Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 24 (1910-1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.02 MB)

Scans (109.51 MB)

ebook (7.65 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 24

(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
Brieven aan een Dame over het Verplegen van Zieken tehuis.

(Vervolg en slot van No. 48.)

 

Is uw patient na tien minuten nog huiverig en blauw, doe dan wat de dokter voorschreef. Gij zult haar misschien een beetje cognac of heete bouillon of een goede handwrijving toedienen. Wrijven geeft heel vlug een behagelijke oppervlakkige warmte; de deken in nauw contact met het geheele lichaam te brengen is reeds het halve spel. Dikwijls zal het voldoende zijn één been uit de deken te nemen en met beide handen te wrijven, beginnende bij de teenen, meer druk gevende en langer wrijvende op de binnenzijde van de dij, waar de groote bloedvaten liggen, om een aangename warmte aan de patient mede te deelen. Laat uw handbeweging flink, maar niet zoo ruw of zoo snel zijn dat ge de patient stoot of irriteert. De terugkeer van warmte van het lichaam zal waargenomen worden aan de binnenzijde van de dijen. Haar voeten, scheenbeenen en knieen kunnen

[pagina 786]
[p. 786]

niet warm gewreven worden. De ellendige koorts zal het hare doen om ook die ledematen haar onnatuurlijke warmte terug te geven.

Ik twijfel niet of gij zijt nieuwsgierig te vernemen hoe en wanneer haar nachtjapon weer aangetrokken moet worden. Ik verzeker u echter, dat de patient noch lakens noch eenig kleedingstuk noodig heeft. Als uw bad het gewenschte gevolg gehad heeft, is haar kleeding op 't oogenblik volkomen in orde en kan ik niets anders zeggen dan: Laat haar met rust.

Wanneer ge haar medicijnen, of voedsel toedient, neem dan haar tanden, tong en tandvleesch goed in oogenschouw. Als de koorts toeneemt, zal er zich een hoeveelheid van een droge bruine stof boven haar tanden verzamelen, die, als gij haar verwaarloost, het tandvleesch zal doen bloeden. Laat haar daarom den mond spoelen na alles wat ze inneemt, of reinig haar mond met een klein watje, gebonden aan het uiteinde van een houten tandenstoker na dat vooraf in een of ander antiseptisch mondspoelseltje gedompeld te hebben.

Het voeden van de patient is even belangrijk als al het andere wat gij voor haar doet. Het moet geschieden op op een lijst geschreven tijden met alleen die veranderingen welke de dokter moge toestaan in verband met slaap of onpasselijkheid. Maak elken dag een voedings- en koortslijst. Geef haar slechts die voeding welke de dokter voorschrijft en onthoud u van inmenging totdat de herstelling is ingetreden en gij, wanneer eetlust van de patient, nadat de koorts is afgenomen, terugkeert, op voedingsgebied uwe ervaringen in praktijk kunt brengen. Volg daarbij zooveel mogelijk haar wenschen, zonder dat die haar schade kunnen toebrengen, maar voeg daar weinig aan toe bij wijze van verrassing. Breng haar geen maal zoo schaarsch om haar toorn uit te lokken maar vermijd vóór alles een uitgebreid en afwisselend maal; laat er altijd, op alle tijden, iets te wenschen overblijven voor haar eetlust.

Wanneer gij uw eigen maaltijden wilt nemen, is het niet noodig van kleeren te veranderen, wanneer gij maar zoo zorgvuldig zijt geweest als gij moest zijn. Gij kunt uw schort afleggen natuurlijk en uw handen - wel, gij moogt uw handen aan tafel meenemen onder voorwaarde dat ze schoon zijn.

Wanneer gij het beddelinnen moet verfrisschen, kan dit met heel weinig stoornis voor de patient geschieden door het nakomen van de volgende aanwijzigingen: Vouw uw schoon onderlaken open en maak er in de lengte een rol van. Sla van den rechterkant van het bed af het vuile laken om en leg het schoone gerolde laken langs den rand van de matras met het vrije einde naar buiten. Leg nu uw patient zachtjes om op haar linkerzijde en rol het vuile laken op totdat het vlak langs haar lichaam ligt aan haar linkerzijde. Rol nu het schoone laken uit totdat het in aanraking komt met de andere rol. Wanneer gij uw patient nu omlegt op haar rechterzijde, zult ge bemerken dat ze over de twee rollen gewipt is, zoodat gij nu alleen nog maar het vuile laken op te rollen en weg te nemen en het schoone uit te rollen en glad te leggen hebt.

Bij sommige ziektegevallen heeft het liggen op den rug gevaarlijke gevolgen en in zulke gevallen kunt gij het schoone laken aanbrengen van het voeten- naar het hoofdeinde van het bed, door het vuile laken eerst op te rollen terwijl iemand anders de beenen van de patiënt even vasthoudt. Wanneer beide rollen goed en wel onder de heupen genaderd zijn, kunt gij de patiënt even oplichten en haar neerleggen op het geopende gedeelte van het schoone laken. Wanneer het noodzakelijk is op deze wijze een schoon laken aan te brengen, van het voeten- naar het hoofdeneinde van het bed, zult gij het gemakkelijker vinden de beide lakens op te rollen tot onder haar heupen, wanneer gij eerst een dun kussen onder den rug van de patiënt legt, waardoor zij dus eventjes van de matras opgeheven wordt.

III.

Het doet mij genoegen te vernemen dat uw dochter nu herstellende is. Naar mijn idee is de grootste verdienste van uw vijfweeksch novitiaat hierin gelegen, als gij kunt zeggen: ‘Tot dusverre heeft er zich geen teeken van ziekte bij de andere huisgenooten voorgedaan.’ Gij kunt niet bewijzen dat gij verdere uitbreiding der ziekte in uw familie voorkomen hebt, maar daar er op zijn minst zes vatbare personen in uw huisgezin zijn, die aan dezelfde infectie-bron zijn blootgesteld geweest, moogt gij redelijkerwijze aannemen dat uw voorzorgen positief effect hebben gehad.

Mijn eerste brieven bevatten niet alles wat een verpleegster van een typhusgeval moet weten. Hoewel de groote meerderheid der

[pagina 787]
[p. 787]

gevallen verloopt als het uwe deed, zoudt gij met iets in aanraking kunnen komen dat de onvolledigheid van mijn vroegere raadgevingen in 't licht zou hebben gesteld. De bezoeken van den dokter bij gewone gevallen van typhus zijn meestal menigvuldig genoeg voor 't direct constateeren van bijkomende omstandigheden, maar nu kunnen er zich echter twee mogelijkheden voordoen, die onmiddelijk gevaar opleveren. Eene er van is het optreden van een bloeding. Als die zich aankondigt in het aanwezig zijn van een weinig bloed bij eene ontlasting, terwijl de algemeene toestand van de patiënt ongeveer blijft zooals die te voren was, moet gij een briefje naar den dokter zenden, meldende: ‘.... heeft zoo juist een beetje bloed verloren.’ Veroorloof haar niet, voordat de dokter komt, zich te bewegen. Houd haar zoo rustig mogelijk, zonder haar vrees aan te jagen. Gij kunt den ijszak op het rechter lage gedeelte van haar onderbuik leggen, en het ondereind van het bed iets hooger stellen door een blok hout of een steen onder de pooten van het bed te plaatsen. Als zij echter een groote hoeveelheid verliest, of als er ook maar het geringste bloedverlies merkbaar is, terwijl de temperatuur zeer hard en onbegrijpelijk gedaald is, zijt gij gerechtvaardigd door direct om den dokter te zenden. Schrijf uw boodschap kort, als een verpleegster, niet als een moeder. Zeg: ‘Hevige bloeding’, of ‘Niet veel bloed merkbaar, maar temperatuur zooveel graden; transpireert zeer sterk’. Dat zal de dokter direct bij u brengen. Plaats 't ondereind van 't bed hooger, leg ijs op den onderbuik, wacht af en houd u kalm.

De andere bijkomende omstandigheid, die gij verwachten kunt, is perforatie (het doorbreken van een typheuse darmzweer in de vrije buikholte).

Gij kunt die evenals eene bloeding sterk tegengaan door uw patiënt voor elke spierbeweging te behoeden. Dit moet gij u trouwens als regel stellen, zelfs bij de lichtste gevallen. De algemeene loop van zaken zal gewoonlijk den dokter aanwijzigingen geven welk gevaar er voor perforatie bestaat, maar dit is niet altijd het geval en het onverwachte van zulk een complicatie kan hem evenzeer als u treffen. Alle typhuspatiënten zijn meer of minder gevoelig in het rechter ondergedeelte van den onderbuik en als gij nu nauwkeurig dokter's onderzoek nagaat, zult gij de juiste plek van die gevoeligheid weten. Het gevaar voor perforatie is eenigszins evenredig aan de mate van die plaatselijke gevoeligheid. Als de patiënt bij de geringste aanraking terugdeinst, moet gij uw zorg, om te voorkomen dat zij zich in bed beweegt, verdubbelen. Denk er aan dat een heel zacht drukje alles is wat gij op dat gedeelte van haar lichaam moogt uitoefenen. Wanneer haar onderbuik pijnlijk is als er geen druk op wordt uitgeoefend, als - terwijl zij te voren verkozen heeft recht op haar rug te liggen, ze nu op haar zijde wenscht te liggen en haar knieën optrekt, en als ze teekenen van toenemende pijn en zwakheid vertoont, dan moet gij den dokter direct een briefje zenden van den volgenden inhoud: ‘Hevige pijn in onderbuik; knieën opgetrokken; vlugge ademhaling, klaagt en transpireert hevig.’

En als nu, lieve Mevrouw, de dokter uw vrees komt bevestigen, dan heeft het ergste wat u bij typhus kan overkomen, u getroffen. Het komt niet eens op honderd gevallen voor, maar als het in uw familie mocht voorkomen, laat mij u dan zeggen, dat de toestand niet geheel en al hopeloos is, want de chirurgie heeft op dit gebied ook reeds overwinningen behaald. Bewaar deze mededeelingen in een klein hoekje van uw hersenen. De kansen bestaan, dat, voordat het geval in uw familie zal voorkomen, de met goed gevolg verrichte operaties reeds zeer talrijk zullen zijn.

Ik heb u nu het een en ander over verpleging in verband met een gewonen aanval van typhus medegedeeld. Laat mij nu hier aan toevoegen eenige inlichtingen bij 't behandelen van enkele andere besmettelijke ziekten.

De diphteritis-bacil leeft in den neus en in de keel. Alles dus wat uit neus en keel komt, moet gedesinfecteerd worden. Lakens, die door mond en gezicht aangeraakt zijn, doet men het beste te verbranden. Sputabekers, die een gedesinfecteerde vloeistof bevatten, zijn heel geschikt, maar vereischen voortdurende controle. Die van papier zijn goedkoop genoeg om telkens verbrand te worden, maar het afneembare metalen handvatsel is een bron voor eenig gevaar. De opvouwbare papieren emmertjes zijn waterdicht, goedkoop en in de meeste opzichten even goed als de sputa-bekers, die men bij den apotheker koopt. Alles wat de patient gebruikt bij het nemen van voeding, drank of medicijnen, moet onmiddellijk na het gebruik gedesinfecteerd worden. Lepels, vorken, kopjes enz. worden het best ontsmet door ze gedurende vijf minuten in een zeer heete oplossing van gewone huishoud-soda te leggen.

[pagina 788]
[p. 788]

Draag zorg voor uw eigen mond en neus wanneer gij een diphteritispatient verpleegt en vermijd voornamelijk uw gezicht met uw eigen handen aan te raken. Gij doet verstandig uw buitenste kleeren te verwisselen wanneer gij u onder de overige leden der familie moet voegen. Maak eveneens compleet toilet van uw handen, tanden en gezicht. Houd het gezicht en de handen van uw patient zooveel mogelijk even schoon als uw eigene. In deze ziekte kunt gij den gevaarlijken invloed van de patient absoluut tot zekere grenzen bepalen en zijt gij in staat veiligheid aan de rest uwer familie te verzekeren.

De smetstof ontsnapt in een geval van roodvonk in al de ontlastingen van het lichaam. Gedurende de periode dat de huid vervelt, is de patient voornamelijk gevaarlijk voor anderen, omdat de kleine schilfertjes licht in de lucht kunnen overgebracht worden. Wanneer een roodvond-patient dit stadium nadert, is het zeer goed het geheele lichaam dagelijks met een verdunde oplossing van chloor-soda af te sponzen. Klop het bed of de kussens niet, noch schud de dekens, die door de roodvonk-patient gebruikt zijn. Wanneer gij het bedde- of lijfgoed wegneemt, rol het dan op met het gedeelte, dat met het lichaam in aanraking is geweest, naar binnen, zoodat gij niet de als zemelen zoo kleine huiddeeltjes in 't rond zult strooien tusschen het bed en de kist voor de deur.

Oorontsteking komt dikwijls als complicatie bij roodvonk voor; al de stoffen die uit het oor komen, zijn in staat om roodvonk op andere menschen over te brengen. Patienten die aan oorontsteking lijden, moeten zich buitengewoon in acht nemen voor kouvatten en vochtigheid, de oorsmetstof kan dikwijls levensgevaar opleveren. Alle herstellenden van roodvonk moeten zich hoeden voor tocht en vocht om nieraandoeningen te voorkomen. Waterzucht is ook een niet ongewoon verschijnsel na roodvonk, zelfs wanneer de aanval der ziekte zeer licht is geweest. De urine van roodvonk-patienten bevat soms nog infectiestoffen een langen tijd nadat het herstel der zieke volkomen schijnt.

De smetstof van mazelen ontsnapt aan het lichaam op dezelfde wijze als die van roodvonk, maar de patient blijft niet zoolang besmettelijk. Gedurende de ziekte en haar herstel moet men zeer voor kouvatten oppassen. De sputa van die patienten, welke voortdurend blijven hoesten na 't herstel van de mazelen, is dikwijls vol bacillen waardoor de ziekte op anderen overgebracht kan worden. Een aanval van mazelen maakt iemand bijzonder vatbaar voor de kiemen van tuberculose of tering. Bij gevallen van mazelen vervelt de patient evenals bij roodvonk, ofschoon het proces niet zoo waarneembaar is.

Wanneer men patienten met huidziekte verpleegt, moet gij goed zorg dragen voor uw haar, dat gemakkelijk besmet en moeilijk ontsmet kan worden. Gij kunt een muts dragen als het ‘professional’ voorkomen, dat het u geeft, u niet afschrikt. Ik zelf ben gewoon een hoed te dragen wanneer ik gevallen van kinderpokken behandel, omdat ik sinds lang geleerd heb dat patienten buitengewoon geneigd zijn in aanraking met mijn haar te komen. Een hoed of een mutsje kunnen gemakkelijk gedesinfecteerd worden.

Als de kinkhoest uw huis binnendringt, pas dan op dat uw patiënt geen kou vat. De kiem der kinkhoest is gelegen in het sputa. Tenzij kinkhoest in bronchitis ontaardt, is de hoeveelheid die men opgeeft, niet groot. De aanval der ziekte is zoo verraderlijk dat gij niet kunt verwachten haar te herkennen voordat zij reeds goed en wel voortgang gemaakt heeft, zoodat elke vatbare persoon waarschijnlijk de besmetting zal krijgen. Neem buitengewone voorzorgsmaatregelen met de kleine babies. Gelukkig beschermt hun beperkte omgang hen voor een groot gedeelte voor infectie, maar worden zij aangetast, beschouw hen dan als ernstig ziek.

De bof en waterpokken zijn twee ziekten die gij in staat zult zijn met weinig raad van den dokter te behandelen. Bijna allen van ons hebben de waterpokken op den een of anderen tijd van ons leven gehad; maar zelden is ze, óf op zich zelf òf door complicaties, een ernstige ziekte. De bof is ook een lichte ongesteldheid, maar in staat tot het besmetten van andere organen behalve de speekselklieren, en kan op die wijze kwaad aanrichten. Uw voornaamste zorg bij een patiënt lijdende aan bof moet zijn hem rustig te houden en de ziekte toe te staan haar kort verloop uit te vieren in de klieren, die het eerst worden ontstoken. De besmettelijkheid van bof duurt eenigen tijd, maar neemt gestadig af nadat de zwelling afzakt.

Ik wenschte wel dat wij ook nog de huiselijke verpleging van teringpatiënten konden behandelen, maar dit onderwerp is zoo omvattend dat wel een andere brief hieraan

[pagina 789]
[p. 789]

gewijd mocht worden, want tuberculose komt zelden voor een korten tijd. Ik zal nu alleen maar constateeren, dat de vermommingen waaronder tuberculose optreedt, talrijk zijn en dat ze haar doodelijke greep op de menschheid, grootendeels door middel van die vermommingen, ten uitvoer brengt. De etterende klieren die kinderen dikwijls hebben, zijn tuberculeus en de pus kan òf het lijdende kind òf een andere persoon met een anderen vorm van tuberculose, b.v. tering, besmetten. Sommige gewrichtsziekten, zooals b.v. de uitzetting van de knie, heupgewrichtsziekten, ruggegraatsziekten, zijn vormen van tuberculose en het vocht dat deze gewrichten soms afscheiden, is in staat een anderen vorm van tuberculose òf bij den patiënt zelf òf bij een andere persoon te bewerkstelligen. Het opgegevene van een teringpatiënt, de pus van een tuberculeuse klier, het vocht van een gewricht bevatten alle denzelfden kiem en moet daarom vernietigd of gedesinfecteerd worden.

Geen der vormen van tuberculose is zoo hopeloos om genezing, zooals doorgaans verondersteld wordt, buiten te sluiten. De klierziekten genezen gewoonlijk geheel, wanneer men slechts het belangrijkste punt in hare behandeling in huis, in acht neemt, n.l. zeer zorgvuldig te passen op de stoffen die zij afscheiden. De gewrichtsziekten zijn geneeselijk ofschoon niet zonder meerdere of mindere mate van verlamming, en de genezing zal permanent zijn als de kiem der ziekte niet toevallig of door zorgeloosheid in eenig ander gedeelte van het lichaam is overgeplant. Zelfs longtering is geen ongeneeselijke ziekte. Een groot aantal gevallen genezen zelfs zonder behandeling en dit percentage zou nog aanmerkelijk verhoogd kunnen worden, als elke teringpatiënt de gewoonte had de infectiestoffen die uit zijn eigen lichaam komen, te vernietigen. Mocht deze ziekte in een harer vele vormen uw huis binnensluipen dan zal de genezing van de getroffene en de veiligheid van de anderen evenveel van de vlugge vernietiging der tuberkelkiemen die aan het lichaam ontsnappen als van de medische hulpmiddelen afhangen.

De inlichtingen die ik getracht heb U mede te deelen, bevatten die punten in de verpleging der zieken in het huisgezin welke mij het belangrijkste in verband met een paar veel voorkomende ziekten, schenen. Zij zullen u niet de technische bekwaamheid van een geoefend verpleegster geven, (zelfs niet op uw eigen klein terrein,) maar zijn bedoeld om u iets te leeren wat de getrainde verpleegster zelden in praktijk brengt, wanneer zij het tenminste bezit. De geoefende verpleegster is gewoonlijk eenzijdig ontwikkeld, richt haar pogingen slechts op één doel, de herstelling van gezondheid. Zorg voor de zieken thuis beschouw ik als een veel grooter veld, daar ze, behalve de goede leiding van een ziekte, de bescherming van het huisgezin beoogt. Als gij toeneemt in huishoudelijke wijsheid, zooals ik van u verwacht, zult gij in zekere gevallen er vlug bij zijn om u de diensten van een bekwame verpleegster te verzekeren, maar gij zult ver moeten zoeken om eene te vinden, welke die zorg, die toewijding, die liefde zooals gij ze aan den dag zult leggen, zoowel voor de zieken als voor het huisgezin zal hebben.

Vertaald uit het Eng. door ALMA.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken