Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Maandblad. Jaargang 1990 (506-517) (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Maandblad. Jaargang 1990 (506-517)
Afbeelding van Hollands Maandblad. Jaargang 1990 (506-517)Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Maandblad. Jaargang 1990 (506-517)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Maandblad. Jaargang 1990 (506-517)

(1990)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vier raadselverzen uit het oud-Engelse Exeter Book

I

 
Mijn gewaad is geluidloos als ik ga over land,
 
verblijf in mijn huis of vaar over water.
 
Soms als mijn mantel en de stroom van de wind
 
mij hoog verheffen boven de huizen der mensen
 
en de hemelwolken me wegdragen, ver
 
van de wereld, klinken mijn witte pennen
 
met luid gefluit, een lied dat hoog
 
en helder zingt: van een ziel op reis
 
die over de aarde en de wateren zweeft.

II

 
Ik zie vier vaardige wezens
 
samen gaan; achter hen aan
 
een donker spoor. Snel zwiert
 
de vogelveer, schiet door de lucht en
 
duikt in de golven. De dappere krijger
 
die hen voorgaat, wijst aan het viertal
 
de wegen over een vlakte van goud.

III

 
Nietige schepsels, maar ze zeilen hoog
 
op de wind; boven de berghellingen
 
zwervend in zwermen, her en der.
 
Zeer donker zo in hun zwarte frak.
 
Schril klinken hun kreten en vrijuit.
 
Op beboste rotsen leven ze het liefst,
 
maar ook aan onze huizen huizen ze.

IV

 
Ik zag een wezen: zijn gezwollen buik
 
stak achter hem uit, een stevige knecht
 
diende hem, zijn buik dagelijks vullend
 
met wat van ver komend zijn oog binnenvloog.
 
Als hij leven geeft aan ander leven
 
sterft hij niet steeds maar sterkt aan,
 
met de wand van zijn buik weer ademhalend.
 
Een zoon verwekkend, verwekt hij zichzelf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken