Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Weekblad. Jaargang 1 (1959-1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1
Afbeelding van Hollands Weekblad. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Weekblad. Jaargang 1

(1959-1960)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Hollands weekblad tijdschrift voor litteratuur en politiek eerste jaargang · nummer 6 · 24 juni 1959

Een oplossing?

Brandt Corstius schreef in ‘Een oplossing’ vorige week: ‘het denkwerk over de wijze waarop op den duur de vrede moet worden verkregen wordt in dit land voornamelijk beoefend door dominees, querulanten en dwazen’. Het lijkt mij dat hij in zijn stuk zo nu en dan bij de laatste groep verzeild geraakt is: niet door zijn samenvatting van wat er tussen de twee blokken aan de hand is, en ook niet door zijn behoefte de oplossing te vinden via een weg die niet samenvalt met een der drie bekende, maar wel door de suggesties die hij doet voor het scheppen van een vertrouwensbasis. Dwaze voorstellen zijn vaak aantrekkelijk - zoals overigens ook dominees graag zeggen - maar als men genoeg genoten heeft van de aantrekkelijkheid worden uitvoerbaarheid en wenselijkheid de voornaamste criteria bij de beoordeling.

Brandt Corstius pleit voor een nieuwe manier van denken, voor menselijke solidariteit, voor tact, menselijkheid en intelligentie, en voor fantasie, wilskracht en zelfvertrouwen. Hij noemt bij deze laatste drie

deugden de tijd van de kruistochten en die van de ontdekkingsreizen als inspirerende voorbeelden. Waarom niet ook de tachtigjarige oorlog, de tijd van de grote inpolderingen, de eeuw van de wetenschappelijke ontdekkingen, of zelfs het tijdperk van het kolonialisme waarvoor ook best fantasie, wilskracht en zelfvertrouwen nodig geweest zullen zijn? Ook Hitler bezat deze goede eigenschappen, maar hij miste alleen een aantal andere, zoals tact, menselijkheid en intelligentie. Maar beschikten de kruisvaarders en de ontdekkingsreizigers soms wel over deze laatste drie kwaliteiten? Het is, wanneer men ze naast elkaar zet, een rijtje inhoudsloze grote woorden die even goed van de kansel gezegd zouden kunnen zijn als van de commandobrug van een kruiser die iets groots gaat verrichten, evengoed door de voorzitter van een kamer van koophandel als door het hoofd van de padvinderij. Het zijn eigenschappen, die men groep noch individu kan aanpraten, die de mensen nooit ontbroken hebben (evenmin als hun tegen-

[pagina 2]
[p. 2]

delen), en die elkaar bovendien in de praktijk vaak uitsluiten.

 

Een andere vraag is of men, uitgaande van de bestaande manier van denken en de bestaande hoeveelheid solidariteit, etc., niet tot betere resultaten kan komen, en of bij de machtsverdeling in onze maatschappij vorm niet andere mensen, met andere ideeën, deugden en gebreken, een invloedrijke plaats moeten krijgen. Bij het praten over die vraag kunnen de voorstellen van Brandt Corstius aan de orde komen: doorgaan met bewapening, strijd tegen de rassendiscriminatie en voor economische vrijheid - vrijwel niemand tegen -; twee procent van het nationaal inkomen besteden voor hulp aan onderontwikkelde gebieden - nog weinigen voor, althans op die schaal, maar veel voor te zeggen zij het ook niet door in de toekomst op één smal front de bestedingen te beperken, de reclame te verbieden en het plezier te bederven -; en tenslotte, uitbreiding van ‘menselijk contact, buiten diplomatie en “delegaties” om’. Deze laatste wens lijkt familie van het devies van iedere internationale vriendschapsliga: als alle mensen ter wereld elkaar wat beter leerden kennen zouden er geen oorlogen meer zijn. Het kan best waar zijn, maar het gaat nu eenmaal niet. Bovendien is het waarschijnlijk niet waar ook, want van oudsher krijgen landen die aan elkaar grenzen en waarvan de inwoners elkaar daardoor zo'n beetje kennen, veel eerder ruzie en oorlog dan landen die niets van elkaar weten, zoals Nederland en Roemenië. Dat is een voordeel van het huidige dreigende conflict: Russen hebben niets tegen Amerikanen, noch omgekeerd, want zij kennen elkaar gelukkig niet.

Daarmee is niet gezegd dat contact met de inwoners van communistische landen uit den boze is. Het heeft zijn nut iets te weten over het leven in die landen, vooral ook om te weten dat de mensen die onder een ander systeem leven in de dagelijkse werkelijkheid niet zo radicaal van ons verschillen als wij vaak gewend zijn te denken. De afstanden zijn zo groot en wij hebben over en weer zo weinig van elkaar nodig, dat de kennismaking wel nooit zal uitgroeien tot het mengsel

van vriendschap en animositeit dat onze betrekkingen met de buurlanden vertroebelt. Maar deze individuele contacten zullen altijd bijzaak blijven, voorzover het om het bewaren van de vrede gaat, vergeleken met het werk van ‘diplomatie en delegaties’. De thuisblijvers doen verstandig de diplomaten en andere afgezanten - en daaronder horen naar mijn gevoel ook de deelnemers aan het Weense jeugdcongres - goede raad te geven; en niet door ze te negeren.

 

Wat dan overblijft, is het propageren van een grootscheepse hulp aan onderontwikkelde gebieden. Er is inderdaad behoefte aan wat men een nieuw Marshall-plan zou kunnen noemen, dit keer uitgaande van de Verenigde Staten en West-Europa samen. Het is niet nodig daarbij alleen te werken met het begrip menselijke solidariteit en huiverig te staan tegenover degenen die stellen dat ook het eigen belang met zo'n hulpprogramma gediend zou zijn. Ook bij Brandt Corstius is het tenslotte opgenomen als programmapunt voor het voorkomen van een oorlog tussen de twee blokken. Het is veel prettiger giften te ontvangen van iemand die zelf belang heeft bij het geven, zoals ook bij het Marshall-plan gebleken is, dan van iemand die ze alleen maar geeft uit menselijke solidariteit. Liefdadigheid schept een overdaad aan dankbaarheid en een overdaad aan rancune, en dat zijn allebei schadelijke elementen in de verhouding tussen landen en volken. Solidariteitsgevoel en behoefte aan rechtvaardigheid zijn onmisbaar, maar zij hebben het complement nodig van minder edele motieven om de hulpverlening voor beide partijen aanvaardbaar te maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken