Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Weekblad. Jaargang 1 (1959-1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1
Afbeelding van Hollands Weekblad. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Weekblad. Jaargang 1

(1959-1960)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Hollands weekblad tijdschrift voor litteratuur en politiek eerste jaargang · nummer 36 · 20 januari 1960

In de greep van het verleden

Het is natuurlijk verheugend dat er een grote eenstemmigheid bestaat bij de veroordeling van de anti-joodse en andere aan de Hitlertijd ontleende leuzen en symbolen, die de laatste weken in West-Duitsland en andere landen gesignaleerd zijn. De unanimiteit is een bewijs dat de afkeer van de nationaal-socialistische praktijk na vijftien jaar nog onverminderd bestaat. Er is geen enkele groep of krant die het geschrijf op muren en straten probeert te verdedigen of goed te praten, zelfs niet de Deutsche Reichspartei of andere ultra-rechtse groeperingen in Duitsland en daarbuiten.

Een fictieve buitenstaander die ons verleden niet heeft meegemaakt zou zich kunnen afvragen: maar waarom dan al deze opwinding over een paar kwajongens en wat verspreide ontevreden en ongeorganiseerde ouderen, die zich met een toch nog vrij onschuldige verfkwast te buiten gaan aan rassenhaat en verering van een dode, verslagen dictator? Waar maakt men zich zorgen over wanneer er geen enkele groep is die deze incidentele

wandaden animeert of vergoelijkt, wanneer er geen enkel teken is van een nieuwe massabeweging die het nationaal-socialisme en het anti-semitisme met zoveel woorden in haar vaandel heeft staan, wanneer het zwaartepunt van de anti-joodse opschriften ligt in een land waar nog maar 30 000 joden wonen? Maar deze buitenstaander begrijpt niet dat het juist onze ervaringen in het verleden zijn die de wanverhouding tussen aanleiding en reactie verklaarbaar maken. Nog één keer, dank zij deze laatste stuiptrekking van het nationaal-socialisme in zijn oude en meest weerzinwekkende vorm, krijgen wij de kans de onlustgevoelens, die dateren uit de jaren 1933-1945, te ontladen en ons te wreken op de schim van Hitler. Communisten en katholieken, protestanten en liberalen, socialisten en conservatieven, allen lopen zij arm in arm bij hun protest tegen wat een paar onverlaten de afgelopen weken hebben gepresteerd. Het is begrijpelijk dat ook de meeste ex-nazi's met graagte een stuk van de alge-

[pagina 2]
[p. 2]

mene verontwaardiging voor hun rekening nemen. Zij krijgen op het ogenblik een unieke gelegenheid zich in hun eigen gevoel, en ook in dat van sommige anderen, wat schoon te wassen van hun besmette verleden door met nadruk te verklaren dat zij ook altijd tegenstanders van de jodenvervolging en de rassenhaat zijn geweest, dat zij dat steeds beschouwd hebben als een betreurenswaardige uitwas van het nationaal-socialisme, maar dat het Hitler-regime toch ook zijn goede kanten had, dat twee van de belangrijkste daarvan waren het anti-communisme en het streven naar een verenigd Europa, etc.

 

De unanimiteit heeft dus, behalve een geruststellende, ook een bedenkelijke kant. De werkelijke tegenstellingen tussen de verschillende groepen dreigen even op de achtergrond te raken bij de gemeenschappelijke verontwaardiging over kwajongensstreken die de herinnering oproepen aan grote wandaden. Een voorbeeld van de verwarring die is ontstaan is de welwillende publiciteit die sommige onverdachte Nederlandse kranten gegeven hebben aan de pro-joodse protestbetoging van het communistische Auschwitz-comité in Amsterdam. Derdeweggers die nog steeds de oorlogsverhoudingen laten fungeren als richtsnoer voor hun oordeel en politieke gezindheid, hebben de laatste weken het hoogste woord. Zij richten, met meer succes dan vroeger, de publieke aandacht op de vele oud-nazi's die in West-Duitsland belangrijke functies vervullen. Voordat men zich met deze golf van edele maar in veel opzichten blinde woede laat meeslepen doet men verstandig een aantal overbekende gegevens nog eens, bij wijze van dam, op een rij te zetten.

Ten eerste, de voornaamste bedreiging van de maatschappijvorm die wij met een onbeholpen woord democratie noemen, is nog steeds het communisme zoals dat in de Sovjet-unie gestalte en macht heeft gekregen. Ten tweede, de laatste paar jaar is in de niet-communistische, westerse landen, waaronder West-Duitsland, een verschuiving naar rechts gaande die de immuniteit tegenover het communisme vergroot, maar die op

haar beurt de gevestigde democratische verhoudingen in gevaar brengt. Ten derde, het anti-semitisme krijgt de laatste tijd weer meer invloed en omvang, maar het is minstens even verontrustend in Rusland, de communistische satellieten, Frankrijk, de Verenigde Staten en enige Zuidamerikaanse staten, als in West-Duitsland waar vrijwel geen joden meer wonen. Ten vierde, overal waar extreem-rechtse bewegingen aan populariteit winnen zijn zij wel zo wijs - niet alleen in hun tactiek maar ook in hun principes - zich niet te verschansen in hakenkruizen en een op de muren gekrast anti-semitisme, maar in een fervent anti-communisme. Zoals de communisten proberen het vredesverlangen bij hun tegenstanders te exploiteren en daarmee te perverteren, zo trachten de nieuwe extreem-rechtse groeperingen de wijdverspreide aversie tegen de communistische praktijk te benutten door zich op te werpen als de enige ware anti-communisten.

 

De verwarring, en daarmee de gevaren, ontstaan doordat ieder bij het beoordelen van het heden van nature geneigd is begrippenparen te hanteren die aan vroegere ondervindingen zijn ontleend. Dat gebeurt nu nog meer dan anders omdat wij belast zijn met een verleden dat voor vrijwel iedereen ingrijpende gevolgen heeft gehad en daardoor een moeilijk uitwisbare indruk heeft achtergelaten. Het kost vooral ouderen bijzonder veel moeite vat te krijgen op een situatie waarin het communisme niet meer de enige dreiging vormt - zoals het een kleinere groep andere ouderen nog steeds onmogelijk is te wennen aan een toestand waarin Duitsland niet meer de voornaamste vijand is. Beide groepen werken graag met historische parallellen. De nieuwe ultra-rechtsen zijn bang dat 1960 voor het Westen een herhaling van 1938, van München, zal opleveren, maar dan dit keer met een andere tegenspeler. De derdeweggers zijn bang dat wij op weg zijn naar een nieuw 1933 en naar een nieuw Nazi-Duitsland. Een exponent van de eerste gedachtensfeer is bij ons Elseviers Weekblad, dat hakenkruisen en anti-joodse leuzen zonder meer het werk van communisten noemt; een voorbeeld van de tweede is De Groene die het liefst, als ware het nog 1945, alle Duitsers aan een nieuw zuiveringsproces zou willen onderwerpen.

In beide kampen vergeet men dat de geschiedenis zich nooit herhaalt. De factoren die ervoor gezorgd hebben dat de internationale en nationale verhoudingen er anders uitzien dan tien en zeker dan twintig jaar geleden, zijn bekend genoeg. Maar wanneer

[pagina 3]
[p. 3]

het erop aankomt positie te kiezen valt men gemakshalve en uit gewoonte terug op oude standpunten en oude termen, zonder daarbij te bedenken dat zowel de tijd van het fascisme, in de oude aan Duitsland en Italië gebonden betekenis van het woord, als de tijd van het stalinistische communisme definitief voorbij zijn. Daarmee is niet gezegd dat wij in het paradijs leven, maar wel dat de democraat nieuwe namen zal moeten verzinnen om zijn tegenstanders te benoemen. Hij zal zich daarbij niet moeten laten misleiden door een spectaculaire laatste vlam van het ouderwetse nationaal-socialisme. Hij zal zich er verder rekenschap van moeten geven dat hij zelf een ontwikkeling heeft doorgemaakt van revolutionnair naar behoudend, althans in die zin dat hij het in zijn land bestaande politieke systeem eerder wil handhaven en perfectionneren dan ingrijpend veranderen. Hij zal bovendien moeten bedenken, dat weliswaar extern de Sovjet-Unie en communistisch China het voornaamste gevaar vormen, maar dat intern op het ogenblik meer kans bestaat op een ondermijning van het huidige systeem door extreem-rechtse bewegingen en partijen dan door die van uiterst links.

 

Het rechtse extremisme kan men op het ogenblik beter herkennen aan een mentaliteit dan aan een programma. Het heeft niet - en dat is een der vele verschillen met de toestand voor 1940 - zijn zwaartepunt en zijn hoofdkwartier in een bepaald land. Men vindt het eerder bij katholieken dan bij protestanten (hoewel een blad als De Volkskrant de afgelopen week bij verschillende gelegenheden, onder andere in de stukken over het anti-semitisme in Westeuropa, getoond heeft dat er ook katholieken zijn die beschikken over de in een democratie onmisbare verdraagzaamheid en kennis van eigen zwakheden); eerder bij hen die de totalitair gestelde beginselen van de Morele Herbewapening wel aanhangen dan bij hen die dat niet doen; eerder bij ouderen die zich niet thuis voelen in wat zij met afkeer een genivelleerde en gesocialiseerde samenleving noemen dan bij jongeren die zich in deze samenleving soms wel vervelen, maar die er verder voldoende carrière-mogelijkheden in geboden krijgen, en die in elk geval geen van allen een duidelijk, al dan niet op het verleden gebaseerd alternatief voor ogen hebben.

Het nieuwe rechtse extremisme is voorlopig nog minder gevaarlijk dan het oude, al was het alleen al omdat door de ongekende welvaart teveel mensen belang hebben gekregen bij een handhaving van de bestaande verhoudingen, en dus, bijvoorbeeld, bij het bestrijden van voorstanders van een aanvalsoorlog tegen de communistische landen, of van een nieuwe ideologie ‘die alle mensen wil hervormen’. Het is, anders dan in de dertiger jaren, geen gunstige tijd voor fanatieke wereldverbeteraars.

Dat is, op korte termijn gerekend en denkend over de kansen op oorlog en vrede, een geluk. De vraag is alleen hoelang dit stadium van consolidatie, conformisme en voorzichtigheid, van Westers-Russische welvaart en hegemonie, zal voortduren, hoe men als enkeling in deze periode het beste de tijd kan besteden, en hoe men zich als lid van de samenleving dient te gedragen om te helpen voorkomen dat het volgende stadium gekenmerkt zal worden door meer onvrijheid, meer onverdraagzaamheid en meer onrechtvaardigheid dan het huidige. De recente verschuiving naar rechts maakt het mogelijk en nodig, zowel voor liberalen als voor socialisten, intern wat duidelijker partij te kiezen dan zij tot dusver in de naoorlogse eenheidsjaren hebben kunnen doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken