Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 24 (1910-1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.02 MB)

Scans (109.51 MB)

ebook (7.65 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 24

(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Gedachtenwisselingen.

Een Gekraakt Nootje.
I.

Zeer Geachte Freule.

 

Ik hoop dat U mij zult willen toestaan Uw nootje, toegevoegd aan mijn Gedachtenwisseling ‘Zekere Multatuli-beoordeelaars’, thans te beantwoorden. Een beetje ‘woorden-zifterij’ kan ik helaas niet vermijden.... Vooraf vraag ik excuus daarvoor aan ongeduldige lezeressen en heetbloedige lezers. En thans - terzake!

U acht het een ‘algemeen bekend feit dat Multatuli ‘hoogmoedig’ was. Dat ‘algemeen bekend’,.... nu, dat moet ik wel als volkomen juist onderschrijven. Men leest geen biografische studie over Multatuli, of woorden als ‘hoogmoedig’ en ‘verwaand’ zijn schering en inslag. En met loffelijken ijver zorgen zijn vijanden ervoor, dat die ‘bekendheid’ steeds algemeener wordt! - Doch dat Multatuli's hoogmoed een feit zou zijn.... zie, daar val ik over! Tenzij U aan dat ‘hoogmoedig’ dezelfde beteekenis hecht als Multatuli zèlf, nl.: ‘hoogmoed is hoogen moed.... den moed om hoog te staan!’ - in M's tijd behoorde daartoe immers veel moed! Valsche nederigheid was tot Deugd verheven! - In dat geval beschouw ik Uw ‘hoogmoedig’ als eene welverdiende hulde de nagedachtenis van Multatuli gebracht... Want hij wàs hoog! Hoe hoog stond hij niet boven de wawelaars, droogstoppels, muurlingen, lapsen, slijmeringen, stoffels, etc. van zijn tijd! Ver, oneindig ver was hij boven hen verheven. En zoovaak hij zich hiervan wèl-bewust verklaart, moeten we hem dit niet aanrekenen als verwaandheid, doch waardeeren als een uiting van zijn eerlijke alle-schijn-nederigheid-hatende ziel!

Freule! Ik kan niet aannemen dat U Multatuli beschouwt als hoogmoedig in die ongunstige beteekenis, die er gewoonlijk aan dit dubbelslachtige woord wordt gehecht: de dwaasheid, zichzelf hooger te wanen dan men inderdaad is... platte, kinderachtige verwaandheid dus, - want - en dit weten we allen - die was Multatuli vreemd, daar stond hij weer te-ver boven.

En toch schermen zijn vijanden nog herhaaldelijk met dit woord, tòch gebruikte ook Schaepman dien hoogmoed in den ongunstigsten zin! Dat was dus laster.

En daarop wees ik U in mijn vorige Gedachtenwisseling. -

Gaarne zou ik ook nog even Uw tweede opmerking, betreffende de spelling van het woord God, beantwoordend, - Uwe opmerking, die op mij den indruk maakte alsof U Schaepman's ‘ploerten’ rechtvaardigen wilde. -

[pagina 221]
[p. 221]

Uw opinie was: ‘het is jammer dat M. God schreef met 'n g; waarom geloovigen hierdoor gekwetst in hunne overtuiging?’

Welnu, wat was Multatuli's optreden anders, dan één felle slag in het aangezicht der geloovigen? De vraag is: had hij Recht? - En na 't lezen van zijn werken, zal ieder daarop met ja moeten antwoorden.

En bovendien: bezitten dan de òngeloovigen geen overtuiging? Welnu, even dwaas zou het zijn den atheïsten te verbieden God met 'n g te schrijven, òmdat sommige geloovigen daardoor eens in hun overtuiging gekwetst mochten worden, als den geloovigen te zeggen: ‘schrijf toch voortaan God met 'n klein g'tje, het is eene kleine moeite en ge doet er den atheïsten zoo machtig veel genoegen mede!’

Dat ‘eerbied hebben’ voor anderer overtuiging is trouwens m.i. slechts een frase. Alleen zij, die neutraal zijn op geloofs-gebied, (en welbeschouwd is eigenlijk niemand dat, want zelfs de onverschilligste mensch houdt er nog zoo'n eigen meeninkje op na, dat hij - zoo noodig - met vuur zal verdedigen) slechts neutralen kunnen die ‘eerbied’ blijven volhouden. Bestrijders van den godsdienst kunnen in hun strijd onmogelijk de geloovigen sparen, moèten hen herhaaldelijk in hun overtuiging kwetsen; dat is eenvoudig. -

Bestrijders van het ‘voortwoekerend-ongeloot’Ga naar voetnoot*), van het ‘helaas-steeds meer-veldwinnende-materialisme’, handelen evenzoo tegenover de ‘goddeloozen’.Ga naar voetnoot**)

Mijn vriend had een konijntje, hetwelk hij als een god vereerde. Zijn huisgenooten, die wel wisten dat de minste spottende aanmerking op zijn zonderlinge eere-dienst hem prikkelde tot heftige woorden, eerbiedigden tenslotte zijn dwaas geloof, ja, deden hem zelfs het genoegen met een soort van eerbied over zijn konijntje te spreken - wanneer hij-zelf dit hem zoo dierbare onderwerp aanroerde. -

Vaak ontving ik brieven van hem waarin hij mij sprak van 't geluk dat hij vond in zijn geloof aan de goddelijkheid van zijn Konijn, (met 'n hoofdletter). Door medelijden met hem bewogen trachtte ik toen hem de dwaasheid van zijn konijnen-geloof aan 't verstand te brengen en schreef konijn met 'n kleine k.

Doch, de arme dwaas geraakte buiten zichzelve. - Gij kwetst mij in m'n overtuiging, gij schrijft konijn met 'n kleine k, ge zijt 'n ploert enz., enz.

Kon ik het helpen, dat zijn Konijn voor mij slechts een konijntje was?

22/9 '10.

JOH. G. SCHIPPÉRUS.

 

Antwoord Redactrice.

 

Ik heb Multatuli niet persoonlijk gekend, en kan dus niet beoordeelen of hij werkelijk hoogmoedig is geweest, of niet. Afgaande op de mij door velen, die hem wèl persoonlijk kenden, verzekerde daadzaak dat hij inderdaad ‘ijdel’ was, heb ik dat te eerder geloofd, èn omdat niemand onzer zonder gebreken is, èn omdat ‘groote mannen’ op het speciale punt ijdelheid soms ontzettend klein zijn. Maar, aan den anderen kant, ik erken dat het altijd gevaarlijk is iets te gelooven dat men niet weet uit eigen ervaring, dus, op dit punt schort ik mijn oordeel op, liever dan het vol te houden.

Iets anders is de quaestie van het God met een kleinen letter schrijven. God is voor zoovelen onzer iets Heiligs, dat ik het een onnoodige beleediging derzulken godsdienst-gevoel aangedaan acht, dit woord met een kleinen letter te schrijven. Ik weet wel dat Multatuli zijn geheele leven lang streed tegen God, als volgens hem niet bestaande. Maar, wat wist hij, Multatuli er van af? Zooveel of zoo weinig als wij allen. Juist daarom vind ik zulk kleingeestig gedoe onnoodig.

ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.

II.
Aan ‘Een vrije Socialist.’Ga naar voetnoot*)

(Uit Indië toegezonden).

U geeft aan Mevrouw Arntzenius de gruwelen ter overweging van Bloedbruiloft en Inquisitie en geeft blijk van de meening als zou elke Roomsche dáárover in verrukking moeten zijn.

Dit is verkeerde argumentatie: Men weerlegt ook niet het Communisme van Leo Tolstoï, met te wijzen op de Petroleuses der Commune. En is niet het gepeupel van Barthelomeusnacht, Commune, Moord-op-de-de Witten, e.t.q. altijd en overal éénzelfde redelooze schandtroep; van welken Naam of Idee zij ook de uiterlijke leus moog brullen?

Stel eens, men vroeg een denkend Revolutionair,Ga naar voetnoot†) of hij in extase was over het schrikbewind der Fransche Revolutie! dan zou hij kunnen antwoorden: ‘Ik verafschuw die excessen, zie duidelijk de schurkerij der macht- en buitbegeerigen onder de drijvers, maar die Revolutie moest plaats hebben. Want waar behoudzucht aan Evolutie dammen stelt, daar hoopt die onbedwingbare energie zich op en doet de dammen bezwijken. En zooals een doorbrekende stroom zich troebelt, door 't opgewoelde slijk zijner bedding, zoo geeft elke Revolutie vrij spel aan het bandeloos geworden gemeen. Toch, hoeveel laagheden ook in haren naam begaan zijn, hoeveel bloed en tranen zij gekost heeft, wij zien den stroom der Evolutie, dien zij baan brak, weer helder worden en het offer der duizenden die vielen, ware vreugdvol gebracht als zij vermocht hadden de wezenlijke uitkomst te zien.

Nu droegen de offers der Inquisitie hàar geen vrucht van zegepraal en vervulde de Roomsche Kerk de remmende rol van 't ‘Ancien régime’. Zij had hare Revolutie in de Hervorming en wij zien hoe de krachten der Evolutie blijven doorwerken, óók in het haar gebleven bolwerk. Ook in deze organisatie zijn individualiteiten die bóven het heerschende principe staan en die het hunnen

[pagina 222]
[p. 222]

plicht achten den Goddelijken Meester getrouw te zijn, door te blijven en de evolutie der Kerk te dienen. Hun werk zal niet verloren zijn.

Maar, al mogen er in hunnen tijd geestdrijvers zijn geweest, die oprecht meenden Gode ‘meerdere eere’ te geven met het uitroeien van ketters, de tijd - d.i. Gods voortgaande openbaring - heeft hun woeden geoordeeld en klaar doen blijken dat ketterij - d.i. de drang tot zelfstandig denken - onuitroeibaar is. Daarom moeten wij vooral niet voedsel blijven geven aan gedachten, dat elke Roomsche die gruwelen gaarne zou herhaald zien.

Gedachten zijn machtig! daarvan ontvangen wij meer en meer de stellige bewijzen; telepathie vangt aan wetenschappelijk gekend te worden. We mogen gedachten dus niet langer ‘tolvrij’ verklaren. Integendeel, door het beste te denken van anderen, zullen wij het goede in hen versterken en aan hartstocht moet daarbij het zwijgen bevolen worden.

Dat kunnen wij ook ten dezen. Want ook de Roomsche Kerk heeft hare echte wijzen en heiligen - al dan niet gecanoniseerd -, hare sacramenten dràgen een kern van Goddelijk leven, vervullend de harten die er zich voor openstellen; toewijding voert tot gemeenschap met God óók binnen hàre grenzen en zielevrede wordt ook daar gevonden. Wie strijdensmoe, gewond, terneerligt is zeer ontvankelijk voor hare lokstem, die rust belooft door overgave. - Zeker, het wijst op een sterker geest geen afstand te doen van zich zelven; doch er is voor ieder onzer een grens, waar het vertrouwen op eindige kracht hem begeeft. Dan behòeven wij den steun der Oneindige Kracht en wie die dan niet in zich kènt, die zoekt ze buiten zich.

 

In mijn vorig schrijven - aan Mevr. Arntzenius - gebruikte ik de benaming ‘Katholieke kerk’; ditmaal schreef ik ‘Roomsche’.

Ik acht het laatste juister, want Katholiek beteekent Algemeen en de Roomsche kerk, evenals de Grieksche, draagt ten onrechte den naam ‘Katholiek’. Want zij weigert hare kracht te zoeken in de vereeniging àller Christenen, in wat hen allen heilig is en evident; sluit daarentegen uit van hare gemeenschap en genademiddelen, al wie zich verzet tegen 't gezag harer priesters, in eenig onderdeel van credo of dogma.

Tjiharoes, 30/8 '10.

v. A.

III.
Is Electriciteit stof?

Aan Josephine Giese.

 

Met belangstelling heb ik gelezen van Josephine Giese, hare beschouwing over ‘Christian Science’ door Mrs. Eddy, leerlinge van Mr. Ph. Quimby. Ik geloof met M. Giese dat verachting van stof op onwetendheid moet berusten. Ik zou denken dat de geheele schepping is gewonnen uit stof, door wisseling en volmaking. Neem een hand van 't vuilste kamerstof, infecteer het met zeker iets, breng het een oogenblik in broei onder de zonnewarmte en die stof blijkt te leven, kiem te bezitten, evenzoogoed als de pul van de mier want na een oogenblik wachtens ontplooien zich uit het stof schepselen (vlooien).

Laat wederom dezen infecteeren en er verschijnen torretjes, zoo voortgaande geloof ik - ontwikkelt zich uit elk wezen een andere soort, tot uit den aap of den hond den mensch. Dus geen Darwinistische zichtbare overgang maar onaanschouwelijke. Uit den mensch wederom de ster, schitterend naarmate die mensch edel was. Komende aan den hemel of in het duister heelal. Afscheidelijke vermenigvuldiging onder elkaar. De hoogeren - de lageren beheerschende en leidende, tot de ster over den mensch. Alles stof, wachtende op infectie om over te leven in schooneren vorm.

Maar vèrder zegt Josephine Giese op pagina 163, ‘electriciteit de beweegkracht van het Universum is ook stof’.

Ik geloof niet dat Mrs. Eddy, bedoelde - waar zij schreef over stof - dat die dood is - anders dan de tastbare stof, niet de ontastbare als zuurstof, - licht- en krachtstof.

Electriciteit is in tastbaren zin geen stof te noemen. Slechts contact. Wat zij infecteert leeft. Hare geheime strooming tusschen lager en hooger de mediumieke kracht (spiritisme).

Het heeft mij meermalen getroffen dat de schoonere soorten onderling soms abnorme andere soorten ontplooien, gebrekkige vormen (echter innerlijk van gaven normaal). Later heb ik daaraan de volgende verklaring gegeven: de geboortevorm is afhankelijk van het omhulsel, de dop waarin de kiem leeft. Evenals men nu een peer of appel als rariteit kan kweeken door ze te laten groeien in een flesch, geeft ook vervorming (aandoening) van het menschenei een misstand. Waar te nemen indien men een kip's ei verkrijgt door vervorming van ovaal in vingervormig en dan rare kuikens verkrijgt.

Ik zal niet afdwalen. Slechts herhalen, dat ik Josephine's inzending met belangstelling heb gelezen, maar betwijfel of electriciteit stof is van de soort zooals Mrs. Eddy deze bedoelde.

H. VAN HOLK.

voetnoot*)
Let op dat ‘voortwoekerend’. Hoe handig vereenzelvigt men ‘ongeloof’ met ‘onkruid’!
S.
voetnoot**)
In kerkelijke bladen wordt dat ‘goddeloozen’ herhaaldelijk gelanceerd! Ook omtrent de beteekenis hiervan is natuurlijk begrips-verwarring... ontstaan! Of zou zij geschapen zijn, door hare handige exploitanten?

voetnoot*)
Zie No. 5 dezer jaargang.
voetnoot†)
M.i. kan men dit redelijkerwijs slechts zijn onder bepaalde toestanden en te bepaalder plaatse; in concreto dus, nooit in abstracto. Een ‘revolutionair uit beginsel’ is absurd


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Anna de Savornin Lohman

  • H. van Holk

  • Joh. G. Schippérus

  • over Josephine Giese

  • over C. Schlimmer-Arntzenius


datums

  • 22 september 1910

  • 30 augustus 1910