Burgemeestersbenoemingen
W. Drees
Een burgemeestersbenoeming in Muntendam heeft meer de publieke aandacht getrokken dan men bij een gemeente van die omvang zou verwachten. Dat is het gevolg geweest van het verontwaardigde protest van de leden van de raad dezer gemeente.
Een burgemeester, lid van D'66, werd benoemd, terwijl er in de raad in het geheel geen lid van D'66 zitting heeft en de grote meerderheid lid is van de Partij van de Arbeid.
Als men ervan uitgaat dat de politieke kleur van de burgemeester bij de benoeming een overwegende rol moet spelen, is het inderdaad een vreemde benoeming, al zal het in de praktijk waarschijnlijk weinig uitmaken. In Muntendam zullen de vraagstukken, die een politiek karakter dragen, waarschijnlijk weinig talrijk zijn. De verschillen van opvatting daarover van de leden van de PvdA en een lid van D'66 zijn vermoedelijk ook niet groot.
De benoeming is echter het gevolg van een beleid inzake burgemeestersbenoemingen, dat ik vreemder vind dan op zichzelf de benoeming in een bepaalde gemeente van een burgemeester, wiens politieke kleur afwijkt van die van de gemeenteraad. Het is de moeite waard dit algemene beleid onder de ogen te zien, al komen mijn beschouwingen daarover wat laat.
Regering en parlement zijn het er, als ik het goed begrijp, over eens geworden dat burgemeestersbenoemingen zuiver politiek zullen worden beschouwd, maar dat daarbij meer de aandacht moet vallen op de vraag of het aantal burgemeesters over het land politiek evenredig is verdeeld. Elke partij, zo schijnt men te
menen, moet in het land een aantal burgemeesters hebben, in overeenstemming met het percentage aanhangers, dat ze in het hele land bij verkiezingen blijkt te hebben.
Het is niet eenvoudig tot een juiste berekening te komen. Te beschikken over de burgemeesterszetels in Amsterdam en Rotterdam is voor een partij toch van meer betekenis dan tweemaal in gemeenten als Muntendam.
Er was wel reden voor kritiek over de burgemeestersbenoemingen, bezien uit politiek oogpunt.
Lange tijd zijn de socialisten ver onderbedeeld geweest. Men wilde ze principieel niet. Dat in Amsterdam een antirevolutionair werd benoemd en niet Wibaut was mis zowel politiek als wat persoonlijke betekenis betrof. Liberalen hadden lange tijd een voorsprong op grond van het verleden. Zo was er meer.
Dat kon reden zijn voor gegronde kritiek, maar men moest steeds de gemeentelijke situatie bezien en trachten tot een burgemeestersbenoeming te komen, in overeenstemming met de sfeer in de gemeente. De samenstelling van de raad biedt dikwijls geen vaste aanwijzing.
Er is in tal van gemeenten geen meerderheid van een partij of van een combinatie van partijen. Men moet rekening houden met minderheden en trachten een burgemeester te benoemen, wiens gezindheid zo goed mogelijk past bij die van de gemeenteraad. Het is altijd een plaatselijke zaak, niet de vraag of de partijen over het land gerekend wel precies aan hun trekken komen. Het burgemeestersambt is ook niet in die zin een politieke partij-zaak, dat voor alles gezorgd moet worden dat elke partij over het land gerekend een evenredig aantal functionarissen krijgt.
D'66 is een partij, die in korte tijd snel omhoog is geschoten. Het spreekt vanzelf dat ze niet een aantal burgemeesters heeft, evenredig aan het aantal kiezers dat ze nu kan verwachten bij de kamerverkiezingen. Een ontwikkeling in die richting kan slechts geleidelijk plaats vinden, nadat ze ook in gemeenteraden een sterke positie heeft verkregen.
De benoeming in Muntendam zal geen ongelukken veroorzaken, maar ze is een typisch uiterste van een in beginsel onjuist beleid.