Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Weekblad. Jaargang 2 (1960-1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 2
Afbeelding van Hollands Weekblad. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Weekblad. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Weekblad. Jaargang 2

(1960-1961)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Korte commentaren

Een ongelukkige uitspraak

Admiraal H.H.L. Pröpper, voorzitter van het comité van verenigde chefs van staven, teruggekeerd van een oriëntatiereis door Nieuw-Guinea, heeft verklaard dat de huidige Nederlandse krijgsmacht op het eiland in staat moet worden geacht alle infiltraties van Indonesië ‘op te rollen’. Op de vraag of onze strijdkrachten voldoende zouden zijn om een eventuele grote aanval af te slaan, antwoordde de admiraal dat ‘dit een zware dobber zou zijn’. In een echte oorlog wilde of kon hij niet geloven, een openlijke, gewelddadige aanval voor de ogen van de gehele wereld zal niet makkelijk of licht worden begonnen.

Met dat laatste zal de admiraal ongetwijfeld gelijk hebben, maar daarmee is de zaak nog niet af, want tussen een openlijke invasie en de kleine infiltraties tot dusver ligt nog een hele schaal van andere, wat grotere, infiltraties. Zullen onze strijdkrachten daar ook het hoofd aan kunnen bieden? Gezien de afmetingen en de onoverzichtelijkheid van het gebied waar het om gaat, lijkt dat niet erg waarschijnlijk. Het is trouwens de vraag of de heer Pröpper wel voldoende grond heeft om zo pertinent te verklaren dat wij de kleine infiltraties, zoals deze tot dusver zijn gepleegd, wel allemaal kunnen oprollen. Waarom achtte hij het dan niet ‘opportuun’ te antwoorden op de vraag of men intussen alle infiltranten had weten te arresteren?

Gelukkig begint men zich hier, zij het jaren te laat, te realiseren dat de zaak Nieuw-Guinea ons in een sneltreinvaart over het hoofd begint te groeien en dat het nodig is op zo kort mogelijke termijn onze politiek rigoureus te herzien, hoe moeilijk het ook zal zijn om te beslissen waar wij het zullen moeten zoeken. De heer Pröpper echter schijnt nog meer in de traditionele marinetermen te denken. Hij noemde het noodzakelijk dat de bevolking zelf zo spoedig mogelijk bij de verdediging van het eigen land wordt ingeschakeld en dat de Nederlandse strijdkrachten daar met Papoea's worden uitgebreid. Dat is nogal een ongelukkige uitspraak. Het zal wel onvermijdelijk zijn dat Nieuw-Guinea, als het ooit onafhankelijk zal zijn geworden, over een eigen leger of politiemacht zal beschikken en misschien zullen zij daarmee zelfs wel tegen Indonesië willen vechten. Maar dat is nog iets heel anders dan dat wij, door ze nu al in onze strijdkrachten en daarmee in ons oorlogje met Indonesië op te nemen, bij voorbaat voor ze beslissen. Als wij dan werkelijk zoveel veantwoordelijkheid voor het lot van de Papoea's voelen, dan mogen wij ze toch nog wel zoveel mogelijk tijd en gelegenheid laten om voor zichzelf uit te maken hoe zij hun betrekkingen met Indonesië willen regelen en het minste wat wij wel zouden kunnen doen is hun leiders er in te laten meespreken. Tenslotte is er een paar maanden geleden door een bepaalde groep nog een telegram naar de V.N. gestuurd waarin om driehoeksonderhandelingen met Indonesië werd gevraagd, waaruit men de gevolgtrekking zou mogen maken dat het daar niet allemaal Nicolaas Jouwe's zijn. Hoe zit het daar toch mee? Wordt het inderdaad niet tijd, zoals A.F. Luyendijk verleden week in een kort commentaar schreef, dat eens wat van onze journalisten in de gelegenheid worden gesteld daar in alle vrijheid rond te kijken? Hoe dan ook, de Papoea's ‘zo spoedig mogelijk’ in ons conflict met Indonesië te betrekken, zoals de heer Pröpper voorstelt, dat lijkt nu wel het allerlaatste waaraan wij zouden moeten denken.

A.L.S.

Varken

Mevrouw Olga Ivinskaya, volgens sommigen het model voor Lara uit Dokter Zjiwago, is, in een proces waarvan de verslagen niet openbaar zijn gemaakt, tot acht jaar concentratiekamp veroordeeld omdat zij zich geld zou hebben toegeëigend dat Boris Pasternak toekwam voor de buitenlandse successen van zijn roman. De dichter Alexis Surkov, secretaris van de bond van sovjet-schrijvers, een vereniging die nog niet zo lang gelden Pasternak voor varken uitmaakte, heeft nu een verklaring afgelegd aan L'Humanité: ‘Il s'agit d'une véritable affaire de devises. Elle n'a aucun rapport avec Pasternak, qui lui était un grand poète. Sa famille, il faut le dire, n'a rien à voir avec cette sale histoire. Tous ces bruits offensent la mémoire de l'écrivain. Si à l'étranger on veut respecter sa mémoire, alors il ne faut pas remuer la boue autour de lui pour la seule raison que parmi ses amis il y avait une aventurière.’ Naar verluidt heeft de heer Surkov er nooit aan getwijfeld dat hielenlikkers en hypocrieten tenminste de hoogste leeftijd bereiken.

De Humanité heeft, behalve van de woorden van Surkov, ook melding gemaakt van de oprichting, in Sovjet-Rusland, van een com-

[pagina 10]
[p. 10]

missie die zal uitgeven ‘les oeuvres de Pasternak qui sont chères aux Soviétiques, en particulier celles qu'il a écrites avant Octobre.’ Dokter Zjiwago valt daar dus niet onder. Le Monde, dat ook een gesprek had met de Franse verloofde van de eveneens veroordeelde dochter van Olga Ivinskaya, vraagt zich nu af of Pasternak's vriendin soms als slachtoffer moet dienen voor een eventuele rehabilitatie van de grote schrijver, waarbij men zijn latere vergissingen, als Zjiwago, aan haar kwade invloed kan toeschrijven. Men kan zich nog een ander resultaat voorstellen: binnenkort zal die commissie aantonen dat niet Pasternak, maar Olga Ivinskaya de auteur is van Zjiwago, dat het geld haar dus eigenlijk wel toekwam, maar dat de Sovjet-rechtbank toch zijn hoge wijsheid heeft bewezen, achteraf, door de schrijfster naar het concentratiekamp te sturen als gerechtvaardigde straf voor de walgelijke daad om een zo minderwaardig werk uit te geven onder de vereerde naam van een zo groot Sovjet-dichter.

H.v.G.L.

Instinct

Om de zoveel tijd krijgen alle lemmings in het hoge noorden het op hun heupjes en trekken zij ‘en masse’ westwaarts, tot in de Atlantische Oceaan toe, waar zij dan jammerlijk verdrinken. Hun treklust schijnt in verband te staan met hun instinctieve kennis van het reeds lang achterhaalde feit dat Europa en Amerika aan elkaar vast zitten. Een ander voorbeeld, wat dichter bij huis: Als een hond zijn dagelijkse behoefte op het asfalt heeft gedeponeerd, krabt hij ijverig, maar uitzonderlijk dom, met zijn achterpoten over het wegdek, in de veronderstelling dat hij dan aarde over zijn uitwerpsel heen strooit. Ook dit is een instinct dat hij niet in de practijk, maar bij zijn geboorte moet hebben meegekregen. Iets dergelijks doet zich nu voor bij onze schaatsers. Wij zijn, zoals dat heet, een geduchte schaatsnatie. De Russen, die anders weinig ontzag voor ons hebben, krijgen iets schichtigs zodra wij op schaatsen de hoek om komen, en ook in de Skandinavische landen worden wij 's winters volkomen au sérieux genomen. Moeilijk uitspreekbare nemen als Broekman, Van der Voort, Huiskes, Pesman en De Graaf worden met ontzag genoemd zodra men zich als Nederlander bekend maakt, en het dient gezegd: er is reden voor dit ontzag. De Nederlandse schaatsers hebben inderdaad talrijke verbluffende prestaties verricht in die landen. Hoe komt het nu, dat wij Nederlanders, zo vaardig zijn in deze sport? Is er ooit ijs in Nederland? Ja, laatst nog, een dag of twee, maar het jaar dat er Nederlandse kampioenschappen gehouden konden worden, op zacht borstplaatijs en dan nog haastje-repje, ligt al ver achter ons. Bovendien, de paar dagen dat er ijs is, bevinden onze beste schaatsers zich in Skandinavië, waar ze trainen, wedstrijden rijden en allerlei records verbeteren, die echter niet tot Nederlandse records verheven kunnen worden omdat ze op buitenlands ijs zijn gevestigd. Zoals de lemming zijn trekinstinct en de hond zijn woelinstinct uit de oertijden overgeleverd heeft gekregen, zo moeten wij Nederlanders uit de ijstijd een nog steeds latent schaatsinstinct hebben meegekregen. Het recente bewijs daarvan is Liebregts, een volmaakt onbekende schaatser die in Nederland de ijzers nauwelijks onder de voeten heeft gehad, maar inmiddels al op de lijst van snelste lange afstandrijders aller tijden is opgenomen. Als God ons een maand achtereen ijs schonk, zou er nog maar één schaatsnatie zijn in de wereld: Nederland.

N.S.

Nozems

Bij de berichten over de instorting van een mijngang in de steenkolenmijn Willem-Sophie te Spekholzerheide moet men even de fantasie laten werken. Er werden drie arbeiders getroffen, waarvan er twee zijn gedood, een achtienjarige halfwas-mijnwerker is met allerlei verwondingen levend uit het gesteente gehaald. De twee doden waren ieder twintig jaar oud. In de nachtelijke uren zijn ze naar de mijn gegaan, waar de dagdienst om zes uur begint. Een kwam met een bus door de winternacht van Bocholtz. De taak van de groep was al enige dagen achter elkaar het opvullen van een leeggehaalde steengang, waarin geen antraciet meer te vinden was. Alle veiligheidsmaatregelen waren genomen en de drie jongemannen onderbraken het werk voor het eten van een boterham. Er klinkt soms waarschuwend gekraak in een lege gang, maar ze waren nog niet erg ervaren misschien en wellicht is de instorting geheel onverwacht gekomen; men weet toch nooit helemaal

[wordt vervolgd]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • A.L. Schneiders

  • H. van Galen Last

  • Nico Scheepmaker

  • E. Damen