Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 29 (1915-1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.32 MB)

Scans (98.55 MB)

ebook (5.40 MB)

XML (3.84 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 29

(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van boeken, muziek en nog wat.

't Was in den snikheeten zomertijd, dus in de periode die het eene deel der menschheid uit alle andere perioden van het jaar gekozen heeft om de andere helft te kwellen met vele, voor 't meerendeel nuttelooze vragen, van wier betere of slechtere beantwoording intusschen maar al te vaak de toekomst van een menschenleven afhangt. De examenverschrikking had ook ons onderwerp van gesprek uitgemaakt; en om aan te toonen hoe onlogisch en onwezenlijk een hyperwijze schoolfrik zijn slachtoffers soms kan ‘bespringen’, vertelde 'n aardig meisje met weerbarstige blonde krullen dat van háár enkele weken te voren geeischt was, kort en bondig door een voorbeeld de evolutie der menschheid te demonstreeren.

‘Noù vraag ik jullie!’ Lachend gingen de blauwe oogen van den een naar den ander en omdat ‘de jullie's’ allen behoorden tot het gilde der geletterden, zooals de volksmond ieder die zijn moêr's taal behoorlijk tracht te spreken, noemt, werd er op de kwestie diep ingegaan; vormde ze zoo iets als een strijdvraag, waarbij ieder zijn oplossing als de eenig ware aanvaard wenschte te zien. Mij trof het meest het denkbeeld om de evolutie der menschheid te manifesteeren door de geschiedenis van het boek. Het boek, dat eeuwen geleden het kostbaar bezit slechts van

[pagina 776]
[p. 776]
den enkeling kon zijn; en thans, dank zij de moderne techniek en het moderne productie-vermogen tot in het oneindige schier te vermenigvuldigen is; het boek dat in onze dagen

illustratie
mag. ‘de bijenkorf’ amsterdam.
1ste Afdeeling Boekhandel.


voor niemand onbereikbaar behoeft te zijn. Natuurlijk kennen we ook nu nog kostbare leeren banden, ook wij bezitten luxe uitgaven waarvan de snede zwaar werd verguld....

illustratie
mag. ‘de bijenkorf’ amsterdam.
De Leesbibliotheek
.


Maar daarnaast, wat al goedkoope bewerkingen, wat aardig aspect ook voor luttelen prijs.

Een kleine bibliotheek zou in geen enkele woning, hoe bescheiden ook, behoeven te ontbreken, als slechts het aanschaffen in sommige gevallen wat gemakkelijker en eenvoudiger werd gemaakt.

En nu spreek ik op 't oogenblik niet van het geld dat er aan ten koste moet worden gelegd; ik neem zelfs aan dat de aspirantbezitter bij voorbaat een paar kwartjes, wellicht zelfs een paar gulden voor het aanschaffen van een boekwerk heeft bestemd.

Maar dan.... wat moet hij nemen, hoe zal hij zijn keus bepalen. In zijn geheugen

[pagina 777]
[p. 777]

dwarrelen titels en schrijvers in bonten chaos dooreen.

U en ik en vele anderen die gewend zijn met boeken om te gaan vragen een catalogus,

illustratie
mag. ‘de bijenkorf’ amsterdam.
Kijkje in de Muziekafdeeling
.


loopen even een boekwinkel binnen, maar de menschen voor wie het aanschaffen van een boek niet tot de dagelijksche geneugten behoort, die alleen dàn koopen wanneer het

illustratie
mag. ‘de bijenkorf’ amsterdam.
Een hoekje van de afd. Kunstvoorwerpen
.


materiaal om zoo te zeggen voor hen wordt neergelegd, denken er niet aan luk raak een boekwinkel binnen te loopen; ontzeggen zich liever het genot om een bepaald werk te bezitten dan dat ze de winkeljuffrouw zouden bekennen niet te weten wie de schrijver er van is.

Ik voor mij ben tot de overtuiging gekomen dat in dergelijke gevallen; en er zijn er veel veel meer dan ge wellicht zoudt denken, een warenhuis feitelijk het eenige middel is om tot het doel te geraken.

Uit den aard der zaak toch zet het warenhuis voor ieder zijn deuren met onbeperkte gastvrijheid open. Wie er binnen gaat voelt veel minder dan in welke winkel ook

[pagina 778]
[p. 778]

de stilzwijgende verplichting tot koopen.

Al dwalend langs de verschillende afdeelingen wier aantal, bijna zou ik zeggen, legio is, wordt de aandacht van den bezoeker gevestigd op dingen, waaraan hij bij het binnenkomen dikwijls in de verste verte niet heeft gedacht.

Neem, om bij Amsterdam te blijven, ‘de Bijenkorf’. Ge wandelt in 't parterre, hebt uw blikken te gast laten gaan aan velerlei dingen van luxe en noodzakelijkheid; en zonder dat het in uw vooropgezette bedoeling lag, voert uw weg u langs tafels waar de nieuwste boeken op elk gebied geetaleerd liggen. Ge kijkt; en honderd tegen een dat ge iets ontdekt; een werk over een speciaal onderwerp dat U na aan 't hart ligt; de jongste pennevrucht van uwen lievelingsauteur, een aardig kinderboek, een uitgave die U interesseert; ge wordt, om welke reden dan ook, geboeid; de lust tot lezen is ontwaakt....

Op zoo'n moment openbaart zich, wat ik de opvoedende kracht van het warenhuis zou willen noemen.

Aanzien doet gedenken; en wanneer, zooals in het warenhuis goede lectuur zich als het ware opdringt aan den komenden en gaanden man, daar kân het niet anders of ook de menschen die zoo gauw en zoo graag beweren dat ze geen tijd hebben om zich met boeken te bemoeien komen er toe om ‘en passant’ een werkje mede te nemen waarvan de titel hen als een oude bekende in de ooren klinkt, hen om de een of andere reden boeit.

En.... is eenmaal de lust tot lezen opgewekt dan kan men hem niet onbevredigd laten. De vruchten van den boom der kennis smaken bijna steeds naar meer. Gelukkig dat het warenhuis naast den lichamelijken ook den geestelijken honger weet te stillen.

Hebt ge wel eens, ik kom weer met het eenige voorbeeld dat ik in Amsterdam citeeren kan, hebt ge wel eens de leesbibliotheek van ‘de Bijenkorf’ gezien, die, o wonderlijke speling van het toeval, aan de lunchroom grenst? Zeg niet dat dergelijke bibliotheken U antipathiek zijn; of liever laat ik, wat mij betreft erkennen, dat ik uw opinie deel wanneer een leesbibliotheek synoniem is met beduimelde bruine kaften, met boeken die... nu ja die in hun tijd wellicht het lezen waard zijn geweest maar thans worden gerangschikt onder wat men ‘rommel’ noemt om van een andere categorie niet eens te spreken.

De leesbibliotheek van ‘de Bijenkorf’ is gelukkig van een geheel ander gehalte. Daar hebben alle boeken, wat het uiterlijk betreft een smakelijk groen linnen band, daar zien de werken er uit alsof ze vóór U door niemand werden aangeraakt, en wat er tusschen den donker groenen omslag zit is van het allerbeste gehalte. Neem wie ge wilt uit de goede moderne litteratuur van Nederland, Frankrijk, Engeland, en Duitschland, ge vindt hem, 't zij met enkele, of wel met vele werken op den enormen catalogus vertegenwoordigt; en naarmate in de beneden afdeeling de te koop geboden boeken met de nieuwste uitgaven worden aangevuld vermeerdert ook de boekenschat op de tweede verdieping.

Wat over lectuur werd gezegd, geldt in véél grootere mate wellicht nog voor muziek. Het aanschaffen daarvan stuit nog véél vaker af op de moeielijkheid dat men niet weet wat te kiezen, en menigeen die thans zijn talent botviert op straatdeuntjes en operettewijsjes zou gaarne zijn krachten beproeven op degelijker, ernstiger muziek als iemand hem van voorlichting wilde dienen, als er een gelegenheid bestond waar hij op zijn gemak de verschillende uitgaven zou kunnen doorkijken.

Wéér noem ik het warenhuis; wéér wijs ik er op dat geen enkele zaak zoo ‘zonder eenige verplichting’ den muziekliefhebbers het nieuwste en het meest klassieke toont als ‘de Bijenkorf’ waar een geweldig aantal muziekstukken liggen uitgespreid en men ten allen tijde zich vergewissen kan of weer iets nieuws op dat gebied verschenen is.

Maar.... ‘de Bijenkorf’ doet meer. Een uitstekende pianiste brengt nieuwe stukken ten gehoore; en wilt ge zeker er van zijn dat, wat uw aandacht op de toontafel trok, ook inderdaad overeenkomt met uw smaak, ge hebt het slechts te vragen en 't nummer wordt U voorgespeeld.

Door nog één voorbeeld zou ik de opvoedende kracht van 't warenhuis, waaraan de meesten Uwer wellicht nooit hebben gedacht, willen demonstreeren. We weten 't allen nietwaar, dat niets zoozeer de smaak en den kunstzin ontwikkelt als het zien van mooie dingen; artistiek uitgevoerde teekeningen, goede reproducties van meesterwerken, waarvan de kans om 't origineel te bezitten slechts voor een héél enkele onder ons is weggelegd.

Méér dan eens heb ik gelegenheid gehad te constateeren dat ook bij den man met beperkte middelen het verlangen bestaat zich te omringen met ‘dingen van smaak’, maar denkt ge dat ‘de eenvoudige des harten’ het waagt een kunsthandel in den eigelijken zin des woords, binnen te loopen.

‘Niet al kreeg ik de plaat vergeefsch’ bekende me nog onlangs iemand die, wat ontwikkeling betreft bij menig beter gesitueerde niet ten achter behoeft te staan. ‘In een kunsthandel moet je met een zak vol rijksdaalders komen’ was zijn opinie, ‘daar moet

[pagina 779]
[p. 779]

je kunnen meepraten over belichting en vernis, over diepte en breedte en weet ik wat voor geleerdheid meer. Een eenvoudige kerel die iets mooi vindt omdat het hem ontroert, omdat hij bij 't aanschouwen de gewaarwording krijgt dat er nog iets hoogers op de wereld bestaat dan eten en drinken en geldverdienen, die kiest zijn wandversiering in een zaak waar men hem niet door quasi-artistieke opmerkingen intimideert’. Er zit een zekere overdrijving in die opvatting; ik geef het dadelijk toe, maar is zij niet een bewijs te meer voor mijn redeneering dat het warenhuis een prachtige steun biedt voor degenen die hun eerste wankele schreden willen zetten op het pad dat opvoert naar een hooger levensplan?

WIES.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken