Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 29 (1915-1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.32 MB)

Scans (98.55 MB)

ebook (5.40 MB)

XML (3.84 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 29

(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoofdartikel
Is de vrouw gemakkelijk om mee om te gaan?
Door een man, die het beproefd heeft.

Neen en nogmaals neen!

De allereerste vrouw uit de geschiedenis bewees dit reeds. Zelfs het Paradijs kon haar niet bevredigen. Nauwelijks hadden zij en Adam zich knusjes neergelaten in hun nieuwe kwartieren, of zij begon reeds te zoeken naar een aanleiding voor twist.

Als Eva een gemakkelijke vrouw was geweest, zouden wij allen in het Paradijs zijn

[pagina 626]
[p. 626]

op dit oogenblik, inplaats van nu verplicht te zijn ons dagelijksch brood in het zweet ons aanschijns te verdienen.

Misschien is het gunstigste, wat wij zeggen kunnen, dit, dat sommige vrouwen gemakkelijker om mee om te gaan zijn dan andere.

Men moet natuurlijk generaliseeren in eene quaestie als deze, omdat we 't niet met allen geprobeerd hebben.

Maar hoe zou, welke vrouw ook, gemakkelijk om mee om te gaan zijn?

Het intieme dagelijksch verkeer van twee persoonlijkheden, niet ontbloot van geest, moèt noodzakelijkerwijze wrijving veroorzaken. Geen man en vrouw kunnen welke quaestie ook, vanaf de voeding aan 't ontbijt, het rooken van een pijp in huis, de wijze van opvoeden van kleinen Willy of lieve Dora, of wat het ook zijn moge, van precies hetzelfde standpunt uit beschouwen.

John en zijn vrouw waren ongetwijfeld een ideaal paar, maar vergeet als 't u blieft niet, dat zij al het ‘vette’ der aarde kreeg en hij al het ‘magere’. Er is meer waarheid dan poëzie in dat oude kinderrijmpje. Ik heb altijd een sterk vermoeden gehad, dat zijn af keer voor het vette niets dan een voorwendsel was. Hij wist dat hij geen kans ter wereld had, om iets ervan te krijgen, en maakte daarom van den nood een deugd.

De meeste echtgenooten doen dit.

Er zijn sommige mannen, die beweren dat de vrouw, als de mindere sexe, altijd moet toegeven. Bijna alle mannen denken dit, maar durven het niet openlijk uitspreken. Maar dat is een dwaze leerstelling, die op dwaling berust. De vrouw, die een vloermat van zichzelf maakt, is niet gemakkelijk om mee om te gaan. Eeuwige onderworpenheid werkt meer op een mans zenuwgestel dan een openlijke strijd. Hij weet, dat hij den halven tijd ongelijk heeft, en wil dit liever door haar hooren erkennen, dan aangekeken te worden met een ‘Ik veronderstel wel, dat je gelijk hebt, John, ofschoon ik het werkelijk niet gelooven kan’-gezicht. Het lot van vloermatjes is om er overheen te loopen en ten slotte bij den voddenhoop terecht te komen.

De gemakkelijkste vrouw om mee om te gaan is die, welke je niet liefheeft. Zulke vrouwen maken geen ruzie, omdat ze niet genoeg van je houden, om ruzie te maken.

Ik ken een man, die erop snoefde, dat hij nog nooit ruzie met zijn vrouw had gehad sinds ze getrouwd waren. De arme drommel ontwaakte op een morgen uit zijn paradijsdroom met de ontdekking, dat zijn betere helft was weggeloopen met een anderen man.

 

Om nu te komen tot de ernstige zijde van de quaestie.

Geen vrouw kan met mogelijkheid gemakkelijk zijn om mee om te gaan, omdat tusschen haar en het andere geslacht zekere fundamenteele psychologische verschillen bestaan, zoo diep ingeworteld dat ze onuitroeibaar zijn.

Bijvoorbeeld: Vrouwen hebben weinig of geen gevoel voor logica. Zij komen tot hun conclusies bij intuïtie. De vrouwelijke intuïtie is iets, die we allen erkennen en.... respecteeren. De man, daarentegen, maakt zijn gevolgtrekkingen als resultaat van een logisch proces en veel langzamer dan de vrouw, dikwijls minder accuraat, maar altijd langs een anderen weg. Dit maakt al dadelijk een vrouw moeilijk om mee om te gaan. Niet in staat tot logisch redeneeren, kwetst zij 's mans gevoel voor redelijkheid van 't begin af aan. Haar ‘omdat’ en ‘nu ja, dat voel ik nu eenmaal zoo,’ mogen op waarheid gebaseerd zijn, of ze mogen het niet zijn, maar wanneer een man wenscht te weten, waarom een honderd guldens-hoed met een namaak paradijsvogel hooger staat dan die van vijftig gulden met een anderen namaak-vogel, en ze zegt: ‘Omdat,’ is hij zeer geneigd opmerkingen te maken - bij zichzelf tenminste. En wanneer zij volhoudt, dat de nieuwe dentist veel beter is dan haar gewone dentist, omdat hij zulke zachte manieren heeft, zijt ge allesbehalve overtuigd dat dit een aannemelijke reden is om hem tweemaal zooveel voor zijn diensten te betalen.

Het is dit merkwaardige gebrek aan logica, dat maakt dat vrouwen, die levende paling in de pan bakken, schreeuwen als ze maar een muis zien; dat ze bont om hun hals dragen en gespleten rokken zonder onderrokken, ofschoon de hals geen bedekking noodig heeft en hun beenen wel; dat ze zedelijkheid in een nauwsluitend, uit één stuk gemaakt badpakje of een X-stralen-japon zien, en onzedelijkheid in een dansende bacchante; dat ze lezingen houden over kinderopvoeding en die van haar eigen kinderen verwaarloozen of overlaten aan vreemde juffrouwen; dat ze den neus optrekken voor de demi-mondaine en in alles, kleeding en manieren, ze trachten na te bootsen; dat hen verantwoordelijk doet zijn voor tournures, militarisme, groene en andere gekleurde

[pagina 627]
[p. 627]

pruiken, heldenvereering van terdoodveroordeelde moordenaars, hysterische overdrijving van het kwaad der vivisectie, van den blanke-slavinnen-handel, Fransche hak jes.... Maar waarom nog meer voorbeelden aan te halen?

Vrouwen zijn niet logisch. De mannen wel.

Het huwelijk is een vennootschap, waarin zich tal van vraagstukken voordoen, die moeten worden gedebatteerd, beredeneerd, opgelost. Hoo is het nu in 's hemelsnaam mogelijk, om iets tusschen de tweede sexes te beredeneeren, die zoo absoluut verschillend op dat punt zijn.

Dan, vrouwen zijn minder eerlijk dan mannen. Elke vrouw, die deze bewering leest, zou me zeker wel een boek naar het hoofd willen gooien, omdat ik dit zeg. Maar is het niet waar? De vrouwen bewijzen de waarheid hiervan op tallooze wijzen.

Ik ken een vrouw, die straalt van genoegen en trots, elke keer dat het haar gelukt de tram-maatschappij voor een stuiver te bedriegen door den leeftijd van haar dochtertje te laag op te geven, of door, als het kan, geen kaartje voor zichzelf te nemen.

Van geen vrouw is het te verwachten, dat ze haar eigen leeftijd juist zegt.

De laksheid der vrouw in het teruggeven van geleend geld of boeken is iets dat algemeen bekend is.

Bedriegen bij het kaartspel, eene onvergeeflijke zonde bij den man, wordt beschouwd als een erge kleinigheid, wanneer het door een vrouw geschiedt.

Cleptomaniacs zijn bijna altijd vrouwen.

De leugentjes om bestwil, of de zoogenaamde ‘mennisten’ leugentjes uit het maatschappelijk leven zijn spreekwoordelijk geworden.

Het is waar, dat de meeste mannen ook liegen wanneer er een bepaald gewichtig doel mee te winnen is, maar de meeste vrouwen liegen zonder eenig doel of noodzaak.

Vrouwen beloven veel maar houden bijna nooit woord; het woord van den man is meestal zoo goed als zijn schriftelijke belofte.

Het is duidelijk, dat een levens-partner, die oneerlijk is, zelfs al is het maar in kleinigheden, geen gemakkelijk persoon is om mee om te gaan. Stel U voor een zaken-associé, die deze eigenschappen had! Zou hij een gemakkelijk persoon zijn om mee op te schieten?

Dan, vrouwen zijn veel wreeder dan mannen. Er bestaat een wijd en zijd verspreide meening van het tegendeel, gebaseerd op de teederheid van moederliefde. Deze wordt m.i. ook te hoog geroemd. Waarom worden er anders zooveel kinderen verwaarloosd en waarom wil de vrouw tegenwoordig, bijna over de geheele wereld, geen kinderen of slechts één of ten hoogste twee? Omdat ze opziet tegen de lasten, of bang is haar figuur te bederven. Is dat moederliefde? De vaders zijn dikwijls betere moeders dan de vrouwen zelf.

En dan moet men niet vergeten, dat moederliefde, als ze aanwezig is, een instinct is even fundamenteel als sexueele liefde, of liefde voor het leven, en daar de vrouw een instinctieve in plaats van een logische basis heeft, bewijst het ten eenenmale niet dat de vrouw teederheid voor het individu in het algemeen heeft. Integendeel, het is een wel-erkend feit, dat het lijden van patiënten de vrouwelijke verpleegsters in hospitalen veel minder treft dan mannelijke verplegers.

Gedurende de krankzinnige gewelddadigheden van de Fransche Revolutie overtrof de wreedheid der vrouwen verre die der mannen.

De wreedste heerscher, die Engeland ooit had, was een vrouw.

Zelfs wanneer haar sexueele instincten gewekt zijn, is de vrouw lang niet altijd teergevoelig. Vóór het huwelijk matigt zij zich het recht aan zooveel harten te ‘breken’ als ze maar kan, en zooveel mannen te dwingen of te brengen tot eene liefdesverklaring als haar charmes zullen permitteeren. Het verdriet van haar van de hand gewezen minnaars gaat haar absoluut niets aan: zij beschouwt ze òf met voldoening als een tribuut aan haar aantrekkelijkheid, òf met onverschilligheid.

In het huwelijk maakt haar bepaald katachtige neiging tot wreedheid haar tot een moeilijke deelgenoote. Haar eigen leven mag grootendeels bestaan uit het verspillen of een tenminste niet-productief gemaakte verkwisting der vruchten van haar man's arbeid, zelden zal zij eenige ernstige poging in het werk stellen om dien arbeid minder zwaar te maken. Het beeld van den echtgenoot, die elke zenuw inspant om te kunnen voldoen aan de finantieele eischen van zijn gezin, is aan ieder bekend. De vrouwen halen de schouders op en leggen den blaam op den duren levensstandaard. En toch zou in een groot aantal gevallen een klein beetje sympathiek meeleven der vrouw den man zooveel

[pagina 628]
[p. 628]

goed doen; samen zouden zij vaak moeilijke vraagstukken kunnen oplossen, die het humeur en het leven van onze zakenmenschen dikwijls totaal bederven en hen naar sanatoriums of een vroegtijdig graf leiden.

Teekenend is het dan ook dat vrouwen langer leven dan mannen. Weinig vrouwen hebben eenige werkelijke sympathie voor den hard-werkenden man. Menige vrouw neemt het kwalijk als de man over zijn zaken in huis wil praten. ‘Hè, wat ben je vervelend telkens over zaken te praten, wees toch niet zoo “egoïstisch” en praat liever over wat anders, ik heb het al druk genoeg gehad vandaag, mijn hoofd staat er heelemaal niet naar!’ Deze en dergelijke klachten krijgt hij voor zijn dagelijksche inspanning te hooren van de vrouw, die het als haar volkomen recht beschouwt een belangrijk deel van haar echtgenoots inkomen te verkwisten. Zij beschouwt het niet als verkwisting en heeft altijd walgelijke excuses bij de hand voor fabelachtige sommen voor persoonlijken opschik, door haar besteed.

Dat zij niets hooren wil van de zorgen van haar man, geeft mij opnieuw het bewijs dat de vrouw niet bepaald ‘teeder’ van aard is. Wat zouden vele vrouwen een sympathieke kameraad voor den man kunnen zijn in plaats van, zooals nu, vaak een onbewuste parasiet.

De echtgenoot is als regel zeer toegevend voor zijn vrouw. Zij moge hem op allerlei en eigenaardige wijze om den tuin leiden, zij moge weigeren kinderen te krijgen of ze beperken tot een of twee, opdat haar figuur niet zal bederven, en haar gemak, haar genoegens en haar vergaderingen over vrouwenkiesrecht en kinderopvoeding daaronder niet zullen lijden, ze moge ijdel zijn, oppervlakkig, onwetend, zorgeloos omtrent zijn zaken en zijn comfort, jaloersch, buitensporig zelfs en zelfzuchtig, - toch is hij geneigd zich alles te laten welgevallen met nu en dan, als de gelegenheid zich voordoet, een zwak protest, dat weer wordt te niet gedaan door een overdreven gevoel van berouw, omdat hij heeft dùrven protesteeren.

En wat helpt ten slotte ook protesteeren? De vrouw weet hem altijd duidelijk te maken dat hij totaal ongelijk heeft. Wie kent ze niet, de gezegden: ‘Je bent vreeselijk egoïstisch, je gunt mij ook niets, ik zit den geheelen dag thuis, enzoovoort, enzoovoort.’

De man is er dus toe gekomen dezen stand van zaken als heel gewoon aan te nemen en veel van hen moedigen hem zelfs aan, omdat het hen een zeker gevoel van voldoening verschaft, hun vrouwen in de kostbaarste japonnen, juweelen en bont te kleeden, hen automobielen te geven, te laten reizen naar badplaatsen, en wat niet meer, terwijl ze met plechtigen ernst bij zichzelf de kwestie overwegen of ze van den winter ook een nieuwe overjas zullen aanschaffen, of niet.

Zulk een toestand, die de doorsnee-vrouw als geheel vanzelf sprekend en haar toekomend beschouwt, maakt het bestaan van den echtgenoot niet gemakkelijk, hoe gedwee hij het ook moge aanvaarden. Het leven zou veel gemakkelijker voor hem zijn, indien Mevrouw er niet op stond al het ‘vette’ der aarde voor zichzelf te krijgen.

Maar laat hij eens trachten een weinig voor hemzelf te krijgen! Laat hij zich eens aan een van zijn vrouws - tenminste door haar erkende - rechten vergrijpen! De verfijnde kwellingen, die dan op hem toegepast zullen worden, zouden den wreedheid-lieven-den Chinees tot eere strekken. Door duizenden vrouwelijke, en laat ons maar zeggen, katachtige streken zal zij hem op de gepaste manier straffen.

Zijn pathetische en kinderachtige listen, om zelf een schijn van persoonlijke vrijheid te krijgen, zijn nationale grappen geworden - vergadering, avondwerk op kantoor, een conferentie, - deze voorwendsels zijn in de humoristische bladen en schetsen als gemeenplaatsen van het huwelijksleven opgenomen.

Trekt hij tenslotte, na eene heftige woordenwisseling, tot verbittering geprikkeld, af naar dien veiligen haven, zijn societeit, of.... iets anders - zichzelf afvragende: ‘Is er één vrouw gemakkelijk om mee om te gaan?’ dan vindt hij dat Herman en Jan die quaestie reeds hebben opgelost door te concludeeren, dat ‘er zulke diertjes’ niet bestaan, waarop zij haar vergeten onder een rustig ‘potje’ biljard. De echtgenooten moeten dat spelletje duur betalen. Daar zal de vrouw wel voor zorgen!

Er is eens beweerd, van het huis der Bourbons, dat zij nooit iets leerden en nooit iets vergaten. Vrouwen hebben daar veel van. Zij vergeten nooit iets. De mooie gouden ring, dien hij zijn vrouw de volgende week geeft, moge een boetedoening zijn voor dat spelletje biljard. Tusschen twee haakjes, al te royaal met cadeaux moet de man ook niet zijn. De vrouw weet meestal wel dat een zeer mooi geschenk vaak ontrouw moet bedekken.

[pagina 629]
[p. 629]

Bijna elke vrouw moest, theoretisch, gemakkelijk om mee om te gaan zijn. Zijn ze niet de liefhebbende schepseltjes, die voor ons comfort zorgen (nadat ze eerst voor haar eigen gezorgd hebben); en onze kinderen ter wereld brengen (gewoonlijk onder protest en als ze er zijn, geven ze zichzelf geheel alleen de eer); en ons helpen bij onzen arbeid (‘Bedoel je, John, dat ze je die verhooging niet willen geven? Ik wou dat ik eens met ze spreken kon, ik zou ze eens wat vertellen. Waarom ben je ook altijd zoo laksch?’); en onze pantoffels klaar zetten. (‘Toe ga nu vanavond niet uit, Philip, ik ben den heelen dag alleen geweest, behalve de lunch met Marie en de vergadering voor vrouwenkiesrecht); en ons helpen ons geld te sparen (‘Ja, Arthur, ik ben tot de conclusie gekomen, dat we onmogelijk naar zee kunnen gaan dezen zomer. We moeten zuinig zijn, want zie je, Alice moet van den winter naar Brussel op kostschool en het arme kind heeft geen stukje om aan te trekken en ik moet haar brengen en heb zelf ook niets’); en onze vrienden ontvangen (‘Tom als je die vervelende vriend van je nog eens meebrengt, zal ik je 't nooit vergeven. Hij moge charmant zijn, maar ik duld niet, dat hij asch op mijn Perzisch kleed morst’); om.... Maar goed, waarom al de dingen opnoemen, waarmee ze ons het leven aangenaam maken? Hebben ze ons niet gegeven - zichzelf?

Ik heb me dikwijls verwonderd, waarom vrouwen zulke kolossale pogingen in 't werk stellen om zich deze opofferingen te getroosten. Zij worden er niet toe gedwongen. Zij gebruiken elke list, bekend aan haar sexe, om den een of anderen man te bewegen, haar naar 't altaar te geleiden, en voordat de laatste tonen van den Hochzeitsmarsch zijn weggestorven, beginnen ze hem, gewoonlijk onder tranen, te herinneren aan de opoffering die zij zich getroosten, door hem te volgen, door hun familie (waarmee ze dikwijls kibbelen) te verlaten, enzoovoort, enzoovoort.

Vanaf dien tijd moet hij bedenken, dat de Voorzienigheid en de Vrouw, samenwerkende, hem een bijzondere en nooit gedroomde gunst hebben geschonken, die slechts opweegt tegen de moeite en den arbeid van een menschenleven. Een voorbeeld wordt hem daarbij ter navolging voorgehouden: een soort van combinatie van J. Pierpont Morgan en den held van het laatste modeboek. Wee hem, wanneer hij faalt daaraan te voldoen! Geloof je, dat het gemakkelijk is? Wanneer je dat gelooft, bewijst het dat je het niet beproefd hebt.

Maar van al de eigenschappen, die vrouwen moeilijk maken om mee te leven, is de ergste: redelooze jaloezie. Sommige vrouwen zijn zelfs jaloersch van haar echtgenoot's vrienden. Andere zijn jaloersch van zijn zaken en zijn beroep. Weer andere van zijn familie. Allen, in 't algemeen gesproken, nemen on middellijk de kleinste attentie, die hij andere vrouwen bewijst, kwalijk. De ‘woest jaloersche’ vrouw maakt het bestaan van den man tot een nachtmerrie. Zij is jaloersch wanneer ze niet weet wat haar echtgenoot uitvoert, ieder uur van de vier en twintig dat ze niet bij hem is. Zij kwelt hem voortdurend, omdat hij een knappe typiste heeft. Een ander's vrouw is jaloersch omdat hij naar een heerendiner is en niet thuis is gekomen voor drie uur 's nachts. Smit's vrouw is jaloersch, omdat een lieve vrouwenstem door de telefoon naar haar man vraagt en gelooft zijn verzekering niet, dat ze alleen voor een liefdadig doel komt.

Weinig getrouwde mannen durven een brief van de onschuldigste soort, in vrouwenschrift, ontvangen - bij zich thuis. Een vleugje violetpoeder op zijn schouder, het gevolg van een overvollen coupé, kostte mijn vriend eens een mooi bont.

Het leven met een jaloersche vrouw is niet gemakkelijk. Salomo merkte dat feit reeds op, en hij kon het zeker weten.

Misschien is er ergens ter wereld een vrouw, die absoluut waar en door en door onzelfzuchtig is, die vol van de teederste sympathie voor het lijden van anderen is, die logisch en verstandig in alle dingen is, die zich nooit bezondigt aan verachtelijke leugentjes, die geen ijdelheid of nijd kent, die verstandig en wijs haar echtgenoot weet te raden, bij te staan en te steunen in zijn zaken, die luxe en mooie kleeren haat, die haar huishouding weet te besturen en haar kinderen met bescheidenheid en handigheid weet op voeden, die niet jaloersch is van haar man's vriendinnen, en die niet in staat is ooit een venijnigheidje of geniepigheidje te zeggen. Er moge zoo'n vrouw zijn, herhaal ik, maar als zij er is, laat de hemel haar dan direct tot zich nemen, want zij is veel te goed voor dit tranendal.

Zeker is het in elk geval, dat zij nooit een echtgenoot zal krijgen. Want waar ter wereld zou een man gevonden worden die haar waardig is?

[pagina 630]
[p. 630]

En daar het leven een zaak van practische en stoffelijke dingen is en niet een romantische droom, is het misschien heel goed dat er geen vrouw bestaat die gemakkelijk is om mee om te gaan. De mannen zijn al slecht genoeg zooals ze nu zijn en men kan niet zeggen in welke mate zij bedorven zouden worden, wanneer de dingen gemakkelijker voor hen gemaakt zouden worden.

En ofschoon de meesten van hen, bij tijden, zich overgeven aan geheime verlangens naar een staat van enkel zaligheid, zijn er weinig die niet zouden terugverlangen naar de oude bekende haardstede met al haar bezwaren en teleurstellingen, voordat er vele weken voorbij zouden zijn gegaan.

Vrouwen zijn ten slotte menschelijke wezens en daarom verre van volmaakt. Ik stel me voor dat het leven met een engel geschikt zou zijn om er genoeg van te krijgen.

En dan zijn er de kleine lievelingen, die gekomen zijn om doel en inhoud aan de huwelijks-vennootschap te geven. Zij zijn tenminste volmaakt, ieder in hun soort. Voor hen is elke opoffering niet te groot, zelfs het leven met een vrouw niet, die je elken morgen aan het ontbijt je tekortkomingen vertelt en knorrig wordt, omdat gij er op staat thuis te blijven op een avond dat zij wenscht uit te gaan.

Ja - het zijn moeilijke schepseltjes om mee te leven, dat valt niet te ontkennen, maar.... en dit is de clou van de geschiedenis - het is veel moeilijker er niet mee te leven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken