Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 21 (1907-1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.77 MB)

Scans (98.61 MB)

ebook (12.36 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Gedachtenwisseling.

Huwelijksnood en gelukkige huwelijken aan wie(n) de schuld.
Aan Excelsior.

Daarin ben ik het volkomen met u eens, dat het onderwerp buitengewoon uitgebreid en lang niet gemakkelijk te beoordeelen is. Zooveel hoofden, zooveel zinnen is op dat gebied wel zeer toepasselijk. Het best is het te vergelijken met een veel geslepen prisma; al naar gelang het licht er opvalt, ziet men de meest verschillende grillige kleuren. Laat ik u alvorens ik verder ga de verzekering geven, dat ook ik niet nabauw of van anderen opvang, maar mijn ondervindingen en waarneming uitspreek, en zooveel mogelijk tracht het van alle kanten te zien. Dat door gesprekken met mannen de vrouwen een geheel anderen kijk krijgen is volkomen juist, als ook dat vele vrouwen in haar eng kringetje blijven ronddraaien, daardoor eenzijdig worden en de man, zoo terecht door u genoemd, niet navoelen, U vindt dat ik de dingen te veel met ‘vrouwenblik’ bezie, en mijn beweeringen niet als de juiste maatstaf beschouwd mogen worden. Welnu, op dat laatste wil ik volstrekt geen aanspraak maken, (wie kan dit met juistheid) gegeven het moeielijke onderwerp het verschil in beider seksen karakters, omstandigheden en nog tal van andere dingen, geloof ik niet dat iemand voor als nog een definitief oordeel kan uitspreken. Ik heb alleen eenige kleuren die uit de prisma schieten willen laten zien, zooals ik ze dikwijls heel nabij heb waargenomen, er zijn er zoovele, die alle te omschrijven zou het een boekdeel worden en herhaal volgens mijne opinie, dat zouden niet meer de mannen evenveel schuld aan het niet huwen of het mislukken van het huwelijksgeluk hebben dan de vrouwen. Er zijn vrouwen, zelfs al te veel zooals door U bedoeld, maar er zijn gelukkig ook vele goede vrouwen en meisjes waarvan talrijke moeders opgaan in het huishouden en somtijds met veel zelfopoffering haar kinderen groot brengen. In mijn vorig schrijven heb ik al gezegd dat wij vrouwen lang niet zoo solidair zijn dan de mannen omtrent elkaars fouten en tekortkomingen. De eene man zal meestijds den ander trachten te vergoelijken.

De vrouw is meestal onbarmhartig omtrent haar sekse. Zij loopt veelal zoowel in het eene als in het andere te hard van stapel, en of men het beziet met vrouwenblik of mannenblik of dat men meet met vrouwenmaatstaf of mannenmaatstaf, de rechtvaardigheid eischt naar mijn opinie tenminste, dat beide partijen schuld dragen. U verlangt voor den man een vrouw, die ‘natuurlijk’ oprecht en onbevooroordeeld is.... maar zou de vrouw deze waarlijk mooie eigenschappen ook niet van den man kunnen verlangen?? Hoeveel mannen en vrouwen die een huwelijk met elkander willen aangaan, voldoen aan die eigenschappen? Daar de man veel zinnelijker is dan de vrouw, laat hij zich veel gauwer door een mooi gezichtje en lichaamsvormen inpalmen. Hij wil soms per sé de fouten en gebreken, al wordt hij er ook op attent gemaakt, niet zien. Terwijl eene andere die veel beter bij zijn karakter zou passen en met de door u genoemde goede hoedanigheden toegerust (misschien door haar bescheidenheid) volstrekt niet in aanmerking komt. Wat ik uit uw schrijven merk is, dat gij gelukkig nog jong zijt en nog maar aan 't begin van uwe loopbaan, ook doordat ge pas verloofd zijt, kunt gij ook nog niet veel ervaring op dat punt hebben en heeft de prisma nog niet in vele kleuren voor u geschitterd. Ik hoop voor u dat gij nooit die ervaringen opdoet, al maken zij aan menschenkennis veel rijker. Ik veronderstel met u alle mogelijke deugden in uw verloofde, maar naar één of eenige mannen kan men den man niet beoordeelen, zoomin als naar enkele vrouwen de vrouw ‘homo sum’. Dit geldt voor beider sekse. Niets is volmaakt, het minst de mensch. Beide seksen moeten voor de onvolmaaktheid van hun geslacht nu en dan boeten, en het is gemakkelijker met mooie woorden gezegd dan gedaan. Wij kunnen zooveel mogelijk trachten naar volmaking te streven maar bereiken kunnen wij het nooit zoolang wij op aarde moeten leven

[pagina 534]
[p. 534]

(en daar is allerminst plaats voor engelen). Het is heel moeilijk dat de eene mensch een juiste opinie velt over den ander, want wat oppervlakkig zoo lijkt is bij nadere beschouwing geheel anders en bij grondige studie ziet men het weer in een geheel ander licht of kleur. Dit geldt vooral van het ‘huwelijk’ en in de meeste gevallen is het zeer moeilijk te zeggen: de man of de vrouw heeft de schuld. Terwijl ik dit schrijf zie ik de veel geslepen prisma ‘het huwelijk’ weer in de zon schitteren, en ontdek ik steeds meer nieuwe kleurschakeeringen. Ze zijn zoovele dat ik bang ben teveel van het geduld van de geachte lezers en lezeressen te vergen, maar eenige kleuren die er uit schieten, die nog versch in mijn geheugen liggen en in mijn onmiddelijke omgeving voorvallen of gebeuren, wil ik hier even meedeelen en alleen feiten constateeren. - Een niet meer jonge man van hooge positie en beschaving, is vele jaren getrouwd, heeft volwassen kinderen, zoon en dochter. In al die jaren was het een gelukkig huwelijk, zooveel men althans van nabij en naar den schijn kon oordeelen. Op zekeren dag komt een heel jong meisje, vriendinnetje van het dochtertje er logeeren. De man (niet de zoon), maar de echtgenoot en vader wordt smoorlijkdoodelijk verliefd op dit meisje, zoo zelfs dat het echtscheiding tengevolge heeft en de vrouw en moeder zich daar eerst hardnekkig tegen verzet - ofschoon de vrouw en moeder wel vond dat haar echtgenoot in den laatsten tijd veel was afgetrokken en zonderling deed, had zij niet het minste vermoeden wat daarvan de oorzaak kon zijn.

Zij was natuurlijk uiterst verbaasd toen manlief haar zeide, dat zij niet meer bij elkaar pasten enz. enz. en of zij hem er al op wees dat zij hem in al die jaren een trouwe liefhebbende gade was, en voor haar kinderen smeekte van dien onberaden stap af te zien, (zij wilde zich desnoods geheel en al wegcijferen) het hielp alles niets. Zou een normale vrouw, moeder van een volwassen zoon en dochter zoo handelen?

Nu is het gemakkelijk de schuld geheel en al op het jonge meisje te werpen, aangenomen dat zij de verleidster is en hoe verachtelijk ook haar daad moge zijn, om het geluk van een familieleven ten eigenbate te vernietigen. - Is de veel oudere, in de school des levens ervaren Echtgenoot en Vader niet veel schuldiger, die na lange jaren banden des bloeds verbreekt, om een jong meisje te trouwen, wat voor waarborg geeft het karakter van zoo'n jong ding hem in de toekomst? Nu wil ik niet beweren, dat er ook niet vele vrouwen hun mannen en kinderen, in den steek laten... maar meestal gebeurt dit in de eerste jaren van het huwelijk. Dit doet wel niets af aan haar mindere of meerdere schuld. Wanneer wij de statistiek eens konden nagaan van de talrijke echtscheidingen der laatste jaren, ik geloof wat de mannen betreft, zij bijna allen weer met een veel jongere in 't huwelijk traden. Hoeveel meisjes treden niet in 't huwelijk met alle goede voornemens bezield, en al zijn zij heden ten dage niet zoo naiëf meer als vroeger, het loopt maar al te dikwijls op ‘desillussie’ uit en daaronder ken ik er velen die den man zijn tekortkomingen voor 't huwelijk zeker, zelfs in 't huwelijk telkens vergeven, en als hij het niet al te bont maakt, ter wille hunner kinderen, een waren lijdensweg bewandelen. Die vrouwen behooren waarlijk niet tot de zeldzaamheden en van dezen kan ook niet beweerd worden dat zij den man niet navoelen. Gelukkig voor deze mannen dat zij met vrouwenmaatstaf meten. Ziehier weer een andere kleur der prisma. - Ik ontvang daar juist een verlovingskaart van een meisje van 22 met een man van 54 à 55. Hij is heel rijk, goede positie en ofschoon het zijne genoten, ziet hij er voor zijn leeftijd bijzonder knap, opgewekt en veel jonger uit. Het meisje is natuurlijk niet rijk, moet in haar eigen onderhoud voorzien. In de eerste jaren zal het groote onderscheid in leeftijd niet zeer merkbaar zijn... maar later, al blijft hij gezond en opgewekt, dan zal hij toch niet meer de lust gevoelen zijn jonge vrouw overal te vergezellen. Het is onmogelijk dat de veel oudere man in al haar genoegens kan deelen, dat hij zijn jonge vrouw kan navoelen en doet hij het al en laat hij haar noode met anderen gaan, dan komt dikwijls jaloezie in 't spel ook al is daarvoor geen reden voor alsnog. Het komt tot woorden, leidt tot conflicten en het beetje liefde dat de vrouw nog mee ten huwelijk bracht, gaat door tal van dergelijke dingen verloren en het kan niet anders, of het moet na verloop van tijd op een algeheelen dèbacle van hun huwelijksgeluk uitloopen. Ook hier dragen beiden de schuld. Het jonge meisje dat alleen de lusten en niet de lasten ziet, eveneens de man... maar hij heeft genoten ‘das Irdische Glück’ heeft veel gezien en gereisd, hij is blasé. De jonge vrouw meent, dat nu voor haar al de geneugten gekomen zijn. Het wordt voor hem een corvée, verveelt hem als 't ware. Dit weet de ervaren en veel veel ouderen man beter nog dan het jonge, niets genoten hebbende meisje bij het aangaan van een huwelijk. Als zij pas even dertig is, is hij een goede zestiger en als er dan nog kinderen komen is hij meer grootvader dan vader. Hij weet dat dat alles onvermijdelijk komen moet.

Ik kan den man navoelen dat hij veel liever een knappe jonge vrouw heeft dan een oude, maar een knappe vrouw van bijv. in de dertig zou hem toch beter kunnen begrijpen en harmonieeren dan zoo'n jong ding. U gelooft dat mannen van beteekenis die met onbeduidende vrouwen gehuwd zijn dit deden, omdat zij hun ideaal niet konden vinden. Ik geloof eerder, dat hier de meerdere zinnelijkheid of egoisme van den man in 't spel is voor welke fout hij maar al te dikwijls, soms kort na de wittebroodsweken, moet boeten. Hij heeft dan wel eene vrouw naar den vleesche maar niet des geestes. Het is niet goed aan te nemen dat, wanneer zij ernstig gezocht hadden, zij een meer ontwikkelde gevonden hadden. - Maar kunnen deze rubriek mannen zich de luxe van een hen niet passende vrouw permitteeren, geheel anders is dit met den ambtenaars en koopmansstand. Wanneer deze weer dikwijls een vrouw zoeken uit een hooger milieu waarvan dikwijls de huwelijksgift de grootste attractie is, en zij zelfs hun positie of zaak in de oogen van het meisje of ouders hooger opvoeren dan zij inderdaad is en waarvan zij vooruit weten het meisje ten eenemale

[pagina 535]
[p. 535]

voor hen ongeschikt is. Gesteld zoo'n meisje met zoo'n man nu eenmaal getrouwd, bemerkt dat de positie of zaak niet zoo is als zij aanvankelijk had gedacht, heeft de goede voornemens zooveel mogelijk in 't huishouden te besparen en te bezuinigen, ook voor haar zelf, ofschoon zij dit nooit thuis geleerd heeft omdat het daar niet noodig was. Maar... al wil zij nog zoo graag in de zaak of winkel van haar man behulpzaam zijn, dit spoedig te leeren gaat moeilijker, en komen er dan in de eerste jaren al kinderen dan is die kans geheel verkeken. Dit geval heb ik in mijn vorig schrijven reeds behandeld. Ik kom er nog eens op terug om de aandacht er op te vestigen, dat ook de mannen zich zeer dikwijls door geheel andere factoren laten leiden dan voor een gelukkig huwelijk dienstig is. - Wanneer zij hun hartstocht zouden trachten te beheerschen, zich soms niet door het eerste, beste, lieve gezichtje of mooi lichaam lieten inpalmen en zij met helderen blik zich wilden afvragen of in de toekomst kijken, dan zouden de onnatuurlijke vrouwen (zooals u ze noemt) niet zoo makkelijk kans van slagen hebben en het huwlijksgeluk niet zoo dikwijls stranden. En nu wat de vele ongehuwde mannen betreft, (daar heb ik ook al op gewezen) zij vinden het veel gemakkelijker geen huishouden te stichten, al wisten zij een volmaakte vrouw, het zou hen op 't oogenblik niet verleiden in 't huwelijksbootje te stappen. Zoo zij er al toe overgaan, bewaren zij dit voor hun ouden dag. Zij zijn sterk in 't bewustzijn (en dat is helaas zoo) er op iederen leeftijd voor hen vrouwen genoeg te vinden zijn, waaronder vele jonge, die hun caducque lichaam willen trouwen, het doet er niet toe als de huwelijksacte en lijfrente maar naar evenredigheid is. Ook zijn er nog vele mannen waarvan de idée van eeuwen her te veet ingeroest zit, dat de vrouw voor het genot van den man geschapen is, en zich zooal niet verzetten het noode aanzien de gelijkheid van den man en de vrouw. (Gelukkig neemt dit getal heden ten dage met reuzenschreden af). Idealen en illusies zij vervliegen zoo gauw, een goed begrijpen van elkanders karakter, toegevendheid voor elkaars gebreken, ziedaar dit vormt een goede kameraadschap. Wordt dit alles bezegeld door liefde, dan eerst krijgt men een ideaal huwelijk, deze zijn zeldzaam.

De prisma straalt nog verscheidene kleuren uit, een ziet de kleur weer anders al naar gelang zij geplaatst is en naar het licht gekeerd is. Ik wilde alleen het licht doen vallen op de vele goede vrouwen en moeders zooals er ontegenzeggelijk vele goede mannen en vaders zijn. Ik wil hier nog zeggen dat ik in mijn loopbaan veel liever met mannen dan met vrouwen te doen heb. Ik erken in vele dingen ten volle de superieuriteit van den man (gelukkig voor de vrouw) boven de vrouw, maar het is weer een echte vrouwelijke eigenschap te meten met vrouwenmaatstaf en hoofdzakelijk aan het mislukken of niet huwen, de vrouw alléén de schuld te wijten. Zoo er in deze van schuld sprake is, is te zeggen beide. - Gaarne zou ik eens de opinie van een man over dergelijk vraagstuk vernemen.

Paul Blouet pseudonyme Max O'Rell heeft zijn indrukken en studies van vele landen over de vrouwen heel geestig in een boek, getiteld Hare Koninklijke Hoogheid de vrouw, saamgebracht. Deze studies en waarnemingen luiden over 't algemeen gunstiger voor de vrouw dan den man.

 

DORNA.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken