Hollands Maandblad. Jaargang 5
(1963-1964)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–Hollands Maandblad. Jaargang 5
auteur: [tijdschrift] Hollands Maandblad
bron: Hollands Maandblad. Jaargang 5. Stichting Hollands Weekblad, Den Haag 1963-1964
i.s.m.

[p. 3] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hollands Maandblad
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 4] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het anders gesteld. Die bestaat nog slechts ideëel, zelfs nog niet schematisch op papier, al geeft het stuk in P.C. voor de tot doordenken geprepareerde goede verstaander een complex van aanknopingspunten. Het lijkt me de moeite waard, eens na te gaan, in hoeverre beide plannen misschien ‘tot op zekere hoogte’ te combineren zouden zijn. Dat van de Teleac is beperkt door het genre uitzendingen en het gekozen medium, de televisie. Dat voor een Universitaire omroep biedt in de uitwerking een breed schema aan mogelijkheden, lijkt vooralsnog een combinatie te zijn van een educatief-instructief programma en een kwalitatief duidelijk geprofileerd algemeen programma. P.C. beperkt zich in begrijpelijk maar daarom nog niet logisch chauvinisme tot Amsterdam, zij het niet tot de gemeenteuniversiteit alleen. Ook de V.U., de samenwerkende instellingen van kunstonderwijs, het bedrijfsleven en andere ‘betrokken instellingen en organen’ zouden in de organisatorische structuur een plaats krijgen. Een overbodige, afunctionele beperking in het kennelijk wat haastig geformuleerde plan lijkt me verder het mikken op het derde en vierde kanaal van de draadomroep. We leven immers in de tijd van fm en transistorradio's, en we dreigen te vergeten, dat het derde fm-net nagenoeg klaar is maar braak ligt. Een blijkbaar nu al echt vergeten project van Kriterion van enkele jaren geleden was gericht op de exploitatie van een locale fm-zender. Het comité Derde programma, gepresideerd door de hoogleraar in de communicatieleer aan de Universiteit van Amsterdam, heeft ruim twee jaar geleden te bevoegder plaatse zijn aktieve belangstelling voor de exploitatie van het derde fm-zendernet kenbaar gemaakt. Ik stel me voor, dat behalve Amsterdam ook andere universiteiten en hogescholen in het omroepproject belang zouden kunnen stellen en er hun voordeel mee zouden willen doen. Waarbij bedacht mag worden dat een van de attracties van een fm-net is, dat zijn zenders eventueel, bijvoorbeeld voor enkele uren per dag, voor lokale of regionale uitzendingen gebruikt kunnen worden. Hetzelfde geldt trouwens voor de zenders van beide televisienetten. In het bestuur van de Teleac zijn Delft, door zijn rector -magnificus, en Nijmegen, door zijn hoogleraar in de politieke wetenschappen, vertegenwoordigd. De Volksuniversiteiten en het belangstellende bedrijfsleven hebben in dat bestuur eveneens een representant. Juist op het gebied van de educatieve en instructieve uitzendingen, maar toch ook op dat van de meer algemeen-culturele, zou een functioneel samenspel tussen radio en televisie perspectieven bieden. Nu de plannen er zijn, moet men ook maar eens durven aanpakken. Een conferentie van belangstellenden die zich tevens als belanghebbenden beschouwen op korte termijn zou nuttig kunnen zijn. Ik ben me ervan bewust dat ik me op gevaarlijk terrein ga begeven: de Teleac is al een stichting; de Universitaire omroep niet meer dan een idee; in andere kringen wordt alleen nog maar vaag gedacht over wat men met radio en televisie zou kunnen en willen doen. De risico's van conferenties tussen mensen die wel, bijna, zo ongeveer of maar bij vage benadering weten wat zij willen zijn groot en menigvuldig. Over de omroepproblematiek worden jaarlijks enkele gespreksbijeenkomsten in nationaal verband of ‘in het kader van het Belgisch-Nederlands akkoord’ gehouden. Het nuttig effect van al die praterij is tot dusver miniem. Hier lijkt echter een mogelijkheid gegeven om te gaan confereren op basis van plannen die in grote lijnen duidelijk zijn en die gemaakt zijn door mensen die hun bereidheid tot het zelf-nemen van verantwoordelijkheid niet meer kunnen elimineren. Ik zeg niet dat een fusie van de Teleac-in-woording en een Univeristaire-omroep-als-idee zonder meer de doelstelling zou moeten zijn. Wel zouden nu al de wenselijkheid van functionele samenwerking en de meest doeltreffende organisatorische structuur onder ogen gezien kunnen worden. Uitgangspunt hierbij dient naar mijn mening te zijn een scheiding tussen de organisatorische taak van het bestuur, dat vooral in de periode van voorbereiding veel werk te verzetten zal krijgen, en de praktisch-organisatorische taak van de dagelijkse bedrijfsleiding, waaraan dat bestuur ook de eigenlijke verantwoordelijkheid voor de programma's zal moeten overdragen. Men zal zich moeten oriënteren inzake de behoeften die in verschillende groepen van de bevolking leven maar vooral ook over de ideeën van instituten, organisaties èn individuen die zich eerder met de potentiële functies van de omroep voor informatie en instructie op allerlei gebied (de combinatie b.v. van cursussen per radio en televisie met schriftelijk onderwijs; de wenselijkheid van postacademiale cursussen) hebben bezig gehouden. Programmaraden of programmaadviesraden kunnen nuttig zijn, gespecialiseerde adviseurs wellicht nog nuttiger. Maar in laatste instantie zal alles toch afhangen van de structuur en de leiding - dus van de voor die leiding competente personen - van het omroepbedrijf, c.q. omroepbedrijven, die zich met de nieuwe functies van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 5] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
radio- en televisie-omroep gaan bezighouden. Het is onmogelijk nu al een kostenberekening te maken. Vast staat wel, dat men met betrekkelijk eenvoudige middelen zal kunnen beginnen. Met name radiostudio's hoeven niet zo duur te zijn als vaak wordt gedacht. Televiesiestudio's als onderdeel van inrichtingen van hoger onderwijs - en ik denk hierbij zowel aan de technische hogescholen als aan de sociaal-wetenschappelijke faculteiten van de universiteiten - kunnen
Ter illustratie van de ‘nieuwe functies’ heb ik tenslotte, met plezier maar toch niet zomaar voor de grap, een paar programmaschema's bedacht. Ik pretendeer er niets mee, hoop er alleen mee te demonstreren dat de denkbeelden die in dit stuk zijn geformulleerd geen hersenschimmen zijn. Met het dagschema van een univesitaire omroep heb ik me niet beziggehouden. Ik zou me kunnen voorstellen dat er overdag een ‘licht programma’ van achtergrondmuziek wordt uitgezonden, eventueel afgewisseld met uitzendingen voor de scholen. (Zou een van beide bestaande Hilversumse zenders overdag consequent op ‘licht’ overschakelen, dan zou de U.R.O. tussen 7 uur 's morgens en 6 uur 's avonds vooral ‘serieuze’ muziek kunnen brengen, op elk heel uur onderbroken voor korte nieuwsbulletins.) De tijd tussen 6 en 7 uur 's avonds lijkt me de meest geschikte voor regionale en eventueel locale uitzendingen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 6] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 7] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik ben mij ervan bewust dat deze schema's willekeurig zijn, zeker voor wat de uitwerking van het dinsdagavondschema voor de radio betreft. Een rubriek als ‘ouders en kinderen’ zou m.i. ook in de uitzendingen van de U.R.O. niet mogen en niet hoeven ontbreken. Bij het schema voor de Teleac is rekening gehouden met een voorlopig bescheiden zendtijd. Nagegaan zal moeten worden of de technische instructie voor de bedrijfsjeugd niet beter verplaatst kan worden naar een werkdag op een tijdstip, onmiddellijk aansluitend op de werktijd, nog juist binnen die werktijd of in de lunchpauze. Kijken in groepsverband zou hier wellicht meer effect sorteren dan individueel kijken op de zaterdagochtend met zijn typisch ‘leisure’-karakter. De ervaring zal moeten leren of voor postacademiale colleges het laatste uur van de zenddag dan wel de zaterdagochtend het meest geschikt is. In principe kan hiervoor de zendtijd van een van beide zendernetten elke avond tussen 11 uur en middernacht vrij worden gehouden. Uitzendingen van een ‘algemeen’ karakter op beide zenders zouden immers op dit uur, wanneer de dag voor 80 pct van het televisiepubliek is afgelopen, verspilling van tijd en energie zijn. De aanduidingen ‘relatief’ en ‘functioneel gunstige zendtijd’ houden verband met de andere waarde die tijdstippen van uitzending krijgen, wanneer de uitzendingen bestemd zijn voor een a priori geinteresseerd publiek, dat zijn radiotoestel wil gebruiken om ‘er iets van mee te nemen’. Bij de wel in het algemene, niet in het uitgewerkte weekschema van de U.R.O. opgenomen radioessays denk ik aan langere klankbeelden en documentaires, ook aan radiofonische ‘composities’, kortom aan uitzendingen die niet uitsluitend of primair informatie beogen, maar die waarde hebben als experimenten met het gebruik van de radio als autonome vorm van expressie. Schematisch zijn deze moeilijk te plaatsen, omdat ze waarschijnlijk incidenteel zullen blijven, afhankelijk als ze zijn van idividuele inventiviteit en creativiteit. Verbinding van een ‘workshop’ aan de U.R.O., waarin met de specifieke mogelijkheden van de radio en ook met die van de televisie geexperimenteerd kan worden, lijkt me voor de hand te liggen. Het ligt ook voor de hand dat slechts een klein deel van die experimenten rechtstreeks tot uitzendbare resultaten zal leiden; dat het grootste deel ervan dienstbaar zal worden gemaakt aan de presentatietechniek (vormgeving) in het algemeen. H. Schaafsma |
1)alle taalcursussen wekelijks.
2)wekelijkse rubriek over bevolkingsgroei en al wat daarmee samenhangt (noem dit monomanie van mij).
1)alle taalcursussen wekelijks.
1)alle taalcursussen wekelijks.
1)alle taalcursussen wekelijks.
3)alternerend per 14 dagen of 3 weken.
3)alternerend per 14 dagen of 3 weken.
2)wekelijkse rubriek over bevolkingsgroei en al wat daarmee samenhangt (noem dit monomanie van mij).
4)concert gewijd aan werken van bepaalde componist of componistenschool, voor wisselende bezetting (dus in één concert zowel symfonische als kamermuziek).
6)Bij gebrek aan echt zondagsblad in Nederland een radiomagazine, met behalve het weekeindnieuws en deszelfs achtergronden, meer uitvoerige reportages, beschouwingen, discussies over onderwerpen die niet in het wekelijks analytisch overzicht van de binnenlandse politiek (vrijdag) of in dat van de buitenlandse politiek (zaterdag) aan de orde zijn geweest.
5)elke maandagavond 15 minuten analytische sportbeschouwing over één onderwerp. De dagelijkse parlementaire beschouwingen en beschouwingen over buitenlandse politiek zullen naar gelang van de omstandigheden het karakter hebben van gesproken correspondenties; interviews; discussies of nieuwsanalyses.
6)Bij gebrek aan echt zondagsblad in Nederland een radiomagazine, met behalve het weekeindnieuws en deszelfs achtergronden, meer uitvoerige reportages, beschouwingen, discussies over onderwerpen die niet in het wekelijks analytisch overzicht van de binnenlandse politiek (vrijdag) of in dat van de buitenlandse politiek (zaterdag) aan de orde zijn geweest.
6)Bij gebrek aan echt zondagsblad in Nederland een radiomagazine, met behalve het weekeindnieuws en deszelfs achtergronden, meer uitvoerige reportages, beschouwingen, discussies over onderwerpen die niet in het wekelijks analytisch overzicht van de binnenlandse politiek (vrijdag) of in dat van de buitenlandse politiek (zaterdag) aan de orde zijn geweest.
3)alternerend per 14 dagen of 3 weken.
3)alternerend per 14 dagen of 3 weken.
7)Verkondiger van geprononceerd standpunt in aktuele kwestie licht dit toe, detabatteert vervolgens met b.v. vakgenoten, tegenstanders.
3)alternerend per 14 dagen of 3 weken.
3)alternerend per 14 dagen of 3 weken.
|