Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Weekblad. Jaargang 1 (1959-1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1
Afbeelding van Hollands Weekblad. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Weekblad. Jaargang 1

(1959-1960)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Korte commentaren

Leraren

Wanneer door allerlei financiële en sociale oorzaken de ingenieursloopbaan minder populair werd en Delft onderbevolkt raakte, zou het kunnen gebeuren dat de leider van het Deltaplan op een kwade dag aan de minister van waterstaat moest laten weten dat hij door personeelsgebrek niet langer kon instaan voor de veiligheid van het land. Wat een storm zou er dan in ons onder A.P. levend volk opsteken. Massale evacuatie, buitenlands personeel, allerlei noodmaatregelen zouden worden genomen en voor een verbetering op de lange duur zou de ingenieursstudie met vele heerlijke privileges weer aantrekkelijk gemaakt worden. De minister die het zover had laten komen werd natuurlijk snel aan de, te lage, dijk gezet.

Zeewering is belangrijk, maar er zijn zaken, die om het voorzichtig uit te drukken minstens even belangrijk zijn. Bijvoorbeeld het onderwijs.

De oerbedaarde heer Dr. J. Karsemeijer, redacteur van het degelijke ‘Weekblad van het “genootschap” van leraren aan Nederlandse gymnasia en lycea en de vereniging van leraren aan Rijks Hogere Burgerscholen’, dat thans zijn 52e jaargang beleeft, schrijft:

 

Ik roep hierbij alle collega's op, die met mij in onoverkomelijke moeilijkheden verkeren om met september de open plaatsen te bezetten, hun noden bekend te maken om gezamenlijk aan de Minister mee te delen dat wij voor de cursus 1959-1960 de verantwoordelijkheid niet meer kunnen dragen... ... Met september a.s. heb ik voor meer dan 130 uur Frans geen enkele bevoegde leraar. Ik kan dus beslist in de examenklassen het Frans niet verantwoord laten geven. Ik zal dit de Minister meedelen. Zes advertenties leverden niet één sollicitant op. Voor de nieuwe cursus moet ik het onderwijs in een acht- tot tiental klassen voor Frans laten vervallen en dit moeten naar mijn mening de hoogste klassen zijn, omdat ik die niet behoorlijk bezetten kan. Ik heb er genoeg van langer schuilevinkje te spelen. De stukken moeten op tafel.

 

Dit ontstellend bericht, dat bepaald niet op een incidenteel geval betrekking heeft, heeft geen opschudding veroorzaakt. Geen ouders hebben hun kinderen naar buitenlandse scholen geëvacueerd, geen noodmaatregelen zijn genomen. Als deze onverschilligheid blijft voortduren kon deze klassieke eindexamentijd wel eens een van de laatste zijn. Maar de minister blijft zitten.

B.C.

A dandy with a machine-gun

Het Engelse weekblad ‘The Observer’ maakt met tevredenheid melding van het feit dat John Osborne nu al voor de tweede maal een krant voor het gerecht sleept. Beroemde schrijvers, zegt ‘The Observer’, hebben net als andere mensen de neiging om het geroddel over hen in kranten weg te lachen terwijl zij er boos over zijn, maar Osborne heeft van die valse schaamte geen last: hij heeft afgelopen winter al een proces gewonnen van de ‘Daily Mail’ die hem een ‘original teddy boy’ had genoemd en nu gaat dus binnenkort misschien de ‘Daily Sketch’ voor de bijl. Voor ‘The Observer’ is dit een sprekend bewijs van hoe de schrijver en de mens Osborne een eenheid vormen!

John Osborne is een dandy, maar een ‘dandy with a machine-gun’ zegt ‘The Observer’ nog de heer Kenneth Tynan na, en het is blijkbaar evenzeer als lof bedoeld. Ik vind het ook wel een verhelderend beeld, maar een dandy met een machinegeweer is in mijn voorstelling niet een bandiet in de zin van een ‘outlaw’, maar de ‘omhoog geklommen’ zakenman-bandiet, de succesvolle ‘Amerikaanse’ gangster, die hypocriete synthese van protest en profiteurschap, van bandietisme en burgerlijkheid, van nieuwe en oude ‘zakelijkheid’, want men weet misschien hoe ons zakenleven is ontwikkeld uit het roversbedrijf, een ontwikkeling die in West-Europa veel minder ver in het verleden ligt dan, naar mijn ervaring, vele mensen zich realiseren. De succesvolle Amerikaanse gangster mag dan op een enigszins andere wijze ‘over-dressed’ zijn dan Osborne, zij gebruiken in ieder geval hun advocaten op dezelfde manier: dat zijn de moderne jachthonden die onmiddellijk in het veld worden gezonden zodra er maar een kans is dat ook een bandiet - of een boze, maar succesrijke schrijver - zijn ‘gelijk’ kan krijgen. Het is hetzelfde eten van twee wallen, dezelfde profiteursmentaliteit van mensen die overigens weigeren het spelletje van de maatschappij volgens de regels mee te spelen. En in dat laatste opzicht verschilde Osborne nu juist van de gangster: er zat veel talent en veel oprechte gekwetstheid in zijn geschop tegen de maatschappij. Maar dat maakt het gebruik dat hij nu van advocaten maakt alleen maar onfrisser. Van een zo moralistisch verontwaardigde schrijver had men wat meer zelfkritiek mogen verwachten, wat meer besef van eigen ‘double-talk’. Tenslotte is er geen moordaanslag op hem gepleegd; hier is een schrijver, die naar de rechter (personificatie van die door hem

[pagina 6]
[p. 6]

vervloekte maatschappij) loopt omdat een ander hem heeft aangevallen met... woorden: wat een gebrek aan trots, aan vertrouwen op de eigen wapenen spreekt daar uit, wat een verklikkersneigingen moet zo iemand hebben.

Overigens, om ieder misverstand te vermijden: ik zeg dit niet met ook maar ergens in mijn achterhoofd een bedoeling tot nationale zelfverheffing, om te bewijzen hoe anders die gekke Engelsen zijn dan wij, en hoeveel slechter op dit punt. Het zou trouwens niet kunnen: hebben een jaar of wat geleden niet enige kunstenaars uit Bergen, onder wie een dichter, geprobeerd een journalist uit Alkmaar voor de rechter te krijgen op grond van wat hij over hun werk had gezegd?

H. van G.L.

Bij het einde van Dulles

Volgens een krantenbericht zou Dulles een politiek testament hebben nagelaten, dat hij in de laatste dagen van zijn leven met grote moeite heeft gedicteerd. State Department noch Witte Huis kon dat bevestigen, maar wel gaf men daar toe, dat ‘Dulles tot kort voor zijn dood met staatszaken is bezig geweest.’

Na zo'n bericht valt er een stilte en men heeft de neiging die intact te laten. Zelden hoort men van zo'n krachtig eind, laten wij nu niets bederven door misschien verkeerde dingen te zeggen. Maar dat is misplaatste schroom.

Het stilzwijgen van de autoriteiten laat mij niet helemaal met rust. Misschien willen zij er niet voor uitkomen dat er nu een politiek testament is waar men inderdaad op werkt. Zij zouden het dan niet voor het publiek willen weten, dat ook die allerlaatste paar dagen van Dulles niet konden worden gemist, dat zij zijn stem bij zich willen hebben zolang die nog niet helemaal vervlogen hoeft te zijn.

Het kan ook zijn dat men geen inlichtingen wil verstrekken over ‘de staatszaken waarmee hij tot kort voor zijn dood is bezig geweest’, omdat het geen erkende bezigheden meer waren. Men heeft Dulles dan laten doordicteren omdat hij nu eenmaal niet meer kon ophouden. Voor ons hoop ik dat die laatste veronderstelling de juiste is. Aan het opmerkelijke van Dulles' einde zou dat niets af doen; officieel of privé, hij is tot het laatst toe bezig geweest. Wanneer wij niet wisten dat hij gelovig als een kruisvaarder was, hadden wij zijn manier van sterven als een laatste, bewonderenswaardig staal van ‘brinkmanship’ kunnen zien. Maar bij hem moeten leven en staatszaken minder spel zijn geweest dan bij wie ook. Al zou er over een paar uur een eeuwigheid van staatszaken zonder Dulles beginnen, door af te dicteren kon zijn geest nog twee, misschien wel drie, maanden langer meedoen. Men moet wel in god en zichzelf geloven wanneer men zo laat de papieren neerlegt. Maatschappij en hiernamaals liggen recht achter elkaar; de dood is een korte onderbreking, de laatste afspraak in een propvolle agenda.

Hoe komt het dat Dulles meer dan de meeste andere staatslieden zo'n duidelijke leegte heeft achtergelaten? Het kan niet alleen de nabijheid van de topconferentie zijn geweest. Misschien komt het door de kolossale impopulariteit die hij tijdens het leven in beide kampen heeft genoten. In het oosten heeft hij meer wrevel gewekt dan één van zijn voorgangers; misschien was hij toch een groot staatsman.

A.L.S.

Drs.

Er is reden tot verbazing dat de academische graad die geen titel is, Drs., door velen tegenwoordig triomfantelijk voor hun naam gevoegd wordt. Het betekent niet alleen, het zegt ook duidelijk dat deze meneer ervan heeft afgezien zijn studie te volbrengen. Uit het hoofd leren, dat ging nog; zelfstandig wetenschappelijk werk verrichten, dank u zeer. Het is misschien niet erg, maar het lijkt mij zeker niet iets om mee te koop te lopen.

Het is maatschappelijk nuttig, wordt ons uitgelegd; dat academische purisme is levensvreemd. Pardon: bij sollicitaties kunnen wij onze verhoopte werkgever toch wel laten weten dat wij met goed gevolg een doctoraal examen volbracht hebben? - Ja, zo eenvoudig is het niet, het is in het algemeen nuttig, een titeltje. Nogmaals pardon: wil men in ernst beweren dat voor een doctorandus deuren opengaan die voor een gewone meneer gesloten blijven? - Was het leven maar zo eenvoudig, een titeltje dat geeft cachet aan een naam, Drs. net als Mr. Duizendmaal pardon: het geeft een cachet, maar niet net als Mr. De meesterstitel doet een man verwachten van praktische bekwaamheid gescherpt door lichte studie; het doctorandusschap een man van onvoldoende bekwaamheid, geëxcuseerd door een zwaardere studie - waar het hem intussen ook aan aanleg voor ontbrak, zoals hij zelf de eerste is om ons te laten weten.

Wij weten dat in de economische en culturele sectoren juist door doctorandi mooi werk gedaan wordt, maar de suggestie van het onmogelijke woord is te sterk. Wij kun-

[pagina 7]
[p. 7]

nen alleen hopen dat het gerundivum prikkelend werkt op de eerzucht; voor een doctorandus die het doctoranduszijn als levensvorm beoefent, kan van indommelen geen sprake zijn. ‘Ik ben eigenlijk doctor moetende worden; als ik dit moeten afwijs, mag het om geen andere reden zijn dan dat het leven roept’. Mocht een diepgaand onderzoek door een gemengde commissie uitwijzen dat deze prikkeling inderdaad werkzaam is, dan verdient uitbreiding van dit systeem van titululatuur tot niet-academisch gevormde bevolkingsgroepen ernstige overweging. Wij horen dadelijk het stichtelijke toespraakje van de toekomst: ‘Zoals wij hier allen zitten, en pogen een ogenblik tot onszelf te komen, in een samenzijn dat tegelijk een alleenzijn is, een alleenzijn van ons allen met elkaar,... eh... zoals wij hier van onze verschillende woningen heengekomen zijn, sommigen op hun gemak, anderen misschien een beetje gehaast, zijn wij zo niet allen... eh... in de diepste zin die tegelijkertijd de hoogste is, en ver van het materialisme dat onze gespleten eeuw teistert,... zijn wij zo niet allen ...promovendi?’

J.J.P.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hugo Brandt Corstius

  • H. van Galen Last

  • A.L. Schneiders

  • J.J. Peereboom