Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 24 (1910-1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.02 MB)

Scans (109.51 MB)

ebook (7.65 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 24

(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ter bespreking toegezonden.

De Rechte Lijn, tooneelstuk in drie bedrijven, door Fabricius, uitgever J.A. Sleeswijk, Bussum, is, na Eenzaam, dat ik indertijd hier uitvoerig besprak, voor mij een teleurstelling. Het gegeven is m.i. slecht uitgewerkt; de verhouding van Wilko en Dollij vind ik het best gelukte gedeelte van het tooneelstuk, maar de rest is te gechargeerd, om levenswaar te kùnnen zijn. Wilko is te ruw, te op den man af, Dieuwke veel te volmaakt, Marij voor een meisje van dien leeftijd veel te quasi-ingenue. En de ontknooping gaat mank aan diezelfde fouten, van gebrek aan fijne nuanceering en aan die kleine details, die alles verklaren en aannemelijk weten te maken in een goed-in-elkaar-gezet levensdrama. B. v. van de scène tusschen Louis Volders en Dolly had oneindig meer gemaakt kunnen en moeten worden, ook van die tusschen Dieuwke en Wilko. De dialoog mist daardoor ook die natuurlijkheid en gewoonheid, juist in een tooneelstuk zoo hoogst-wenschelijk.

Open brief aan onze jongens en meisjes, door E. des Tombe, bevat veel behartenswaardigs in zake Dierenbescherming. Men kan het inderdaad den kinderen niet genoeg inprenten, dat zij aan dieren een groote verantwoordelijkheid hebben, en dat het hun plicht is daarvoor steeds goed en zacht te zijn, inplaats van ze te kwellen of hard en ruw te behandelen.

Juliana-bibliotheek. Uitgave van H. ten Brink te Meppel. In nette bandjes geeft deze uitgever verhalen van de bekende jongemeisjes-schrijfster Nannie Van Wehl (Do en Lo Verster), van Felicie Jehu (Bultje), van A.C.C. de Vletter (de Roode Molen), van J.W. van der Burg - Hora Adema, e.a. Redactrice van de bibliotheek is de eerstgenoemde schrijfster Nannie van Wehl; de

[pagina 578]
[p. 578]

prijs is voor een zoo keurige uitgave waarlijk niet hoog, f 1.00, f 1.20 of f 1.35, al naar gelang men het deeltje verlangt, ingenaaid, gecartonneerd, of in artistieke stempelband. Gegeven de gunstig-bekende namen der medewerkers, en de smaakvolle, met aardige plaatjes nog te aantrekkelijker gemaakte uitgave, twijfel ik er niet aan dat de 12-14 jarigen voor wien deze boeken bestemd zijn, - ten minste als ze nog een gezonden, natuurlijken, onbedorven smaak bezitten - heel in hun schik zullen wezen met de versiering hunner boekenkastjes door zoo'n rei ook uiterlijk wèlverzorgde deeltjes, welke hun menigen prettigen leesdag zullen verschaffen.

Veldbloemen, (uitgever A.W. Bruna en Zoon, Utrecht) is een serie leesboekjes voor de lagere school. Ik citeer o.a. Poes gaat verhuizen, waarin kinderen op een lieve eenvoudige manier wordt bijgebracht hoezeer het dier hen nóódig heeft en hunne liefde zoekt. In een ander deeltje vind ik een dergelijk aanbevelenswaardig verhaaltje: Die oolijke Tippie. De kindertoon schijnt mij goed getroffen, en de teekeningen zijn aardig. Redacteuren zijn Ch. Krienen en H.N. Bloemink.

Genie en Waanzin door J. van Deventer (inspecteur van het staatstoezicht op Krankzinnigen en Krankzinnigen-gestichten), (uitgever Hollandia-drukkerij, Baarn.) - In deze in veel opzichten zeer belangrijke studie wordt aangetoond het meermalen reeds besproken nauwe verband tusschen waanzin en genie. Men heeft m.i. de meeste genieën slechts gade te slaan in hun dagelijksch leven, om tot de conclusie te komen dat zij afwijkende, dikwijls belachelijke eigenaardigheden vertoonen in bijna alles wat niet verband houdt met hun speciale gave. Van de méést-normale genieën, die geleefd hebben, kan men in elk geval zeggen dat die eigenaardige afwijking zich hoofdzakelijk alléén openbaarde op het gebied overdreven ijdelheid en kleingeestige zelfbewondering. - De studie behandelt óók de questie van zedelijke zwakzinnigheid, zoo dikwijls samengaande met genialiteit, en ook die van epilepsie, beschouwd in verband met genie. M.i. een zeer tot lezen aanbevelenswaardige brochure, voor hen die in zulke vraagstukken belangstellen, te meer lezenswaardig waar zoovele would-be genieën meenen, dat het voldoende is excentriek en abnormaal te wezen, om daardoor met-een óók de begaafdheid deelachtig te worden. Och arme! Zóó loopen er zoovelen rond tegenwoordig.

Het Jaar des dichters 1911 (uitgave van de electr: drukkerij: Luctor et Emergo den Haag.) samengesteld door Greshoff. - Ik kan niet zeggen dat ik-persoonlijk veel moois vind in de gedichten der jongeren, welke Greshoff heeft bijeenverzameld. De bekendste namen zijn o.a. die van Boutens, A. Roland Holst, Nico Van Suchtelen, terwijl Wilhelm Loeb, ook hier vertegenwoordigd, voor eenige jaren in de Hall: Lelie debuteerde. Doode Jeugd van zijn hand vind ik zangerig. Over het geheel vindt men hier middelmaat-verzen, noch bepaald gek-leelijk, zooals de jongeren er nu en dan onderdak brengen in hunne organen, noch heel-gevoelige, of heel-mooie.

Vogelbescherming een eisch des tijds beveel ik onvoorwaardelijk aan, aan alle dierenvrienden en natuurliefhebbers, (uitgegeven te de Bilt bij Blass en Groene wegen).

Museum van plastische verzen, door M.H. Werkman (uitgever H.N. Werkman Groningen). Hier hebben we te doen met photographische opnamen in versvorm, waarvan ik Valkenjacht een der best-gelukte vind. ‘Ta bonn' amie’ is een andere proeve van des dichters handigheid in zulke vers-photo's:

 
In de loom rood omhangen warme zaal
 
stuwt de piano luid-helder geklater,
 
luid over vleigefleem van zwoele taal;
 
een jonge vrouw lacht, blinkend, met geschater.

Men ziet het, er steekt 'n handigheid van de juiste woorden voor zijn doel vinden in dezen dichter. Of hij daarom een dichter is? Een, die je ontroert, die je meesleept; dat is weer iets geheel anders nog!

Wie kent niet Onder Moeder's Vleugels van Louise M. Alcott! Of moet ik helaas zeggen, wie onzer hééft niet gekend, en zijn de tegenwoordige backfischen al reeds te wijs en te geleerd voor dit soort lectuur? Te oordeelen naar het feit, dat de firma D. Bolle te Rotterdam, nu onlangs weer opnieuw een tienden geheel herzienen druk kon uitgeven, mag men hopen dat ook onze tegenwoordige ‘jonge dames’ nog niet verleerd hebben te voelen voor den frisschen, prettigen, gezonden en boeienden verhaaltrant van Louise Alcott, wier Onder Moeder Vleugels en Op eigen Wieken met mijn eigen jeugdherinneringen onafscheidelijk zijn saamgeweven, om het vele genot dat ik die boeken dank.

Van Christen tot Anarchist (2 deelen), door F. Domela Nieuwenhuis, uitgever van Holkema en Warendorf, Amsterdam. - Op dit hoogst belangrijke werk kom ik eerstdaags uitvoerig terug in langere bespreking. Voorshands zij alleen gezegd, hoe ik wenschen zou

[pagina 579]
[p. 579]

dat de voor velen als een roode lap op een stier werkenden naam van den auteur dezulken nu eens niet een voorbarig oordeel deed vellen, enkel afgaande op de partijdige couranten-critiekjes van hun eigen Blad, in plaats van zich zelf op de hoogte te stellen, door zelf te lezen. Zij zouden dan namelijk moeten erkennen, dat Domela Nieuwenhuis hier een levensgeschiedenis beschrijft, geboekstaafd door feiten en door data, waarvan men moet erkennen, hoe men ook over de uitkomst die hij bereikte oordeelen moge, dat het er een is van een iemand, een man uit één stuk, die leed voor zijn overtuiging, die is gedwarsboomd en verguisd juist door zijn eigen vrienden, en die in het bekende proces wegens majesteitschennis met besliste partijdigheid is behandeld. Zoo zeide de advocaat Mr. Katz, na kennis te hebben genomen van het gewraakte artikel: ‘Daar wordt iedereen op vrijgesproken, behalve gij’. Terwijl Mr. S. van Houten (die Domela Nieuwenhuis voor den Hoogen Raad verdedigde), verklaarde, hoe hij het dom vond hem voor een onschuldig artikeltje te vervolgen, waar elk nummer van Recht voor Allen er veel meer reden toe zou hebben opgeleverd. - En toch werd hij tot een vol jaar gevangenisstraf veroordeeld, behandeld als een gewonen dief of inbreker, door hem het boevenpak aan te trekken, door zelfs zijn trouwring, die te vast aan zijn vinger zat, door te knippen, en andere kleinzieligheden van dien aard. - - Interessant is ook het begin van het boek, waarin de ex-predikant bij de Luthersche Gemeente in den Haag verklaart, hoe hij er toe kwam te worden van een eerlijk-geloovige een absoluut-ongeloovige, die ook in het oprichten eener hem aangeboden ‘Vrije Gemeente’ geen heil meer zag, en zich daarom voortaan alleen wilde wijden aan het ‘verlossing-werk op de aarde-zelf’, waar hij den hemel zich zag verwijderen voorgoed uit zijn voortaan voor 't geloof, van welken aard ook, blind-geworden oog. - En dan eindelijk het slot, waarin wij zien bewaarheid datgene, wat ik altijd beweer, namelijk hoe, in elke partij, de onderlinge geestverwanten van den oprichtings-tijd van elkaar vervreemden en elkaar in de haren gaan zitten, zoodra het aankomt op samen iets gaan doen, op samen gaan uitvoeren de verkondigde theorieën. Van Kol, Troelstra, vele anderen, met wien hij eens samenwerkte (men leze o.a. de warme telegrammen en brieven, door Van Kol en Nelly aan D.N. gezonden bij zijn veroordeeling wegens majesteit-schennis), zij allen staan thans tegenover hem als zijn grootste vijanden. Daarom heelt dit boek, behalve het m.i. zeer sympathieke van de figuur Domela Nieuwenhuis, voor hen, die hem de mislukking van zijn levensdoel gunnen, ook nog een ‘bevredigend slot’.

Ouders, door Astrid Ehrencron-Muller (vertaald), uitgever Valkhoff en Co., Amersfoort. - Dit boek is van strekking en van doel beter dan als roman beschouwd. Want het verhaal als zoodanig is onbeduidend en slecht-in-elkaar-gezet, maar toch vind ik het een boek waarvan ík de lezing allen ouders zou willen aanbevelen, die niet bedenken hoe hunne kinderen er zijn om hen zelfs wille, en niet om die van vader en moeder. Het ons hier geschilderde tafereel eener beklagenswaardige dochter, die veroordeeld wordt te verouderen en oud te worden nevens een paar 't heel-goed-meenende, maar door en door egoiste ouders, is er een, dat helaas dagelijks voorkomt. Menigmaal gaan niet alleen de huwelijkskansen, maar ook geheel de jeugd, en geheel het karakter, van zulk een jong meisje verloren voorgoed, door het geen oogenblik aan háár behoeften, háár levenswenschen, denken van vader en moeder. Zeker, ik weet wel dat er in dat opzicht in de groote steden een verbetering is gekomen, maar dat is nog niet het geval in meer bescheidene gewone burgerhuishoudens, in de provincie in de eerste plaats nog niet. Die zijn dikwijls nog door en door ouderwetsch-ingeroest in het blijven bij vroegere opvattingen en gebruiken, en gewoonten, waarvan het meisje dan het slachtoffer wordt ten slotte. Op dit boek kom ik misschien nog terug.

Annies Verlof, door Mevr. C.E. Ovink-Soer, (uitgever Valkhoff en Co., Amersfoort.) - Annie is een uit Indië met verlof thuisgekomen onderwijzeresje, die, onder veel leed, bij die gelegenheid nogtans ten slotte haar groote geluk vindt. Hoe zal ik nu maar niet verraden, er mij liever toe bepalen te zeggen, hoe mij de gezonde denkbeelden der schrijfster troffen in hare schildering van het ongelukkige diefstal-plegende pension-hitje. Met een fijn gevoel van begiijpen-kunnen de verleiding waaraan zoo'n kind-nog-maar bloot staat, bij den dagelijkschen aanblik van de sieraden en de mooie kleeren waarmede de dames in het pension zich optooien, terwijl zij-zelve, jong ding nog slechts, hard moet werken en sloven, heeft de schrijfster deze zoo dikwijls véél te hard-gevallen soort van ‘diefegge’

[pagina 580]
[p. 580]

geteekend, en neven haar ook de verschillende gedragingen der pension-dames bij deze gelegenheid, al naar gelang van hare karakters en eigenaardigheden, zijn levenswaar afgebeeld, terwijl een andere zeer goed-geziene werkelijkheidstoestand die is van het huishouden van den oom, bij wien Annie haar verlof-periode aanvangt; men ziet die kribbige vrouw, en hare drukke, slecht-geregeerde kinderen in levende lijve vóór zich.

ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De rechte lijn

  • over Van christen tot anarchist


auteurs

  • Anna de Savornin Lohman

  • over Jan Greshoff

  • over M.H. Werkman

  • over Marie Ovink-Soer