Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 28 (1914-1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.69 MB)

Scans (95.78 MB)

ebook (6.75 MB)

XML (4.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 28

(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Eene Mobilisatieschets.
door Thelma.

Mijn man mobiliseert en ik heb hem een paar dagen gezelschap gehouden, heb dus ook gemobiliseerd.

Toen wij 's avonds laat met den trein aankwamen in het kleine, mooie dorpje in Noord-Brabant en alles zoo geheimzinnig donker en sprookjesachtig er uit zag, overviel mij een vreemd, droomerig gevoel. Het was net of ik het niet was, die daar ineens uit de drukte van Amsterdam naar die landelijkheid was verplaatst. En toen wij den volgenden ochtend wakker werden en de herfstzon zoo heerlijk scheen, voelde ik me kinderlijk blij en tevreden. En die stemming is gebleven al die dagen die ik er geweest ben. Wat maakte ik met plezier kennis met de inwoners, die goede, hartelijke Brabanders. Ik ging bepaald van de juffrouw, waar mijn man eene kamer had, houden. Ze was zoo lief en goed voor ons. Wat schitterde het dorpje van al de uniformen, wat een nooit gekend leven in de breede dorpsstraat. De menschen werden uit hunne apathie opgewekt, ze beleefden eens iets anders dan de dagelijksche sleur.

Men kon in geen huis of winkel komen of er waren een of meer officieren ingekwartierd. En ze werden zóó verwend; die eenvoudige menschen zagen tegen een officier op, als tegen een godheid, daar ze niets dan weldaden aan konden doen.

O, die heerlijke landschappen, wat een natuur. Hoe prachtig staken de hooge boomen af tegen den helderen hemel, die zoo mooi was met de drijvende witte wolken. Wat neemt eene reine atmospheer je ineens gevangen, wat een heerlijk moreel bad krijgt men in die dagen, wat men heusch wel eens noodig heeft, als men altijd in eene groote stad is.

De dagen vlogen daar om. Ook H.M. de Koningin is er geweest om het klooster te bezoeken, waar de soldaten lagen. Ik stond in den tuin van het klooster en kon dus alles goed zien. Het merkwaardigste van dezen dag was, dat ik daarna zelf in het klooster mocht, begeleid door katholieke kennissen. O, zoo'n klooster, het was altijd mijn wensch het eens te zien, dat heerlijke vredige daar in. Al die nonnetjes opgeruimd en te-

[pagina 413]
[p. 413]

vreden, tenminste dat leken ze met hare vrome gezichtjes.

Wat grappig denkbeeld, nu gevuld met soldaten, hare kamertjes en bedden vol heiligheid, nu, ik zal niet zeggen ontwijd, maar toch ingenomen door misschien ruwe mannen. Wat moet er in hare harten omgaan, wie zal het zeggen?

Wat had ik graag uren en uren in die kapel willen zitten, aan niets denken, dan aan mijne mooie stemming, want die krijgt men er als men binnen komt. Ik weet niet of andere menschen dat ook hebben, maar ik ben altijd onderhevig aan stemmingen en had ik geen kind thuis gehad, ik zou nog gebleven zijn.

Maar ik moest weer naar huis, alleen, zonder mijn man. En hoe lang zal de oorlog nog duren, dat vele menschen gescheiden zijn, die vreeselijke menschonteerende oorlog, waar zoovele levens, die zoo noodig waren, verwoest worden.

O, ik kan er me niet indenken in al die ellende en men kan de courant niet met droge oogen lezen. Het zijn stakkerds allemaal.

Wanneer zal de vredesengel zijn scepter weer eens zwaaien, ja, wanneer?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken