Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Weekblad. Jaargang 1 (1959-1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1
Afbeelding van Hollands Weekblad. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Weekblad. Jaargang 1

(1959-1960)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Hollands weekblad tijdschrift voor litteratuur en politiek prospectus voorjaar 1959

Motieven voor de oprichting

Dit blad zal vaker verwijzen naar een goed humeur dan naar een slecht. De schrijvers zullen gemeen hebben, dat zij zich als twijfelaars beschouwen tegenover de zelfverzekerde praters over ‘Westerse waarden’, als conservatief tegenover de kwekers van een vijf minuten voor twaalf stemming, als conformist tegenover de schelders zonder goede manieren, als negatief tegenover de zoekers naar een positief geluid, als individualist tegenover ieder groepsbelang. Zij houden niet van het mengsel van zelfbeschuldiging, goed vertrouwen en kwade trouw, dat men aantreft bij de voorstanders van een derde weg. Zij zullen zich zo goed mogelijk verweren tegen de verschillende vormen van nationalisme: de verslaving aan het eigen land, aan de eigen tijd en aan de eigen overtuigingen. Ook het op zijn kop gezette nationalisme, de gestolde bewondering voor andermans land, andermans tijd en andermans overtuigingen, taxeren zij als gevaar.

Een vraag die in dit tijdschrift aan de orde zal komen is: hoe mengen zich belangen, moraal en ideeën. Wij geloven, dat de amateur eerder enige verheldering in deze driehoeksverhouding kan brengen dan de van eigen ondervinding losgeweekte specialist. Dat betekent niet, dat wij tabellen, systemen en beroepsjargon zullen negeren, maar wel dat wij deze hulpmiddelen met wantrouwen willen hanteren en beoordelen, in de overtuiging dat zij in de praktijk vaak dienst doen als rookgordijn, als frazen die de verschijnselen aan het oog onttrekken.

 

Na dit manifest is de weg vrij voor kalmer taal. Het tijdschrift is bedoeld als een litterair-politiek weekblad, maar dan beide woorden gebruikt in de zin waarin ook Ter Braak en Du Perron litteraire en politieke figuren waren. Wij willen deze twee namen graag met wat nadruk als voorbeeld vermelden, niet alleen omdat hun werk het karakter van dit weekblad zal beïnvloeden, maar ook omdat angst voor epigonisme een schichtigheid tegenover hen heeft veroorzaakt, die als rem fungeerde bij de doorwerking van hun denkbeelden en gezindheid na de oorlog.

De vorm van een weekblad is om verschillende redenen naar ons oordeel te verkiezen boven die van een maandblad. Een weekblad maakt het mogelijk effectiever aan te sluiten bij de actualiteit. Wij stellen ons voor, dat korte reacties op actuele gebeurtenissen in veel gevallen meer duidelijk kunnen maken over het ‘eigen gezicht’ dan lange beschouwingen. Bovendien is het voor de overzichtelijkheid en voor de continuïteit in de relatie tussen blad en lezer beter, dat men iedere week vrij weinig in de bus vindt dan iedere maand vrij veel. Ook als men de toekomstkansen van een tijdschrift als dit wil beoordelen in termen van behoefte en aanbod, lijken de vooruitzichten voor een weekblad rooskleuriger dan voor een maandblad.

 

Hoe opgewekt deze inleiding tot dusver ook klinken mag, de moeilijkheid zal steeds blijven: hoe vindt en animeert men de smalle groep mensen, lezers en schrijvers, van wie het bestaan van dit blad zal afhangen. Iedere sociale, politieke of religieuze groep, die het ondogmatisch gestemde individu slecht gezind is - en dat zijn zij allemaal - zal wel voldoende zin voor zelfbehoud hebben om

[pagina 2]
[p. 2]

dit tijdschrift, met of zonder zoveel woorden, in de ban te doen. Wij zijn dus aangewezen op enkelingen, die hun lidmaatschap van verschillende groepen wel toegeven maar er niet bijzonder mee ingenomen zijn (noch dat van andere ambiëren).

Bovendien hebben ook deze goedwillende enkelingen vrouwen, kinderen, ambitie en belangstellingen, die tot het kiezen van een beroep uitnodigen, dat wil bijna altijd zeggen tot de afschaffing van de amateurstatus. Bij het vervullen van functies in de maatschappij is gebondenheid niet te vermijden. Die loyaliteit hoeft niet altijd te leiden tot kwade trouw tegenover anderen, maar wel tot zwijgzaamheid, of tot ongevaarlijke algemene critiek die geen enkele kans bederft. Lezers zullen in deze categorie wel in voldoende mate te vinden zijn, maar schrijvers misschien niet.

Toch zijn deze gebondenen in veel gevallen de enigen, die op hun gebied over een voldoende kennis van zaken beschikken. De dilettant kan zijn intelligentie ongehinderd gebruiken, maar zijn ervaring schiet vaak tekort. Ook hij vervalt snel in algemeenheden, die dikwijls afstuiten op het harnas van feitenkennis van de specialist.

Ten slotte zal men er aan moeten denken, dat achter de fiere formules van een enkeling de rancunes van de maatschappelijk mislukte kunnen broeien, dat men met de fraze ‘het individualisme als beste wijkplaats voor zelfrespect’ twee kanten op kan. Het niet-litteraire gedeelte van dit blad zal zijn leesbaarheid dan ook moeten ontlenen aan de uitzonderingen in beide groepen, dat wil zeggen aan de niet-rancuneuze amateur en aan de specialist die wendbaarheid en subjectiviteit van de buitenstaander in ere wil houden.

 

De tekst van deze inleiding is tot nu toe, op een paar kleine veranderingen na, dezelfde als die van het pamflet, dat in de afgelopen maanden van voorbereiding tot uitgangspunt heeft gediend bij het overleg met medewerkers en schenkers van bijdragen voor het stichtingskapitaal. Bij dit overleg is gebleken, dat het zijn nut heeft wat meer duidelijk te maken over de onderwerpen die in het Hollands Weekblad ter sprake zullen komen, en over de politieke en andere standpunten van de medewerkers.

De mensen die in dit blad zullen schrijven hebben een aantal gemeenschappelijke denkbeelden en voorkeuren, maar dat betekent natuurlijk niet, dat zij steeds elkaars stukken graag voor hun rekening zouden willen nemen. Dat geldt ook voor de inleiding. Een der medewerkers schreef daarover: ‘Met de strekking ervan kan ik het wel vinden, alleen twijfel ik over wat de medewerkers gemeen zullen hebben: veel van die kenmerken lijken mij meer van de soort die anderen voor je gebruiken zonder dat je bepaald kunt protesteren, dan geschikt om jezelf mee aan te kondigen. Ik zou mij niet bij voorbaat als conformist aandienen tegenover W.F. Hermans, noch als negatief tegenover Albert Camus; en wat kan het voor zin hebben om individualist te zijn tegenover het belang van het N.V.V.? Het zou misschien goed zijn om aan die opsomming van antipathieën iets toe te voegen in de trant van: “Veel is het niet, maar let op het springen van de lintwurm, want dat maakt ook een geluid, hoewel niet positief, meer zoiets als de borborygmes van onze grootvader Valery Larbaud, die ook ons voorbeeld is voor de goede manieren, door onze vader Du Perron een beetje verwaarloosd”. Voor mijn part laat je die hele goede manieren weg, want ik ben als een oude man gehecht aan de woorden die mijn moeder gebruikte als zij iets deed, wat ons verboden was: “ik mag het, want ik wéét dat het niet zo hoort”.’

Wij hebben de goede manieren als criterium toch gehandhaafd, hoe gemakkelijk zij ook tot misverstand over de bedoelingen van dit weekblad kunnen leiden. Goede manieren, fatsoen, goede trouw, fair play: het zijn allemaal termen die vaak misbruikt worden om er schijnheiligheid, vaagheid of zachtheid mee goed te praten. Wij zijn niet gesteld op de mantel der liefde, die alle verschillen onzichtbaar maakt. Wij staan wantrouwend tegenover de keurigheid waarmee vaak onfatsoenlijke keurigen hun onfatsoen proberen te camoufleren; maar ook tegenover de mensen die met nadruk de onkeurigheid en de slechte manieren tot programmapunt verheffen.

 

In dit prospectus zijn drie artikelen opgenomen, die de lezer een indruk kunnen geven van de onderwerpen en de gezichtspunten die hij in het blad zal aantreffen. J.L. Heldring vergelijkt de Nederlandse politiek ten opzichte van Indonesië met die tegenover de Europese integratie. H. van Galen Last schrijft over de poging, die Paul Rodenko in het litteraire maandblad Maatstaf heeft gedaan, om een halve Ter Braak tot voorloper van de experimentelen te herleiden. J.J. Peereboom bespreekt de verhouding van de Nederlander tot zijn eigen land en tot de omringende landen. Hij verzet zich tegen het denkbeeld, dat het leven over

[pagina 3]
[p. 3]

de grenzen zoveel aantrekkelijker vormen aanneemt dan hier. In de strekking van zijn stuk vindt men ook een verklaring van de naam Hollands Weekblad. Wie in deze weinig zeggende, maar daarom juist geschikte naam - met overigens een gunstig vooroorlogs verleden - een programma wil lezen, mag zijn gang gaan. ‘Hollands Weekblad’ komt niet voort uit ingenomenheid met ons Hollanderschap, maar wel uit het besef, dat ons bestaan in hoofdzaak bepaald wordt door de taal die wij gebruiken, door de mensen die hier wonen en door de lucht die hier hangt. Wij geloven dat deze zaken er anders uitzien, ‘principieel’ anders, dan elders.

Voorzover het Hollands Weekblad zich met economie en politiek bezighoudt - en dus ook met partijpolitieke verhoudingen - sluit het zich niet aan bij één der bestaande partijen. Het is evenmin van plan te pleiten voor de oprichting van een nieuwe partij. Wie ons niettemin graag in het partijpolitieke kader wil onderbrengen, moet maar zien dat hij een plaats vindt tussen liberalen en socialisten in, een plaats waar wij ons in sommige opzichten socialistischer zullen tonen dan de heer Burger, en in andere - of misschien juist wel dezelfde - liberaler dan de heer Oud. Het Engelse weekblad The Observer en de Franse schrijver Raymond Aron kunnen als voorbeelden verhelderend werken, zij het ook dat zij uit andermans lucht zijn gegrepen en daardoor voor ons niet meer dan halve geldigheid bezitten.

De inhoud van het blad zal bestaan uit commentaren, uit minder aan de actualiteit gebonden beschouwingen, uit besprekingen, correspondentie uit andere landen, korte verhalen en gedichten. Zo nu en dan zal een aflevering grotendeels gewijd zijn aan één onderwerp, bijvoorbeeld aan de Europese samenwerking, aan de euro-plannen van Rotterdam, aan de stand van zaken bij de Nederlandse litteraire tijdschriften, en aan het verband tussen de derde weg en het professoraat.

 

Het blad zal iedere woensdag verschijnen, voor het eerst op 20 mei 1915. Ieder nummer bestaat uit zestien pagina's, in typografie gelijk aan dit prospectus. De abonnementen zullen samenvallen met het kalenderjaar. De abonnementsprijs van 20 mei-1 okt. 1959 is vastgesteld op f 7,50 en van 20 mei-31 dec. 1959 op f 13,50. Studenten-abonnementen resp. f 6, - en f 11, -.

Uitgever is de firma L.J.C. Boucher in Den Haag, in opdracht van de ‘Stichting Hollands Weekblad’. De redactie zal worden gevoerd door K.L. Poll. Tot de medewerkers behoren F. Dekking, H. Drion, J.A. Emmens, H. van Galen Last, J.F. Glastra van Loon, H.A. Gomperts, J. Goudsblom, S.R. de Groot, J.L. Heldring, E. Kossmann, W.F. van Leeuwen, F.A. Luyendijk, R. Nieuwenhuys, J.J. Peereboom, L.J. Pieters, H.H. van Regteren Altena, Elisabeth de Roos, Renate Rubinstein, J.W. Smit, H.B. Schneider en A. van der Veen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken