Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 23 (1909-1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 23
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 23Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 23

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.37 MB)

Scans (108.74 MB)

ebook (8.49 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 23

(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
Eenige bijdragen over de joden in de christelijke samenleving, hoe men gewoonlijk over hunne gewoonten, zeden en ceremoniën oordeelt, en het bijgeloof daardoor ontstaan.
(Vervolg van No. 39).
II.

Dat zich niet geven en het niet-uitoefenen der ceremoniën en gebruiken in 't bijzijn van andersdenkenden, uit angst niet begrepen en daarom bespot te zullen worden, heeft het bijgeloof in de wereld gebracht en dit is zelfs bij meer beschaafde christenen niet uit te roeien.

In Duitschland en Oostenrijk, bijv. worden de joden telkens nog beschuldigd van het vergieten van christenbloed bij het Paaschfeest. (Hieraan zijn ze voor een deel zelf schuldig, doordat ze hun gebeden en ceremoniën met te veel geheimzinnigheid omgeven). In vroegere tijden hebben de Romeinen de christenen ook wel beschuldigd van kinderen te slachten.

[pagina 626]
[p. 626]

Wanneer ik u straks ga vertellen van het bereiden van den paaschdisch en den cederschotel, zal het U misschien duidelijk worden, hoe dit domme bijgeloof zich door eeuwen heen tot nu toe kon handhaven. Niets is verder van de joodsche leer verwijderd, dan het vergieten van menschenbloed; dit is ten strengste in de wet verboden en de Israëliet zal niet dan in uitersten nood of uit zelfverdediging zijn medemensch dooden. Men zal de tegenwerping maken dat Kain Abel vermoord heeft; zeker er zijn uitzonderingen, maar als men de statistieken van alle landen nagaat, zal men misschien één enkele op duizenden vinden, van moord of doodslag beschuldigd.

Ook vindt gereedelijk geloof, dat als een jood op Sabbath sterft, het lijk geslagen, ja, zelfs van de trappen gegooid wordt, omdat hij, door op Sabbath te sterven, dezen geschonden heeft.

Of dit zoo is, werd mij meermalen door beschaafde, ontwikkelde menschen gevraagd. Dat dit berust op grove dwaling behoeft geen betoog. De Israëlieten behandelen hunne dooden met eerbied; juist op den Sabbath mag er niets aan het lijk gebeuren.

Het wordt den joden meermalen verweten, dat zij laf zijn of zich voor hun geloof schamen (ik heb hier niet de gedoopten op het oog). Of zij op krijgskundig gebied veel presteeren of zich dapper gedragen, kan ik niet beoordeelen. Als met lafheid bedoeld wordt, zich voor het geloof schamen, dan heeft dit zijn grond. Zij weten, dat zij in de meeste landen als vreemden beschouwd, in anti-semietische, zooals Rusland en Oostenrijk, noode geduld worden. De beschaafden en ontwikkelden zullen daarom alles vermijden wat aanstoot geven kan, hetzij het inachtnemen van de gebruiken van hun godsdienst of het op den voorgrond doen treden van raseigenschappen, die de spotzucht van andersdenkenden zouden kunnen opwekken. De lawaaige, poenige parvenujood, - en toch schuilt er onder hen menig goed hart - bederft het voor velen.

In de landen zelfs, waar zij in de gunstigste condities verkeeren, zooals in Nederland, wordt de fijngevoelige onder hen dagelijks gekwetst door vooroordeelen en uitdrukkingen, al worden deze ook dikwijls te goeder trouw geuit, bijv. bij dien manufacturenjood heb ik dit of dat gekocht (al is deze nog zoo'n beschaafd en ontwikkeld mensch) of: wat is die jodin élégant gekleed! en meer dergelijke uitroepen, die men ten allen tijde kan hooren, om nog niet te spreken van het schelden voor leelijke jood(in), smous(in) door de straatjeugd. Zelfs als kinderen op de deftiger scholen het minste ruzietje onder elkaar krijgen, ligt hun dit woord op de tong.

Het is niet, het zich schamen jood te zijn, maar wel, dat dit woord voor den christen het individu geldt; de groote minachting, het niet de moeite waard achten van een naam te noemen, zooals men een gevangene slechts bij zijn nummer roept en dat zelfs zijn christenkennissen niet in hem den beschaafden, ontwikkelden, intelligenten mensch, maar slechts den jood zien... en voor velen is dit synoniem met verachtelijk of minderwaardig.

Ook scheren velen alle joden over één kam, beschaafden en onbeschaafden, meerderen en minderen, en beschouwen zij hen als tot eene familie beboerende, zoodat, wanneer in provinciesteden een Israëlitische bruiloft of begrafenis plaats vindt, men verwonderd is, dat niet alle Israëlieten er aan deelnemen.

Dat vele fijngevoelige, patricische joden door dit wanbegrip eenigszíns gekwetst worden, is natuurlijk. Maar dit is nog niets in vergelijking met de gruwelen en vervolgingen in Rusland en Rumenië. Ook in Oostenrijk-Hongarije is het lang geen eldorado voor hen. Zij hebben in die landen een ware lijdensweg te bewandelen, al worden zij niet als in vroeger eeuwen tot den doop gedwongen of tot den brandstapel gedoemd.

In mijn kinderjaren heb ik eens een treffend verhaal gelezen, het ‘Cederdal’ genaamd, door Grace Aguilar. Ik herinner mij dit er nog uit: ‘Het was in de vervolgingstijden der joden. Zij hadden de keuze tusschen den doop en den brandstapel en hoewel zij zich in 't openbaar lieten doopen, hielden zij 's nachts hunne bijeenkomsten in het door hen genoemde cederdal, om daar heimelijk hunne gebeden en ceremoníën te verrichten.’

Tot heden ten dage hebben zich de vervolgingen en gruwelen gehandhaafd, vandaar dat de vrome jood van nu, evenals de joden uit den tijd van het cederdal, liefst zijn gebeden en ceremoniën in 't geheim verricht, schuw voor de minachting en bespotting van andersdenkenden, die hij dan ook liefst streng bij het uitoefenen daarvan weert. Daardoor is het vele verkeerd begrijpen en opvatten van al die vreemde gebruiken, waarvan men de beteekenis niet kent, ontstaan en zoo kan het bijgeloof welig tieren. O! eeuw, die zich die van vooruitgang en beschaving noemt!

[pagina 627]
[p. 627]

Heeft de mensch zich in den loop der tijden veredeld? Zijn we een stap nader gekomen tot de volmaking van ons zelven? In overoude tijden werden de menschen barbaarsch geheeten... maar ze waren onwetend, onbeschaafd, onontwikkeld... en nu, nu iedereen zich ontwikkeld en beschaafd wil noemen...??? Zelfs in Amerika, het meest beschaafde land der wereld, zoo men zegt, welk een barbaarschheid en wat een gruwelen worden er niet door de blanken tegenover de negers bedreven... omdat ze van een ander ras en eene andere kleur zijn. Kan men niet bijna iederen dag lezen, dat een neger gelyncht wordt en men hem voor een meer of minder vergrijp met wreedheid martelt? Zoo las ik onlangs nog van een neger, die eene blanke vrouw aangerand had. Hij werd uit de gevangenis gesleurd, met petroleum begoten en in brand gestoken door de blanken, andersdenkenden, die zich noemen beschaafden, ontwikkelden en boven alles christenen. Is er barbaarscher wreedheid denkbaar? Niet dat ik de daad van den neger vergoelijken wil, maar worden er niet dagelijks aanrandingen tegen vrouwen, sexueele en andere perverse misdaden en gruwelen gepleegd door blanken? Voor den neger kan men nog verzachtende omstandigheden aanvoeren, hij is onbeschaafd, heiden, heeft misschien andere begrippen van goed en kwaad. Helaas, wij zijn van het paradijs af geen stap gevorderd tot veredeling en volmaking van ons zelven, ondanks studie, electriciteit, automobiel, telephoon, draadlooze telegraphie en vliegmachine. O! wat bittere ironie!

Geleerden, mannen der wetenschap van alle richtingen en kleur zijn door alle eeuwen heen zoekende naar het ware geloof of den waren godsdienst. Het brengt heel wat monden en pennen in beweging. Wat een vinnige polemiek wordt er soms niet gevoerd... en zij zoeken nog steeds en zullen steeds blijven zoeken. O! vergeef me, wanneer ik heel bescheiden waag te zeggen: de ware godsdienst of het ware geloof ligt in de daden van ieder mensch, hij zij christen, jood of heiden. Ik, nietige onwetende, ik zou het zoo graag willen uitschreeuwen: wat zoekt gij toch ver, wat zoo dicht bij u is, verdraagzaamheid, liefdadigheid, eerlijkheid, nederigheid, het eerbiedigen van anderer denkwijzen en opvattingen! Zijn dit alles holle phrasen?

Men kan den kluizenaar zoo navoelen, die ver van het nietige gewurm en het armzalige gedoe der menschen zich in de diepste eenzaamheid terugtrekt.

Laat ik tot mijn onderwerp terugkeeren.

Tot de goede eigenschappen der joden behoort hun groote liefdadigheidszin, niet alleen voor hunne geloofsgenooten, maar ook voor alle andersdenkenden en nooit zal hun hulp vergeefs worden ingeroepen. Zoo noodig werken alle groepen, kleurschakeeringen en elementen van den hoogsten tot den laagsten stand gaarne mee, om een doel schitterend te doen slagen. Dat zij verstandig en practisch zijn, dat er vele talenten en genieën onder hen schuilen, moet vriend en vijand toegeven. Zij houden veel van kunsten en wetenschappen, litteratuur, schilderkunst, enz. Zelfs de gewone eenvoudige jood is schrander en heeft een helder doorzichtsvermogen (raseigenschap.)

Het ambacht wordt door hen weinig beoefend: metselaar, timmerman, steenhouwer, verver, enz. vindt men onder hen zelden of in 't geheel niet. De geschiktheid om een ambacht te leeren hebben zij wel, maar de oorzaak ligt meer in hun beweeglijken, grilligen aard en in hun karakter. Zelfs de armste jood is graag onafhankelijk, is liever een kleine baas dan een groote knecht. Zij wennen zich niet gemakkelijk aan discipline, daarom zijn ze dan ook een moeielijk te regeeren volkje (zie Zionisme bladz. 18).

Hoe het ook zij, een feit is het, dat het meerendeel zich op den handel toelegt. De wisselvalligheden daarvan hebben voor hen meer bekoring misschien, dan het schamele loon van den werkman, dat week in week uit bijna steeds hetzelfde blijft.

Wat soberheid van leefwijze betreft, kan de jood in menig opzicht van den christen leeren - zelfs bij den armsten jood kan men soms nog dingen van eenige luxe of comfort aantreffen.

Van het sabbathmaal maakt ieder Israëliet naar vermogen veel werk. 's Vrijdagsavonds, wanneer de sabbath ingetreden is, vereenigen de familieleden zich om de sabbathlamp. Ieder geniet, na een week van zwaar zwoegen, van de welverdiende rust. Vader en moeder, meestal in een leunstoel gezeten, doen na het eten een dutje; de jongeren vermaken zich met lezen of een spelletje, totdat hunne ouders ontwaken, om dan onder een gezellig kopje thee en eenige versnaperingen verder den avond door te brengen.

Er wordt beweerd, dat zij veel van zoet houden; versmaden doen zij het zeker niet, maar dat het zooveel meer is dan bij anderen, heb ik niet kunnen constateeren.

Op sabbath zoeken zij meestal de gezellig-

[pagina 628]
[p. 628]

heid in eigen huis, uitgenomen eene wandeling, het bezoeken van familie en kennissen, waarbij vooral de jonge vrouwen en meisjes graag met hare mooie kleeren pronken, want van den rijkste tot den armste, houden zij van mooi gekleed te gaan.

Zij maken weinig of in 't geheel geen gebruik van alcohol en zoeken zelden hun genot op sabbath en feestdagen buitenshuis. Dat hun min of meer weelderige levenswijze bij buurman christen, van denzelfden stand of beroep dikwijls ijverzucht opwekt, laat zich begrijpen. Velen uit den arbeidersstand maken juist op den Zondag weinig werk van den pot, om maar gauw klaar te zijn en hun genoegen buitenshuis te gaan zoeken, de mannen dikwijls in de kroeg, waar het dan later gewoonlijk op ruzie uitloopt, zoodat ze er 's Maandags nog de gevolgen van ondervinden en niet geschikt voor hun werk zijn.

Zoodra is de sabbath niet uit, of ieder gaat weer met frisschen moed aan den arbeid.

Bij de rijke en beschaafde joden is de zin voor luxe en weelde nog sterker ontwikkeld. Zij houden van mooi kristal, zilver, porcelein en fijn damast op hunne tafels. De meubileering van hun huis is zeer luxieus, bij velen smaakvol en gezellig.

De vrouwen houden van goed en elegant gekleed te zijn. Het meerendeel heeft dan ook een goeden smaak, kleedt zich niet te voyant, en draagt hare kostbaarheden niet al te overvloedig, zooals dit met een zeker deel van hare zusteren wel het geval is.

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken