Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 28 (1914-1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.69 MB)

Scans (95.78 MB)

ebook (6.75 MB)

XML (4.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 28

(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Gedachtenwisselingen.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).

I. Huwelijk.

Het meerendeel onzer jonge meisjes denken over een huwelijk zoo licht. Laatst ontmoette ik een jonge dame, die eerstdaags in 't huwelijk treden zou. Zij vroeg mij: ‘Mevrouw, is U ook de meening toegedaan, zooals mijn moeder, dat de eerste huwelijksjaren de gelukkigste zijn?’

Mijn antwoord was:

‘Mijn opinie is, dat 't eerste huwelijksjaar 't moeilijkste is. Verloofden zien elkaar met de oogen der liefde, en jammer genoeg kijken deze niet verder dan de oppervlakte. 't Mooiste deel van 't karakter laat men zien, alleen de huisgenooten kennen de scherpe punten van dat karakter.

Wanneer men getrouwd is gaan de eerste weken als een droom voorbij. Onze tijd wordt in beslag genomen door een reisje, thuiskomst in onze nieuwe woning, enz.

Alles is nog nieuw voor ons, en het lijkt een heerlijk spelletje ‘mevrouwtje’ te spelen, maar wanneer de droom voorbij is, en ons 't leven roept met al zijn zorgen, ja, dan komt het er op aan, hoe diep de liefde is, die men voor elkaar gevoelt. Dan moeten twee menschen ‘één’ worden, twee zielen moeten elkaar vinden, en de jong gehuwden moeten elkaar helpen 't reine en hoogere van ons kort, aardsch leven te zoeken, en mocht eenmaal de tijd er zijn, dat de jonge vrouw moeder wordt, dan moeten zij elkaar steunen in 't zware werk, dat God hun op de schouders heeft gelegd, hun kinderen tot reine, hoogstaande leden der maatschappij op te voeden. Nogmaals zeg ik, dat mijn opinie is, dat 't eerste huwelijksjaar 't moeilijkste is. Laten onze meisjes toch niet denken, dat 't huwelijk niets anders inhoudt dan pleizier en vroolijkheid. Voordat men overgaat de huwelijksband te sluiten, onderzoekt U zelf, of U geschikt zijt de zware lasten op U te nemen, die 't huwelijk meebrengt, om voor uw man een steun te zijn in zijn leven, uw kinderen op te voeden zooals Jezus dit graag had. Wanneer verloofden eerst eens bij hun zelf wilden nagaan welke zware plichten er rusten op den jongen man en de jonge vrouw, ik geloof dat er minder ongelukkige huwelijken en minder echtscheidingen zouden voorkomen.’

COR.

II.

Hooggeachte Redactrice!

 

Nogmaals ben ik zoo vrij U te vragen of U genegen is onderstaand - wanneer de waar-

[pagina 94]
[p. 94]

deering het toelaat - in Uw veelgelezen blad op te nemen.

Mijnen dank voor uw hooggewaardeerde hulpvaardigheid betuigend, verblijf ik

Hoogachtend.

Uw Dw. Dn.

G.v.H.

Meer Zonlicht.

Het tweemaal in de maand verschijnend blad ‘Esperanto’ van 20/6 '14 Red, 10 rue de la Bourse, Genève, meldt het volgende:

Voor eenige jaren deed Hr. Willem Willett in Londen een voorstel, hetwelk reeds een warme instemming in alle streken van de Britsche eilanden vond. Op 't eerste gezicht schijnt het een vreemd idée de uurwijzers in het voorjaar één uur vooruit te zetten en in den herfst één uur terug. Evenwel. dat is het eenvoudig voorstel hetwelk waarschijnlijk binnen korten tijd verwezenlijkt zal worden.

De tegenwoordige werkuren zijn niet zeer geschikt in den zomer, en veroorloven het kantoorpersoneel niet om van de lange zomeravonden te profiteeren, welke zij onder andere voorwaarden voor sport en uitstapjes in de frissche lucht zouden kunnen gebruiken. Na de kantoren om zes uur te hebben verlaten, wordt het ongeveer zeven uur vóórdat zij gereed zijn om naar buiten te gaan. In de groote steden is het nog slechter, omdat ze noodzakelijk groote afstanden moeten rijden, voordat ze buiten de stad kunnen zijn. Veronderstel echter, dat tusschen 2 en 3 uur des nachts op den tweeden Zondag in April alle uurwerken worden vooruitgezet, dan zouden wij, 't is waar, een uur minder slaap genieten in dien nacht zelf, maar gedurende den geheelen zomer zou ons werk inderdaad eindigen om 5 uur volgens den zonnetijd, ofschoon de klokken reeds zes uur aanwijzen. Bijgevolg zouden wij iederen avond den tijd hebben voor gezonde wandelingen, sport, enz. Maar langzamerhand zullen de dagen korter worden totdat er geen tijd meer over is voor die uitstapjes en dan, op den tweeden Zondag van September tusschen 2 en 3 des nachts zullen de klokken een uur stilstaan, en men keert terug tot den werkelijken zonnetijd. Dien nacht zullen wij één uur meer slaap genieten ter vergoeding van het verlies in 't voorjaar. Door dit hoogst eenvoudige middel zou het heirleger van arbeiders 150 uur meer opmonterend zonlicht gedurende zijne vrije uren kunnen ontvangen. Natuurlijk zou men hetzelfde resultaat kunnen bereiken door officieel de werkuren gedurende den zomer te verzetten, maar dat zou verandering van alle parlements-besluiten eischen, waarin werkuren zijn vastgesteld, en van alle spoordiensten, enz.

Bijna alle belangrijke stedelijke lichamen van Groot-Britannië ondersteunen officieel het voorstel. Een Parlements-commissie heeft reeds de vraag bestudeerd, en men heeft gevonden, dat de eenige personen, die zouden klagen over den nieuwen maatregel die beursmannen zijn, die zaken drijven met Amerika, en de verkoopers van gas en electrisch licht, en waarschijnlijk de doodgravers. Overigens zouden een of twee treinen, die internationaal rijden, of volgens de getijen (eb en vloed) een beetje in de war komen. Verder heeft men gezegd, dat de koeien niet voldoende melk voor den tweeden Maandag in April zouden hebben, maar het feit, dat het ei bij het ontbijt dien morgen een uur verscher - of laat ons zeggen minder oud zal zijn - verschaft daarvoor vergoeding. Rond den Hr. Willett schaart zich een steeds grooter wordend leger van propagandisten, en het dringt reeds in andere landen door, ondanks het feit, dat onze geografische ligging ons in de meest voordeelige plaats stelt voor eene dergelijke verandering. En dit uitstapje op het gebied der internationaliteit overtuigde den heer Willett over de belangrijke behoefte van een Internationale taal. Wij zien dus met bijzonder genoegen zijn naam onder de laatste leden van de Britsche Esperanto-vereeniging en misschien wordt wel de groote groep strijders voor de ‘Daylight Saving Bill’ eene ‘Esperantia Entrepreno’.

H BOLINGBROKE MUDIE.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken