koloniën kregen, en die nu met de moed der wanhoop (hoe weet Nuis, die de Parool-redacteur zijn gebrek aan bewijsmateriaal verwijt, dit? v. G.L.) probeert een uit elkaar vallend land bijeen te houden, de enige... die daar misschien in slagen kan, is misschien wel een schurk; de berichten uit Kongo zijn te onduidelijk om daarover te kunnen oordelen.’
In de eerste krant die ik sinds weken onder ogen kreeg, las ik een verklaring van Loemoemba in Amerika dat geen enkele Belgische vrouw zou zijn verkracht en dat de verhalen over verkrachtingen een onderdeel waren van een Belgische hetze. Iemand die zo'n verklaring aflegt, mag duizend andere dingen ook zijn, hij is niet ‘misschien’, maar heel zeker een schurk. Het is waarschijnlijk dat van de duizend verhalen die nu in België over verkrachtingen worden verteld, er 999 niet waar zijn; het karakteristieke van zulke panieksituaties als Congo heeft beleefd, is echter dat de ergste gebeurtenissen vaak de minst bekende zijn. Zij wie nooit iets is overkomen zuigen, dikwijls te goeder trouw, de verhalen uit hun duim; wie wel wat hebben meegemaakt zijn daar meestal zwijgzaam over. Loemoemba echter, al heeft hij misschien nooit met eigen ogen een verkrachting gezien, moet ongeveer weten wat er gebeurd is - dat maakt zijn ontkenning in New-York en de opmerking over een Belgische hetze vooral, zo onsmakelijk.
Als Nuis een koloniale ethicus van de oude soort was, zou hij nu een vriendelijke, maar toch diepernstige glans in de ogen krijgen en mij gaan uitleggen dat ik zo'n leugen niet zó au sérieux moest nemen, dat die een uiting was van de verlegenheid en de onzekerheid waarin Loemoemba was gebracht, en dat die onzekerheid juist aangaf dat er nog mogelijkheden zijn om met zo iemand te praten.
Ik moet bekennen dat de intense afkeer van mijn Indonesische vrienden voor zulke blanke begrijpers mij wel eens heeft verbaasd - tenslotte wordt, vanuit een bepaalde hoek gezien, het gelijk van zulke ethici evident. Maar als ik me dan een bepaald soort schoolmeesters, psychologen en dominees herinnerde, stond ik weer achter mijn Indonesische vrienden - mensen willen niet begrepen worden, of het moest zijn achter hun rug.
De werkelijke menselijke raadsels zijn trouwens zeldzaam, dat bewijst ieder koffie-uur. Wij zijn onuitputtelijk in het bedenken van verklaringen voor andermans gedrag. Zo kostte het ons bijvoorbeeld veel minder moeite dan De Groene Amsterdammer ooit kan hebben vermoed om de gedragingen van Stalin te plaatsen in een raam waarin zij begrijpelijk en gedeeltelijk te verschonen worden. Iedereen heeft wel eens na twaalf uur bedacht dat de mensen niet anders kunnen doen dan zij doen. Gans en Loemoemba; Prange en de jouwers om zijn ontslag. Dat is na twaalf uur, maar voor de rest van de dag krijgt de één van ons een koekje en de ander een schop, om een uitdrukking van Gomperts te gebruiken. Als wij zo indiscreet worden dat wij iemand werkelijk begrijpen willen, hebben wij tenminste de goede smaak om hem tijdelijk uit onze maatschappij te verwijderen en hem over te leveren aan psychiaters of psychologen.
Het is niet mijn bedoeling om Nuis er van te weerhouden ‘de werkelijke’ tragedie van Congo te begrijpen - ieder probeert dat op zijn manier - maar zolang hij weigert Loemoemba een schurk te noemen wanneer die dat verdient, herinnert hij mij te veel aan de lieden die de berichten uit Duitsland en Rusland destijds ook zo onduidelijk vonden. Tegen zulke lieden hebben wij ons verzet, omdat hun begrip voor Hitler en Stalin, hoe goed bedoeld soms ook, getuigde van verachting of minstens een blinde plek voor hun slachtoffers. Ik wil, ongeinformeerd als ik ben, niet zeggen dat Loemoemba de gebeurtenissen bewust heeft uitgelokt, maar hij heeft zich, door zulke uitlatingen in Amerika, achteraf aan heel wat afschuwelijks medeplichtig gemaakt. Nog minder wil ik Nuis nu al op één rijtje met de fascisanten en communisanten plaatsen - maar zo iets als een waarschuwingsschot, dat was het toch wel wat zijn stuk nodig had, leek me. En wat de reisredacteur van Het Parool begreft, ik las inmiddels zijn Congo-reportage van 3 augustus en vond dat een bijzonder voortreffelijk stuk.
H. van Galen Last