Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 22 (1908-1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 22
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 22Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 22

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.98 MB)

Scans (106.51 MB)

ebook (14.38 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 22

(1908-1909)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
't Geheugen. I.

[V]oor ik over mnemoniek of mnemotechniek kan schrijven, zal ik trachten eerst een idee te geven van 't geen men tot nog toe onder geheugen verstaat. Ik hoop niet te geleerd en niet al te saai te zullen zijn.

Omdat wij ons iets kunnen herinneren, moeten onze zielebeelden (een kort woord voor al wat wij weten, voor al onze kennis) in ons blijvend zijn, steeds aanwezig. Het bewaard-blijven en het weer-bewust-worden, 't herinneren, samen noemt men geheugen.

Zoolang er geen zielebeelden zijn opgenomen, kunnen er ook niet worden herinnerd en is er dus geen sprake van geheugen. Daarom neemt men aan dat het geheugen niet iets afzonderlijks, eigens is, geen substantie, maar een bijkomend iets, een eigenschap, een adherentie van onze zielebeelden. De eigenschappen van 't geheugen zijn dus de eigenschappen van de zielebeelden.

't Geheugen is de grondslag van alle verstandsontwikkeling. Zonder bewustwording (herinnering) zou denken, spreken en schrijven (d.i. stellen) onmogelijk zijn.

't Spreekt vanzelf dat wijsgeeren hebben getracht uit te vorschen hoe 't komt dat de zielebeelden bewust kunnen worden.

[pagina 146]
[p. 146]

Aristoteles (384-322 v. C.) ontdekte dat een zielebeeld niet uit-zich-zelf bewust wordt, maar altijd door een invloed buiten dat beeld om, dat een ander zielebeeld, 't welk op 't oogenblik wordt opgenomen (= geleerd, waargenomen, ontvangen) of juist nu bewust is, slapende zielebeeld a.h.w. wakker maakt, oproept. Hij vermoedde tusschen roeper en geroepene een zekere betrekking, en vond:

1o. dat gelijktijdig gevormde (= opgenomen) zielebeelden zich tot een groep verbinden, elk lid van zoo'n groep roept, als het bewust wakker is, de andere leden op: wet der gelijktijdigheid. Herinnert men zich b.v. het ouderlijk huis, d.i. 't gebouw, dan worden ook bewust, zonder inspanning, als vanzelf, de tuin, de buren, de straat of gracht in, om of bij die woning;

2o. dat onmiddellijk na elkander gevormde voorstellingen zich verbinden tot een reeks, welker schakels elkander in dezelfde volgorde bewust maken als waarin ze zich aan elkaar hebben gehecht bij 't vormen van de zielebeelden: wet der opeenvolging. Zoo'n reeks vormen de woorden, regels, coupletten van een van-buiten-geleerd gedicht, de tonen van een melodie, rijen van jaartallen met de gebeurtenissen, van plaatsnamen, de tafels van vermenigvuldiging, woorden, die een zelfde eigenschap of kenmerk hebben;

3o. dat zielebeelden met gedeeltelijk gelijken inhoud onverschillig wanneer zij ontstaan, zich met elkaar verbinden en elkander wederkeerig oproepen: wet der overeenkomst. Rijmende woorden, eigenaardigheden van klimaten bij gelijke of zeer veel overeenkomende omstandigheden, geschiedkundige voorvallen en toestanden, die veel op elkaar gelijken, als: opstanden, veldslagen, belegeringen, wetsgevingen, godsdienstoorloogen, e.a.;

4o. dat contrasteerende zielebeelden zich paarsgewijze verbinden en elkander wederkeerig bewust maken: wet der tegenstelling. Ziekte doet denken aan gezondheid, de winter aan den zomer, rijkdom aan armoede, luiheid aan vlijt, voorspoed aan tegenspoed, koude aan warmte, deugd aan ondeugd, vrees of lafhartigheid aan moed of durf.

Wie bij zich-zelven nagaat hoe 't komt als hij zich iets herinnert, zal steeds ervaren dat het herinneren plaats heeft volgens een of meer dezer vier wetten.

Zoo bleef het tot Cartesius of Descartes (1596-1650). Deze lijfde de wet der opeenvolging bij die der gelijktijdigheid in, en de wet der tegenstelling bij die der overeenkomst; doch liet overigens de stellingen van Aristoteles onaangevochten. Hij gaf dus enkel een vereenvoudiging in den vorm. Sedert zijn er dus twee geheugenwetten: 1o die der gelijktijdìgheid, 2o die der overeenkomst. 't Verband der bewustwordende zielebeelden is bij 1o de meer of mindere gelijktijdigheid, bij 2o de meer of mindere gelijkheid van inhoud. (Warmte en koude hebben gemeen: 't warmtebegrip).

Wezenlijk nieuwe beschouwingen na Aristoteles gaf Herbart (1776-1841). Deze Duitsche wijsgeer zegt o.a.:

De gezamenlijke zielebeelden, die op een zeker oogenblik bewust zijn, vormen ons bewustzijn. Zij komen en gaan in of aan onze ziel voorbij als de voorbijgangers voor 't venster. 't Werkelijk bewustzijn verandert dus elk oogenblik. De zielebeelden komen voor in meer of in minder bewusten toestand, zij zijn helder of donker. Uit ervaring weet men dat slechts een klein aantal voorstellingen tegelijk bewust kan zijn, zoodat het bewustzijn, gelijk men dat noemt, eng is en wel zeer eng. (Men kan slechts aan éen ding tegelijk denken, wie ordelijk werkt en veel afdoet, doet slechts éen ding tegelijk: ago quod ago, was Johan de Witt's lijfspreuk, dit is letterlijk: ik doe wat ik doe, d.ì. maar éen ding tegelijk. En verbazingwekkend was toch de werkkracht van dezen staatsman, hij alleen deed zooveel af als een geheel ministerie, alle correspondentie met het buitenland voerde hij alleen).

Nu neemt men bij de weinige op een zelfde oogenblik bewuste zielebeelden een eigenaardig verschijnsel waar. Richt men namelijk zijn volle opmerkzaamheid op éen van die zielebeelden in 't bijzonder, zoodat dit zeer helder, zeer duidelijk bewust wordt, dan verliezen de andere eveneens bewuste beelden hun helderheid, zij worden donkerder, zij dalen in 't bewustzijn. Deze toestand: 't sterk in-'t-licht-stellen van éen enkel zielebeeld door daarop de volle opmerkzaamheid te richten, noemt men de concentratie van 't bewustzijn. 't Is als bij 't concentreeren van den stralenbundel van een lichtbron, de geheele bundel wordt door een lens in één punt vereenigt en hierop valt dus al het licht (en de warmte) van al de stralen. (Het brandglas, het brandpunt).

Dit denkbeeld verder uitwerkende kwam Herbart tot de meening dat er geen ander onderscheid bestaat tusschen een bewust en een onbewust zielebeeld, dan dat het onbewuste door de engte van het bewustzijn,

[pagina 147]
[p. 147]

gewoonlijk nog enger gemaakt door de concentratie, verhinderderd wordt zich in den bewustzijnstoestand te vertoonen. Hij zegt dat elk beeld er naar streeft om in het bewustzijn te treden. (Men begrijpt dat dit streeft maar een hypothese is, a.h.w. eene manière de dire). Wanneer een zielebeeld niet bewust is of wordt, kan het dus niet bewust worden door de engte van 't bewustzijn; maar telkens als een bewust zielebeeld uit het bewustzijn verdwijnt, is er dus voor een ander beeld plaats of gelegenheid in 't bewustzijn te verschijnen. (Hoe juist dit is, kan elk voor zich waarnemen, als hij zijn gedachten eens laat gaan, laat zwerven; dan is 't alsof niet hij, maar zijn denken hem de baas is, de eene herinnering komt en de andere gaat, in een bonte rij trekt het verleden aan zijn geest voorbij, tot hij met krachtigen wil zijn aandacht vestigt op éen zaak, aan den arbeid gaat b.v., en de herinneringen het zwijgen oplegt).

Naast de twee geheugenwetten van Descartes staat dus als nieuwe waarheid: de oorzaak van alle herinnering is het streven der voorstellingen zelf om in 't bewustzijn te treden.

Op deze theoretische grondslagen moet alle onderwijs en studie rusten.

 

* * *

 

Dewijl het geheugen niet iets is dat op zichzelf bestaat, kan er in letterlijken zin geen sprake zijn van geheugenoefening, maar bedoelt men hiermede het geschikt maken van de verworven zielebeelden om trouw, vlug en in gezelschap van vele of alle er mee verwante beelden bewust te worden. De zielebeelden moeten dus in 't bewustzijn kunnen treden als een trouwe afspiegeling van de werkelijkheid, zonder lang bezinnen, terwijl tevens zooveel mogelijk andere verwante beelden er bij bewust worden. Daarom moet de studie en het onderwijs zooveel en zoovelerlei mogelijk verband aanbrengen tusschen (de) verschillende zielebeelden, opdat elk beeld door een menigte andere kan worden wakker geroepen. De gezamenlijke maatregelen welke men neemt om dit doel te treffen, is eigenlijk: memoriseeren.

Parallel met de twee geheugenwetten loopen dus twee hoofdvormen van memoriseeren, I. 't opnemen van beelden, die in uiterlijke tijdsbetrekking staan, en II. van die, waarbij ze worden vereenigd om overeenkomst van inhoud; I heet werktuiglijk, II verstandelijk memoriseeren. I bevat de verbindingen zaak en naam, feit en jaartal, een reeks woorden, die dezelfde verbuiging hebben of een zelfden naamval regeeren, gedeelten van een vers of een stuk proza, de tonen van een melodie; II de berekeningen in de reken-, stel- en meetkunde uitgedrukt in een regel of formule, geschiedkundige voorvallen welke tot elkaar staan als oorzaak en gevolg, de taalregels om taalvormen saam te vatten, e.a.

De werktuigelijke verbinding (I) is zeer zwak, vooral als zij een lange reeks van beelden moet samenhouden. Alleen veelvuldige herhaling kan de schakels der reeks heel houden, versterken en zorgen dat de beelden niet verloren gaan. Bij deze verbindìng zijn telkens slechts twee leden zoo geassocieerd, dat ze elkaar wederkeerig kunnen oproepen; is de reeks lang, dan gelukt de herinnering alleen maar in de voorwaartsche richting.

Anders is 't met de verstandelijke of logische verbinding (II). Hierbij heeft steeds een gedeeltelijk samenvallen der beelden plaats, en dit gemeenschappelijke vormt een sterken band, die de zielebeelden vast samensnoert. Reeds uit haar zelf is deze verbinding zoo sterk als de werktuigelijke eerst kan worden na veelvuldige herhaling. Daarbij komt nog dat de herinnering hier alzijdig is, al de beelden kunnen elkaar wederkeerig in allerlei volgorde en richting in 't bewustzijn roepen. Voor 't memoriseeren is dus de logische verbinding verreweg de beste.

We zien dat memoriseeren hier iets anders is dan wat men er in 't dagelijksch leven gewoonlijk onder verstaat, n.l. 't opdreunen van een rij getallen, woorden, formules, van een vers, enz. 't Begrip: in-'t-geheugen-prenten is veel ruimer, er is ook, en dit komt zeer veel voor: opzettelijk memoriseeren. Want: denkend memoriseert men onbewust. Vooral wat na veel inspanning eindelijk goed begrepen is, wordt niet licht vergeten. 't Denken heeft daarbij allerlei logische combinaties gevormd, 't opgenomene is geworden een samenhangende beeldengroep, welker leden alle uitloopen op één punt: 't resultaat, 't doel der waarneming. Hieruit is ook te verklaren dat zoo velen, die slechts met de grootste inspanning iets kunnen vermeesteren, 't verworvene veel beter en langer en duidelijker bewaren en vaardiger zich herinneren dan menig vlugge bevattelijke leerling. 't Gaat er bij hen moeilijk en langzaam in, maar zit het eenmaal, dan zit het voor goed.

Opzettelijk memoriseeren heeft plaats bij

[pagina 148]
[p. 148]

bloot werktuigelijke verbindingen van zielebeelden; 't middel is herhaling.

Deze herhaling is onmisbaar, men achte haar niet gering. Er bestaat nu eenmaal tusschen vele zielebeelden, die toch van evenveel waarde zijn als de logisch verbondene, en even onmisbaar, geen ander dan werktuigelijk verband: zaak en naam, feit en jaartal, reeksen van woorden, die een zelfde eigenschap hebben, deelen van een vers, e.a. En de werktuigelijke verbinding kan brengen tot een zeer vlugge herinnering, 't machinaal opdreunen gaat soms ook met de snelheid van een machine. Men denke slechts aan de opvolging van de verschillende deelen eener voordracht, een gedicht of de toonvoorstellingen van een lied!

Maar de werktuigelijke associatie heeft ook een groote schaduwzijde. Juist bij verworven groote vlugheid in 't van-buiten-opzeggen van stukken proza of poëzie van belangrijken omvang, worden de afzonderlijke gedachten van elk stuk minder duidelijk voor den geest, omdat zij gebonden aan de orde, waarin ze als woorden en zinnen voorkomen, a.h.w. vastgelegd worden. Wil men b.v. een gedachte, die niet in 't begin van 't stuk voorkomt, afzonderen, losmaken, dan zìet men meestal dat eerst al de er-voor-staande regels moeten worden opgezegd.

Zoo herinner ik mij als kind de tafels van vermenigvuldiging te jong te hebben geleerd, dat is: vóór mijn verstand de waarheid had ingezien dat b.v. 5 × 6 = 30. Wilde ik nu zeggen hoeveel 7 × 8 was, dan zei ik op: 1 × 8 = 8, 2 × 8 = 16, enz. tot 7 × 8 = 56. En voor hen, die nog maar kort Duitsch leeren, is 't vaak onmogelijk te zeggen wat het meervoud is van een woord als: Wand, Gans, Kunst, Prinz, Bad, Wurm, Bild; zonder vooraf 't heele rijtje van voren aan op te dreunen.

De werktuigelijke associatie doet niet genoeg de aandacht vestigen op elk afzonderlijk lid.

Bovendien denken jeugdige leerlingen vaak alleen maar aan de woorden en niet of hoogstens oppervlakkig aan den inhoud. Maar ook bij ouderen is dit euvel niet zeldzaam; woorden zonder meer zijn soms gemakkelijk:

 
‘Denn eben wo Begriffe fehlen,
 
Da stellt ein Wort zur rechten Zeit sich ein.
 
Mit Worten lässt sich trefflich streiten,
 
Mit Worten ein System bereiten,
 
An Worte lässt sich trefflich glauben,
 
Von einem Wort lässt sich kein Jota rauben,’
 
 
 
(Faust).

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken