Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 22 (1908-1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 22
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 22Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 22

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.98 MB)

Scans (106.51 MB)

ebook (14.38 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 22

(1908-1909)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(Naar aanleiding van het Congres te Scheveningen gehouden.)

Men wordt wijzer.

Meer dan eens is ‘De Hollandsche Lelie’ er een verwijt van gemaakt, dat het steeds met zooveel spot spreekt van de vrouwenbeweging.

Al dadelijk dient gezegd, dat die beweging minder juist is.

Onder de vrouwenbeweging is toch niet uitsluitend te verstaan het zoo treurig vermaarde vrije-vrouwengedoe. Tot de vrouwenkwestie behooren naar ik meen ook vragen als deze: waarin bestaat het echt-vrouwelijke? wat is de eigenlijke bestemming der vrouw? hoe wordt door haar het best die bestemming bereikt? enz.

Welnu, niemand zal durven of kunnen beweren, dat met een ernstig pogen om op die vragen een antwoord te geven, in dit blad ooit op eenigerlei wijze den spot is gedreven. Integendeel, die vragen zijn in ‘De Holl. Lelie’, meer dan in eenig ander blad, steeds met grooten ernst onder de oogen gezien.

Waar de spot mee gedreven is, - en schrijver dezer heeft zich in dit opzicht nooit onbetuigd gelaten - d.i. met de ziekelijke, de bespottelijke uitwassen der vrouwenbeweging, met het stumperig streven den man in alles, maar vooral in kleeding en manieren, na te doen, met de dwaze meening dat de vrouwenkwestie op te lossen zou zijn met de vrouw te maken tot een gedrochtelijk derde geslachtsproduct. Dàn werd er gespot, zoo vaak men bezig was een op zich zelf goede zaak te maken tot een aansluiting der menigte, dàn, wanneer men eerst zelf de zaak bespottelijk had gemaakt.

En zooals het meer gaat, met dat wapen van spot en satyre, dat over de geheele wereld met zooveel kracht tegen het overdrevene in de vrouwenbeweging is gekeerd, is dan toch ook iets goeds bevochten. De uitkomst leert, dat die spot in niet geringe mate er toe heeft meegewerkt de rotte plekken uit de beweging te verwijderen.

In een causerie in ‘De Telegraaf’ over het te Amsterdam gehouden Congres voor vrouwenkiesrecht lezen wij de volgende treffende opmerkingen:

‘Ik zeide zoo straks reeds, welk 'n zot misverstand er in het spel is, zoo men deze congressisten voor vrouwen aanziet, die op mannen wenschen te lijken. Indien men op het congres rondkijkt, vindt men er 'n keur van kleurige toiletten, die goeden smaak en behaagzucht verraden. Maar óók merkt men, dat die mannelijke doenerij, weliswaar, 'n overwonnen standpunt is, maar blijkbaar ééns in de mode is geweest onder de vrije vrouwen. Want onder de oudere dames ziet men die rare, lachwekkende typen wel degelijk! Grijze vrouwen met heerenhoeden en gratieloos gebaren die een vroolijken knaap den schrik om het hart doen slaan. De hemel beware ons voor dit geslachtelooze wezen, waarvan de ondeugende Speenhoff gezongen heeft, dat ze vleesch zijn nòch visch. Maar gelukkig is dit hatelijk genre slechts schaarsch ten congresse aanwezig, als monument van 'n aanvankelijke dwaling, die als exces in den beginne niet onvergeeflijk was, en als overblijfsel uit 'n vervlogen verleden, zekeren humor geeft aan deze bijeen-

[pagina 36]
[p. 36]

komsten, zoodat ook de spotter zijne gading vindt.’

Ik ben niet persoonlijk op het congres geweest. Doch wat ik van de bezoeksters op straat heb gezien, stemt overeen met wat de Telegraaf-correspondent aanvoert.

Ik zag heel weinig hobbezakken, heel weinig kort haar, heel weinig cigaretten, i.e.w. heel weinig vogelverschrikkers en boemannen, maar integendeel veel elegance, veel moois in toiletten en kleurenharmonie.

Men wordt al wijzer; zoo dacht ik in die dagen meer dan eens.

Niet zonder succes is er dus gespot en gehekeld. Het schijnt niet aan doovemans ooren gezegd te zijn. De waarheid er in is gevoeld.

Een aansporing voor redactie en medewerkers om op den ingeslagen weg voort te gaan.

Er is in deze nog zoovéél recht te zetten. Want, dat de derde-geslachtsproducten nu al zoo goed als tot het verleden behooren en straks alleen nog maar te zien zullen zijn in musea van oudheden, meen ik wel een weinig te moeten betwijfelen.

 

A.

P.K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken