Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 21 (1907-1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.77 MB)

Scans (98.61 MB)

ebook (12.36 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
Een circulaire.
Medisch-Paedagogisch Consultatie-Burean.
Arnhem, Steenstr. 98.

L.S.

 

In medisch-paedagogische gevallen gaat het in den regel over Opvoeding, Onderwijs of Vakkeus.

Het behoeft geen betoog, dat het voor het uitspreken van een gegrond oordeel streng noodzakelijk is om te kunnen beschikken over een zoo groot mogelijk aantal gegevens, met wier hulp het toch alleen mogelijk is een juist beeld te ontwerpen van de geestelijke en lichamelijke eigenschappen van den te onderzoeken persoon.

Reeds lang was het mijne meening, dat het in vele gevallen niet voldoende is, dat uitsluitend de medicus-psycholoog zijn oordeel uitspreekt, daar alleen een veelzijdig onderzoek den besten waarborg biedt, dat de eindbeslissing de waarheid het dichtst nabij komt.

Daarom zal het voor sommige onderdeelen van een volledig onderzoek vaak noodig blijken, vooral waar vragen van zuiver praktischen aard in het spel komen, dat andere deskundigen den medicus-psycholoog ter zijde staan.

[pagina 610]
[p. 610]

Lichamelijke gebreken als gezichtsstoornissen, doofheid, orthopaedische afwijkingen, enz., kunnen voorlichting van andere specialisten op medisch gebied noodzakelijk maken. Eveneens is de vaststelling van den juisten graad van reeds verworven schoolkennis, het oordeel over geschiktheid tot opleiding voor handel en nijverheid, de bepaling of er aanleg bestaat voor muziek of voor eenig ander gebied van kunst beter toevertrouwd aan personen, die zich hoofdzakelijk in die richtingen bewegen.

Om in deze veelzijdigheid, die als een eisch van elke goede medisch-paedagogische consultatie mag gelden, te voorzien, heb ik mij de medewerking verzekerd van verschillende deskundigen, wier studie, ervaring of werkkring de verwachting rechtvaardigt, dat zij kunnen aanvullen wat aan het medischpsychologisch onderzoek ontbreekt.

De behoefte aan een algemeen medischpaedagogisch onderzoek bestaat wanneer de opvoeding bijzondere eischen stelt, het onderwijs niet de gewenschte resultaten levert, of de vakkeus moeilijkheden biedt, ook wanneer ouders met moeilijke karaktereigenaardigheden bij hunne kinderen te kampen hebben of zelfs bij een geheel normalen toestand meer ernstige studie van een kind maken.

Hoe de gang van het onderzoek zal zijn, moge blijken uit het volgende schema.

In een dergelijk geval worden aan de ouders, de onderwijzers, de huisartsen en anderen, die in aanmerking komen voor het geven van inlichtingen, doelmatige vragenlijsten gezonden. Door deze lijsten wordt een voorloopig overzicht verkregen over de psychische herediteit, over het genoten onderwijs, over den tegenwoordigen en vroegeren gezondheidstoestand enz.

Hierop volgt het persoonlijk onderzoek.

Aan de hand der gegevens, verkregen door genoemde vragenlijsten en dit persoonlijk onderzoek, wordt dan bepaald in welke richting het psychologisch en lichamelijk onderzoek door een of meer der deskundige medewerkers moet worden aangevuld.

De aldus verkregen gegevens en beoordeelingen worden ten slotte met de resultaten van het psychologisch onderzoek in een eindrapport verzameld en verwerkt.

 

Wanneer men zich nu van een dergelijk eindrapport voorstelt, dat het zal zijn, een afdoend recept voor de juiste opvoeding, dat het een volkomen succes van het voorgestelde onderwijs waarborgt of, dat het met beslistheid een bepaalde loopbaan kan aanwijzen, zal men voorzeker zijn verwachting te hoog spannen.

Een dergelijk rapport moge slechts dienen als leiddraad bij de vele eischen die een goede opvoeding stelt, bij de keuze van doelmatig onderwijs of ter voorkoming van grove misgrepen bij het kiezen van een loopbaan.

Buiten kijf is het van het grootste gewicht te achten, indien men kan beschikken over de meest ruime gegevens wanneer het geldt beslissingen te nemen, die voor het geheele volgende leven van zoo overwegenden invloed kunnen zijn.

Tevens kan het zijn een belangrijk hulpmiddel voor hen, die verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de naaste en meer verwijderde toekomst der aan hunne zorg toevertrouwde jonge levens.

En ten slotte kan veel teleurstelling worden voorkomen en twijfel weggenomen, wanneer jonge menschen zich zelf aan een physisch-psychologisch onderzoek onderwerpen met het oog op de vaak hoogst moeilijke levensvragen, die zich voordoen bij het kiezen van een werkkring hier te lande of in overzeesche gewesten, vóór het sluiten van een verloving of huwelijk en meer dergelijke gewichtige omstandigheden.

Deze overwegingen zijn het, die mij geleid hebben tot de oprichting van een Medisch-Paedagogisch Consultatiebureau.

Als vaste medewerkers hebben zich aan het bureau verbonden:

Dr. J.H. Gunning Wzn., Districtsschoolopziener en Privaatdocent in de Paedagogiek te Amsterdam.

A.J. Schreuder, Directeur van het Medisch-Paedagogisch Instituut Klein-Warnsborn te Arnhem.

L. C Th. Bigot, Directeur van de Kweekschool voor Onderwijzeressen te Arnhem.

J.G. Zijlstra, Hoofd der School, Redacteur van het Tijdschrift voor Kinderverzorging.

Mej. N. Cramer, Hoofd der School ‘Arnhemsche Schoolvereeniging.’

L.A. den Hollander, Oud-Redacteur van het Tijdschrift voor Onderwijs en Handenarbeid.

Dames E.S. van Reesema en E. Nierstrasz, Inrichting voor Nijverheidskunst ‘'t Spinnewiel’ te Arnhem.

B.P. de Waal, Industriëel.

Dr. W. Renssen, Arts, Chirurgie-Orthopaedie.

Dr. C.C. van der Heide, Arts, Kinderziekten.

[pagina 611]
[p. 611]

M.S. Lingbeek, Arts, Circulatiestoornissen.

Dr. C.H. Sissingh, Arts, Zenuw- en Zielsziekten.

 

Waar dit noodig blijkt, kunnen, al naar de eischen, die uit een bepaald geval voortvloeien, ook nog andere personen, die zich daartoe bereid verklaard hebben, geraadpleegd worden.

Aanvraag voor een medisch-paedagogisch onderzoek te richten aan ondergeteekende, die gaarne nadere inlichtingen verstrekt.

 

Hoogachtend,

 

Dr. Sissingh.

 

Tarief: Voor algemeen medisch-paedagogisch onderzoek met schriftelijk rapport 1e klas f 45.-, 2e klas f 30.-, 3e klas f 15.-.

 

De taak der geneesheeren is in de allereerste plaats ziekten te voorkomen. Ziekten voorkomen is beter dan genezen. Gewoonlijk wordt de dokter geraadpleegd als men ziek, d.i. als 't te laat is, en hoewel de geneeskunst - die in dit geval ook een verkeerden naam zou hebben en gezondheidskunst moest heeten - 't wel nooit zoover zal brengen dat ze de ziekten voorkomt, moet het toch 't streven zijn zooveel mogelijk maatregelen te nemen om gezond te blijven, vandaar ook de groote belangstelling waarin de hygiène (= gezondheidskunst) zich hoe langer zoo meer mag verheugen.

Een van de voornaamste oorzaken van physische en psychische ongeschiktheid en minderwaardigheid is het thans heerschend onderwijssysteem, vooral aan de middelbare scholen, met name de hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus voor jongens, meer en meer ook voor meisjes opengesteld. Aan dit onderwijsstelsel kleven groote gebreken. De physieke opvoeding ontbreekt er zoo goed als geheel, en indien nu de intellectueele opvoeding niet dermate overladen was, dat zij niet in de uren buiten het schoolonderwijs beslag legde op den zoo lichamelijk als geestelijk nog onvolwassen mensch, dan kon in den vrijen tijd de leerling zich aan sport en andere lichaamsoefeningen wijden, om zoodoende een gezond lichaam te behouden of te verkrijgen, maar nu kan hij dit niet in genoegzame mate of zijn intellectueele ontwikkeling lijdt er onder; gaat hij in sport en gymnastiek, lichamelijk, vooruit, op school maakt hij te geringe vorderingen om het onderwijs geregeld te volgen. Inderdaad een treurige toestand, die den wezenlijken vooruitgang op allerlei gebied in ons land ten zeerste belemmert.

In plaats dat de H.B.S. een inrichting is die de leerlingen het leeren gemakkelijk maakt, hen leidt en steunt bij hun studie, is er zulk een overlading van leerstof, dat het eindexamen slechts door een vijfde deel van de bezoekers der eerste klasse wordt afgelegd; de vracht raakt voor 4/5 onderweg verloren, sommige pakjes moeten onderweg worden afgegeven, maar de meeste zijn voor 't eindstation bestemd en bereiken dit doel evenmin. En gaf nu dit eindexamen nog eenigen waarborg van degelijke kennis en ontwikkeling, men zou er in kunnen berusten; doch met de eischen, die veel te zwaar zijn, wordt zoozeer de hand gelicht, dat zeer velen slagen met veel oppervlakkige, halve kennis en zonder eenige degelijke grondige ontwikkeling. Bij 't eindexamen zelf blijkt steeds dat men onmogelijk van middelmatige jongelieden al de kennis van 't programma kan eischen, de ondervinding van alle jaren op dit eindexamen toont met verrassende duidelijkheid dat een middelmatig begaafd leerling niet weet wat hem op de H.B.S. onderwezen is en wat hij dus zou moeten kennen, toch blijft maar onveranderd voor de vijf jaren onderwijs dezelfde overstelpende massa op 't leerprogram uitgetrokken. (Een zeer geringe wijziging is aangebracht, die nauwelijks een verlichting kan heeten). Wie zegt: welnu, de leerlingen weten dan toch veel, al beantwoorden ze niet aan de hooge eischen, wie dus billijkt dat op deze wijze met de intellectueele opvoeding der spes patriae wordt omgesprongen, heeft m.i. niet het minste idee van 't geen goed onderwijs moet kenmerken. In den regel geldt: Wat men weet, moet men goed weten; wat onderwezen wordt, moet door den scholier geleerd, gekend worden. Liever de helft goed, dan 't geheel half. Niet het vele is goed, maar het goede, al is 't weinig, is veel. Nicht vieles, sondern viel. En bij de H.B.S. is het juist andersom: vieles und nicht viel; van alles iets, maar van geen vak iets grondigs, 't laatste een noodzakelijk gevolg van 't eerste en 't bederf voor 't gros onzer jongelieden.

Er was in 't najaar van 1906 examen voor een betrekking van Klerk bij 't Departement van Buitenlandsche Zaken in ons land. Er hadden zich meer dan honderd, ik meen

[pagina 612]
[p. 612]

honderd en twintig, sollicitanten aangemeld, waaronder zeer velen, zooals men licht begrijpen zal, daar deze betrekkingen, hoewel niet hoog bezoldigd, zoogenaamd echt chique zijn, met het einddiploma eener H.B.S. vijfjarigen cursus. Bezitters van dit diploma hadden - bij overigens gelijke ontwikkeling met anderen - de voorkeur. (Waarom?) Tevens strekte tot aanbeveling, als men kon omgaan met type-writing. No. 1 werd een jongeling, die nooit aan type-writing had gedaan, nooit een H.B.S. had bezocht, hij was leerling geweest aan een school voor m.u.l.o., maar die een opstel kan maken zonder taal-, spel- en stijlfouten, dat zich aangenaam laat lezen, omdat het den indruk geeft van verstand en oordeel en ordelijke indeeling, die een stuk uit het Fransch, 't Engelsch en het Duitsch zonder een enkele fout te maken kan overschrijven (dit werd o.a. op 't examen gevraagd) en die van de vreemde talen niet veel, maar wat hij weet precies weet, een jongmensch kortom, dat een beperkte maar degelijke verstandelijke opvoeding had genoten. Men zal misschien zeggen: zeker een bijzonder begaafd manneke; maar dit is niet het geval: bij 't examen voor Klerk bij de Posterijen en Telegrafie, waar, misschien naar 't voorbeeld der H.B.S., ook vieles en viel halbes gevraagd wordt, had hij 't niet zoover kunnen brengen, dat hij tot de aangestelden behoorde, ofschoon hij juist voor dit examen had gestudeerd, zonder evenwel op een klaarmaakinrichting te zijn geweest. De reden, waarom deze kandidaat beter voldeed dan de andere, is dat men eenvoudige, matige eischen stelde, maar dan ook goed werk, werk zonder fouten verlangde; men zocht iemand, die zelfstandig, op eigen verantwoording kan schrijven, wien men zijn eenvoudig werk, hoofdzakelijk kopieeren, niet meer behoefde te leeren. Zonder fout over schrijven, d.i. goed toekijken, geheel bij zijn taak zijn, dat leert men de jongelui thans niet meer; daar heeft men bij al 't geen er geleerd moet worden, den tijd niet voor.

Indien de lezeres of lezer mocht denken dat ik overdrijf, dan geef ik daarop ten antwoord: ik wou dat u gelijk hadt.

Ondertusschen zit al jaren lang de Ineenschakelings-Commissie, die van ons geheele onder wijs een goed aaneensluitend en ineenpassend geheel moet maken, in alle geheimzinnigheid aan 't werk. Daar 't geen sensatieproces geldt, lekt er niets uit van plannen of besluiten. Wie meent dat er iets goeds, iets oorspronkelijks uit de samenspreking zal voortvloeien, kent de bezwaren niet, die een totale hervorming in den weg staan. Men draait in een vicieusen cirkel, zooals de term luidt; de school zegt: de maatschappij, het leven stelt de hooge eischen; de maatschappij daarentegen oordeelt: dit en dat kunnen we van de jongelui vragen; want volgens 't leerprogram wordt het onderwezen.

Intusschen zitten we met ons bespottelijk onderwijsstelsel.

De voorbereiding voor de middelbare school bederft ook het onderricht op de zoogenaamde voor de H.B.S. voorbereidende lagere scholen. Want in ons lieve vaderland richt zich niet de middelbare, d.i. de voortzettende school, naar de beginnende, maar moet juist andersom 't program van de laatste zich schikken naar de eischen der eerste; niet wordt gevraagd: wat weten de jongens van twaalf jaar? maar er wordt gedecreteerd: dit en dat moeten ze weten om te worden toegelaten, eene averechtsche handelwijze, die noodig maakt dat de kinderen op deze lagere scholen van hun negende jaar af niet leeren wat voor hun leeftijd gepast en hen ontwikkelt, maar uitsluitend 't geen vereischt wordt voor de toelating tot de middelbare school.

De H.B.S. is a.h.w. de officiëele school; aan het diploma van 't eindexamen zijn enkele voorrechten verbonden, 't bezit er van wordt in elk geval op prijs gesteld. Als iemand zijn kinderen wat wil laten eeren, dan is de H.B.S. de gelegenheid; andere inrichtingen leiden gewoonlijk niet tot een eindexamen en zijn bovendien gewoonlijk duur, daar ze meestal particulier zijn. Of een jongen al of niet geschikt is om het onderwijs aan de H.B.S. te volgen, hij gaat er toch heen; de H.B.S. voor den jongen geschikt te maken, daaraan wordt niet gedacht. En daar de H.B.S. maar voor weinigen geschikt is, n.l. voor die intelligenten die wel willen leeren zonder veel dwang, zien vele ouders de jongens met slechte cijfers thuis komen, alsof de jeugd van den tegenwoordigen tijd niet kan leeren, te dom is om onderwijs te volgen. Als 't onderwijs in overeenstemming was met de krachten der leerlingen, zou men betere resultaten zien.

Maar vele jongens moeten klaar voor 't eindexamen. En nu ziet men 't zeer karakteristiek verschijnsel dat andere inrichtingen dan de H.B.S., zoogenaamde drilscholen, waarop deze naam evenwel bij lange na niet

[pagina 613]
[p. 613]

altijd past, die jongelui klaar maken voor 't eindexamen der H.B.S., die op de H.B.S. zelf niet voort konden.

Dr. Sissingh, de stichter van het Medisch-Paedagogisch Consultatie-Bureau, is sedert de oprichting een tiental jaren geleden, een ijverig lid van V.E.O. (Vereeniging tot Vereenvouding van Examens en Onderwijs). V.E.O. heeft op allerlei wijzen getracht naar haar doel, doch weinig bereikt. De leden van 't Hoofdbestuur, waartoe dr. S. behoort of heeft behoord, zijn overtuigd van de gebreken van het geheele onderwijs-systeem, 't is daarom niet vreemd, dat deze dokter op 't idee komt zijn consultatie-bureau te openen. Moge het naast anderen vele ouders tot steun en voorlichting strekken voor de opleiding van hun kinderen. Ik vrees echter dat men ook hier weer in den regel bij den dokter zal komen, als men een patiënt heeft, dus eigenlijk te laat. Maar ook dan kan een medisch-pedagogisch consult in vele gevallen nog veel, soms maar weinig terechtbrengen.

't Eenige wat mij niet bevalt in deze circulaire, is de prix fixes en 't drie-klassenstelsel. Die indeeling gaat trouwens ook boven mijn begrip. Zonder nadere uitlegging is zij raadselachtig.

LEO.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken