat.

Iets over kleuren.

De mode schrijft voor - - en de dames gehoorzamen.

Er zit in alle menschen, in mannen evengoed als in vrouwen, een zucht tot nadoen, laat ons maar zeggen na-apen. - Die zucht openbaart zich op duizenderlei wijzen, en zij is ook de oplossing van het geheim der mode. -

Als elke vrouw een eigen onafhankelijk oordeel bezat, zou er noch mode in de wijze van kleeding noch in de keuze van de kleuren kunnen bestaan, want dan zou ieder voor zich zich eenvoudig afvragen, wat staat mij goed, wat past mijn beurs, en zich naar gelang van dergelijke overwegingen kleeden. - Van zulk een onafhankelijken zin echter is nu eenmaal geen sprake, kan ook geen sprake zijn, gegeven de menschelijke natuur, die nu eenmaal is, zooals zij is.

Toen de ‘artistieke’ reformkleeding door de Haagsche dames werd gelanceerd, werd er met die individualiteit in kleeding geschermd door de woordvoersters, als een hoofd-argument om zich bij haar aan te sluiten.

In theorie was dat zeer mooi, maar in de practijk stuitte het dadelijk op het gebrek aan originaliteit en durf elke vrouw, en elken man ook, in het algemeen genomen eigen - Met uitzondering van de paar woordvoersters, wier ruime beurs het haar bovendien gemakkelijk maakte zichzelf eenige caprices te veroorloven van eigenaardige garneering of bijzondere façon, wist de overgroote meerderheid der reformdraagsters niet beter te doen dan de heerschende mode onder de niet-reformdraagsters zoo nauwkeurig mogelijk te copieeren; (hetgeen natuurlijk, door het weglaten van het daarbij nu eenmaal nóódige corset, een jammerlijke misslag werd). Weldra werd in elke modebeschrijving die reformkleeding aanprees, als lofspraak aan het beschreven toilet toegevoegd, dat het heelemaal overeenkomstig de heerschende mode was, zoodat het onderscheid der reform niet in het oog viel; en bij de verschijning der empire-japonnen haastten de reform-mode-voorvechtsters zich het uit te juichen van vreugde, omdat deze nieuwe mode het onderscheid tusschen haar en de niet-reform-dragenden eenigsins uitwischte in hare meening. - (Ik zeg erbij in hare meening, want een empire-japon behóórt te worden gedragen over een zeer goed zittend corset en kan dan zeer slank maken, terwijl daarentegen een reform-japon in empire stijl een gehéél ochtendjapon-achtigen indruk maakt door de vormloosheid van het corsetlooze lichaam.)

Zoo gaat het met elke mode. - De vrouw wil meedoen, en is bang uitgelachen te worden als zij er niet uitziet als de anderen. Op zichzelve beschouwd, valt er tegen dezen wensch niets in te brengen. Men behoeft nu eenmaal niet op te vallen door een eigenaardig ouderwetsch of een door zijn apartheid de aandacht trekkend toìlet. Zij die zich zulke weelde kunnen veroorloven, moeten vóór alles gezegend zijn met een goed uiterlijk en goed figuur dat zich leent tot het dragen en lanceeren van bijzondere dingen, verder moet hare beurs zoo goed gevuld zijn dat zij de dure tailleurs kunnen bekostigen die in staat zijn voor zulke aparte smaken apart te arbeiden en goed, (wat twee verschillende dingen zijn), en eindelijk, last not least, moeten zij een uitstekenden, fijn-ontwikkelden, waarlijk-artistieken smaak bezitten die haar behoedt voor excentriciteiten, en in staat stelt iets nieuws, iets persoonlijks te bedenken, dat zich onderscheidt van de heerschende mode niet door in het oogvallende leelijkheid, (zoo gaat het zoo dikwijls met dames die apart willen wezen) maar door in het oog vallende mooiheid.

De overgroote meerderheid kan zich niet zulke luxe veroorloven, heeft er tijd, lust, geld, smaak, noch zin voor, en doet dus heel verstandig als zij zich houdt aan wat de mode voorschrijft, - zonder daarbij in overdrijving te vervallen. -

Een fout echter, en een fout waarin velen vervallen, is het al te blindelings meegaan met alles wat mode bedenkt, zonder rekening te houden met eigen-persoon. Wat speciaal het gebied der kleuren aangaat, er is geen enkele reden hoegenaamd zich in dat opzicht de wet te laten voorschrijven, alleen omdat dit voorjaar of dat najaar, dezen zomer of dien winter, deze of gene tint mode heet. - Alle tinten kunnen worden gedragen zonder dat men er dwaas of ouderwetsch uitziet en, behalve het nadeel dat het kiezen van een modekleur meebrengt, als deze weer uit de mode is geraakt en men haar moet ‘af’dragen, blijft het ook een feit, dat sommige nuances nooit flatteerend kunnen worden gedragen door deze of gene, die dus veel beter doet zich er niet aan te vergapen, - mode of geen mode.

[pagina 397]
[p. 397]

Rood b.v. is een kleur, die zóó opvalt door zichzelf, dat vrouwen met een onfrisch leelijk teint, zichzelf noodeloos leelijker maken, door zulk een sprekende kleur te kiezen, welke als het ware de aandacht vestigt op haar gebrek aan frisch teint. Grijs daarentegen is een tint, die, vooral wanneer zij donker wordt genomen, nimmer pretensieus aandoet en dus ook door leelijke menschen gerust kan worden gekozen. Grijs effaceert om het zoo uit te drukken, terwijl rood, paarsch, hard-blauw, rose, door de sprekendheid van die kleuren een zekeren durf verraden, die niet voordeelig aandoet aan een weinig-bevoorrecht uiterlijk. - Rose overigens is een kleur, die oudere vrouwen en niet meer jonge meisjes niet moeten kiezen, tenzij zij bijzonder jeugdig en frisch zijn gebleven. Lichtblauw kan langer worden gedragen, ook wit, tenminste in den zomer, en aan de Riviera of in andere warme zuidelijke mode-streken. - Van dergelijke lichte kleuren geldt het echter, wanneer zij door reeds oudere dames worden gedragen, ze vooral in fijne en goede qualiteiten te kiezen, en zich niet te wagen aan goedkoopen chic, die dan vulgair aandoet. Een jong meisje kan met 'n eenvoudig wit hoedje en dito toiletje meedoen ook onder de elegantste verschijningen; maar zij, die niet meer jong zijn, zien er eenvoudig gek en daarbij zeer weinig gedistingueerd uit, wanneer zij zich trachten mooi te maken met lange witte mantels van een doorschijnend-goedkoope stof, met witte hoeden die zijn gegarneerd met een paar strikken of linten voor de goedkoopte, of met witte wandelcostumes, waaraan de goede coupe ontbreekt, en waaronder uit een paar lompe zwarte schoenen kijken. -

In den zomer behoeft men ook aan een oudere dame in dit opzicht minder hooge eischen te stellen, want dan vergoedt de warmte véél. Het is in de laatste jaren, door het zeer vele reizen, ook aan oudere dames hoe langer hoe meer veroorloofd geworden, zich heel dun, heel licht, heel eenvoudig te kleeden in de drie zomermaanden. En men kan dit slechts toejuichen als verstandig. In de tropen dragen zeer oude dames, in de West-Indieen vooral, heel dikwijls witte katoenen jakken en rokken of andere waschbare stoffen, en zonder twijfel is dat een veel gezonder en ook veel reiner mode, dan het een ganschen zomer lang rondwandelen in een zoogenaamd ‘deftige’ japon van stof, die ruikt van de gevolgen der hitte, en een onfrisschen halsboord vertoont, en de draagster hindert in hare bewegingen en wandelingen door zwaarte en garneering. - Daarom kan men in heete zomerdagen het aan oudere en dikkere dames niet euvel duiden, indien zij de nu heerschende mode gretig aannemen, en zich in jeugdige witte blouses en linnen halsboordjes behagelijk voelen. Dit echter is iets geheel anders dan de quasi-elegantie van winter-wit. In den zomer denkt men aan het practische gedeelte, en dit overweegt; in den winter is juist het dragen van donkere kleuren practischer, zoodat men van haar, die aan de mode offert en zich nogthans licht kleedt, natuurlijk vóór alles eischt een wezenlijke fijnheid van toilet en geen goedkoopen ‘bluf’. -

Over het algemeen zijn donkere stemmige kleuren altijd aan te raden aan haar die, hetzij over een bescheiden beurs beschikken, hetzij niet zeer voordeelig zijn begiftigd door moeder-natuur in haar uiterlijk, hetzij bang zijn op te vallen.

Hoe lichter de nuances zijn, hoe meer eventueele goedkoopheid en grofheid van stof opvallen; omgekeerd, hoe donkerder en bescheidener een costuum of mantel, hoe minder het in het oog valt dat de laatste smaak er niet bij voorzat, of dat de qualiteit van geringe waarde is. -

Over lila werd voor eenigen tijd in de Holl. Lelie een artikel geplaatst door de redactrice, waaruit ik enkele punten releveer, o.a. het domme van te meenen, dat lila een kleur is die oudere menschen flatteert. Lila integendeel is voor de meeste menschen een zeer gevaarlijk iets wat haar teint betreft. In de zachte tinten maakt het bleek en flets, in de harde nuances is het opzichzelf al per-se leelijk, en máákt hoogroode en vlekkerige gezichten afschuwelijk. - Dat er bovendien, ten onzent althans, iets komieks in is alle dames, op twijfelachtigen leeftijd komende, dat te zien afficheeren als het ware door het aanschaffen van iets lila's in haar toilet, hetzij een blouse, hetzij een costum, hetzij een veer of bloemen-arrangement op den hoed, ook dit werd in het bedoelde artikel onzer redactrice uiteengezet. Laat mij er nog bij voegen, dat in het buitenland deze regel niet zoo sterk schijnt te heerschen als in Holland, vermoedelijk omdat hollandsche dames zich stemmiger kleeden dan hare cosmopolitische zusters. Engelschen dragen - oude en jonge beide - mauve en aanverwante tinten héél veel, ook al staat het haar afschuwelijk meestal. Ook al weer een questie van nadoen, want de

[pagina 398]
[p. 398]

Engelsche Koningin dweept met deze kleur, en in navolging van haar draagt haar blond nichtje, de tegenwoordige koningin van Spanje, vroeger prinses Ena van Battenberg, deze kleur eveneens veelvuldig. Reden te over om het natuurlijk in gansch Engeland tot een mode-kleur te maken. - Beige kan men niet genoeg afraden aan al wie een valen tint of een grijs ongezond uiterlijk heeft; beige flatteert zelden of nooit, alleen zeer frisch-rose gezichtjes kunnen die kleur met succes dragen. - Groen, vooral in combinaties, kan dikwijls en op allerlei wijzen worden te pas gebracht. Ook met blauw, marineblauw vooral, is dit het geval. Marine-blauw is een kleur die steeds ‘voldoet,’ en die een jong meisje zoowel als een oudere dame kunnen aanwenden in oneindige variatie. Bruin en blauw te samen wordt dezen winter veel gedragen, vooral ook op hoeden; in zachte tinten kan deze vereeniging door vele soorten van vrouwen mooi worden aangewend. Bruin op zichzelf is doodsch en weinig flattant; oudere dames kiezen soms bruine zijden japonnen, terwijl toch zwart veel meer flatteert, veel deftiger is, en veel mooier kan worden gegarneerd, met oude kant, of iets van dien aard b.v. Voor oudere dames, vooral als haar figuur niet meer jeugdig is, kan men zwart nooit genoeg aanbevelen. Zwart maakt slank, en kan zoowel in kostbare stoffen en op gekleede wijze, als doodeenvoudig, als huisjapon, worden gedragen door alle dames van leeftijd. -

 

Redactrice toilet.

Het is in het belang der Lelielezeressen zich, bij het gebruik maken van adressen, te beroepen op deze correspondentie in dit blad.

Correspondentie toilet.

Marij, - Géén beige. - Neem grijs, dit zal U stellig niet vervelen. Hoeden van wit vilt zijn nog in de mode in de door U bedoelde fashionable plaatsen. Zij worden met bloemen gegarneerd, veelal omboord met een smal fluweel in de kleur van de japon of van de bloemen-garneering van de hoed. - Men neemt ook witte struisveeren voor zulke garneeringen, ik voor mij vind dat altijd leelijk omdat het te wit maakt op een witten vilt-hoed. Die twee tinten van wit maken elkaar leelijk. Als de veeren goed zijn - en goedkoope struisveeren op zulk een gekleeden hoed staat afschuwelijk - dan is natuurlijk een veeren-arrangement veel kostbaarder. Vindt gij echter dat de goede smaak zit in de kostbaarheid der dingen.? Ik niet. -
Oorringen. - Gij geeft geen pseudoniem aan. Ik nam daarom het onderwerp van Uw brief. - Zij worden nog gedragen. Ik vind het zéér leelijk, als gij mijne meening vraagt. Men kan evengoed zijn neus doorboren om er iets aan te hangen dat geld kost, want ik kan onmogelijk iets anders zien in deze mode dan zulk een zucht te bluffen met kostbare edelgesteenten. - Hoe grooter zij zijn, hoe leelijker in mijn oog. De Duitsche Keizerin droeg zeer lange en zeer kostbare oorringen op hoffeesten. Dit droeg er veel toe bij in de laatste jaren die mode te lanceeren onder de duitsche dames.
- Als ik U was zou ik zéér zeker noch mijn dochtertje plagen met die dwaasheid, noch zelve overgaan tot het laten in orde brengen Uwer ouderwetsch-geworden oorringen. Het zetten zal U veel geld kosten, en, als gij na eenigen tijd ze niet meer draagt, is dat weggegooid. -
Corset - Gij-ook geeft geen pseudoniem aan. Ja Madame Derwel, den Haag, is de dame die indertijd, in de dagen van den reform kleeding-strijd, naar aanleiding van professor Treubs opzienbarende artikelen, in de Lelie door de redactrice werd aanbevolen uit eigen ondervinding, wegens haar uitstekend voor de redactrice gemaakt corset. De heer Huyser in Amsterdam, dien ik U de vorige week aanbeval, maakt evenzeer corsetten. Het is volstrekt niet enkel een firma in koop-corsetten; integendeel.
Huisvrouw. - Ik ben voornemens over de dienstboden-kleeding een speciaal artikel te maken, en zal daarin Uw wensch ter sprake brengen. Ik ben het in hoofdzaak met U eens, dat er op dit punt véél valt te verbeteren.
Mama's oudste dochter. - Vindt gij-zelve niet dat Uwe mama gelijk heeft, wanneer zij U gaarne netjes gekleed aan het ontbijt ziet, in blouse en rok, met een eenvoudig ceintuur, en een net en practisch huishoud-schort? Dat laatste draagt Uw goedkeuring niet weg. Waarom niet.? Er zijn tegenwoordig overal uitstekende en zeer flatteerende dames-schorten te krijgen, die niets, meide-achtigs’ hebben, en de japon toch zóó bedekken dat de draagster ervan werkelijk iets kan uitvoeren in het huishouden. - Ik vind het even slordig als onpractisch dat gij U wilt ‘verkleeden in een oude vuile blouse’ als gij in de keuken gaat helpen, omdat gij anders Uw goed ‘bederft.’ - Dat laatste is geenzins noodig. - Een goed adres is Horstmann en Luckmann, Hoogstraat, den Haag. -
Voor de koude. - Natuurlijk, echt bont is niet goedkoop. Maar ik ben het met U eens, dat het zeer flatteert. Ik voor mij voel veel meer voor mooi bont dan voor b.v. prachtige kanten of edelgesteenten. Maison-Anglaise den Haag, Spuistraat, is uitstekend. Vraag de eigenaresse te spreken als gij om raad vraagt. Zij is volkomen te vertrouwen en heeft véél smaak.
Redactrice toilet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken