Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1890 (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1890
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1890Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1890

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.40 MB)

Scans (101.75 MB)

ebook (23.62 MB)

XML (2.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1890

(1890)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Professor's piano.

Professor Hoogakker heeft, zooals heel de wetenschappelijke wereld weet, gedurende tal van jaren den leerstoel in de Wis-, Natuur- en Practische Werktuigkunde bekleed aan de beroemde oude Hoogeschool te... laat ons zeggen 's Gravenbosch, en in den laatsten tijd zijne bijzondere aandacht gewijd aan de verdere ontwikkeling en verbetering van den phonograaf. Na zijn terugkeer van een kort uitstapje naar Noorwegen, verleden jaar zomer, ging hij op een goeden avond een bezoek brengen aan zijn collega in de Geologie, professor Reinouts. Een nicht van dezen laatste, zekere juffrouw Mathilde van Staalhoven, stond in de nabijheid van haren oom, en toen Dr. Hoogakker een blik sloeg op deze jonge dame, die ongeveer negentien jaar oud was en een buitengewoon lief gezichtje had, kwam er in zijn hart een gevoel van leedwezen op, omdat de Voorzienigheid hem enkel neven geschonken had.

Na de geologische onderwerpen te hebben afgehandeld, gingen de beide heeren eindelijk tot de nieuwtjes van den dag over. ‘Die jonge Dubois heeft óók geen mooi gebruik van zijne capaciteiten gemaakt!’ merkte professor Reinouts op.

‘Niet? Wezenlijk niet? Hoe is dat toegegaan? Ik ben zoo geweldig met het nieuws ten achteren geraakt daar in Noorwegen.’

‘Wat?! Weet gij daar nog niets van?’ riepen oom en nicht uit één mond; en Mathilde vouwde haastig een krant open van een dag of tien geleden, waarin professor Hoogakker een verhaal las van een grooten diamanten-diefstal, door een ongefortuneerd man van nog jeugdigen leeftijd en zijne echtgenoote gepleegd. De vrouw was opgespoord en herkend als Mevrouw Dubois; maar haar man en de diamanten waren spoorloos verdwenen.

‘Er waren geene overtuigende bewijzen tegen haar, ziet ge, en daarom lieten zij haar gaan,’ zeide professor Reinouts. ‘Maar de politie zal natuurlijk wel een wakend oogje op haar houden; vroeger of later zal zij naar hem toe gaan, en dan wordt hij gesnapt! Zij was eene juffrouw Nijmand en heeft familie hier in 's Gravenbosch. Ik geloof dat hij hier met haar in kennis is gekomen. Het is een vreeselijk ding voor hen!’

‘Dat arme meisje!’ zeide professor Hoogakker.

‘Zij heeft het zich zelve te wijten,’ hernam de andere professor, met een blik op zijne nicht. ‘Zij is met hem getrouwd tegen den raad van al hare familieleden en vriendinnen in!’ Professor Hoogakker, die begreep dat er iets hatelijks aan deze opmerking ten grondslag lag, poogde een veiliger onderwerp van gesprek te zoeken en zeide daarom met een vriendelijk glimlachje: ‘Ik zie, dat een andere discipel van u, die veelbelovende jonge Kwintus, dezer dagen een betrekking in Amerika heeft gekregen.’

‘Spreek mij niet van dien Kwintus!’ riep zijn collega met een plotselinge opwelling van woede; ‘ik wil zijn naam niet hooren!’

Er ontstond een oogenblik stilte. Mathilde had niet op of om gekeken, maar was onbewegelijk op haar stoel blijven zitten. Professor Hoogakker, van nature een vredelievend man, zeide eenige onverschillige woorden, om te toonen dat hij zich niet beleedigd gevoelde, en nam daarna afscheid van oom en nicht. Mathilde schonk hem een bijzonder vriendelijk glimlachje en drukte hem de hand met iets dat naar hartelijkheid geleek. Hij kon duidelijk bemerken, dat zij haar best wilde doen om de ruwheid van haren oom goed te maken.

‘Dus heeft Dubois diamanten gestolen, en zal Kwintus de geologie gaan onderwijzen aan de jonge Yankees!’ sprak de professor bij zichzelf, terwijl hij huiswaarts wandelde. En daarop vroeg hij zich met verwondering af, of het ook mogelijk kon zijn, dat

[pagina 98]
[p. 98]

professor Reinouts die Amerikaansche betrekking voor zichzelven gewenscht had!

De gemeubileerde kamers, waar de hoogleeraar in de practische werktuigkunde enz. zijn intrek genomen had, waren wel ruim en hoog, maar altijd tot overladens toe gevuld met vreemdsoortige instrumenten, flesschen, potjes en teekeningen. Toen hij binnen kwam, was juffrouw Liester, zijne kostvrouw, juist bezig naar een ledig hoekje van de tafel te zoeken, waar zij een theeblad met zijn bescheiden souper kon neerzetten. Hij nam bedaard plaats, even verstrooid en werktuigelijk als altijd, terwijl zij, geheel en al vervuld met haar eigen nieuws, hem op blijden toon mededeelde: ‘Mijnheer, ik heb de kamers op de tweede verdieping verhuurd aan een heer, die Voorkamps heet.’

De professor scheen wakker te worden, sloeg de oogen op en mompelde droomerig: ‘Zoo? Wezenlijk?’ Doch dadelijk daarna scheen er plotseling een denkbeeld door zijn brein te vliegen en vroeg hij op een ongewoon belangstellenden, gejaagden toon: ‘Zoudt ge nu boven misschien ruimte kunnen maken voor die oude piano, juffrouw? Ik heb er hier wezenlijk geen plaats voor!’

Juffrouw Liester was er gaarne toe bereid, en bood aan, het instrument dan maar terstond een trap hooger te brengen.

‘Ik zal het er morgenochtend in stukken heen dragen, en het dan zelf wel ineen zetten, als gij daar niets tegen hebt,’ sprak de professor.

Overeenkomstig die afspraak nam professor Hoogakker den volgenden ochtend zijn piano uit elkaar; en na haar bij gedeelten naar boven te hebben gebracht, bouwde hij haar weer op in de voor den heer Voorkamps bestemde zitkamer. Het was evenwel niets anders dan een masker, een zielloos lichaam, een geraamte, die piano: zij bezat snaren noch hamers, en onder het gesloten klavier zette de professor een wonderlijke machinerie ineen, die in de verste verte niet geleek op de gewone inrichting van een piano. Dit mechaniek, dat ieder deskundige onmiddellijk zou herkend hebben als een gedeelte van een reusachtigen phonograaf, bestond hoofdzakelijk uit een groote schijf van kalfsvel of perkament, uitgespannen bij wijze van een tambourijn, een lange gegroefde metalen cilinder, en verscheidene lange, smalle strookjes bladtin. Na al die stukken en brokken met de grootst mogelijke nauwkeurigheid ineengezet te hebben, plaatste de professor er het afsluitende paneel weer voor en begaf hij zich naar het uiterste einde der kamer, waar hij langzaam en zeer duidelijk eenige versregels van Vondel reciteerde.

Nadat die zonderlinge vertooning was afgeloopen, keerde hij naar de piano terug, maakte het onderste paneel op nieuw los en draaide een schroef in het binnenwerk om. Langzaam en duidelijk weerklonk nu uit het inwendige zijner piano de echo der woorden:

 
‘Waar werd oprechter trouw,
 
Dan tusschen man en vrouw
 
Ter wereld ooit gevonden!
 
Twee zielen, gloênde aaneengesmeed,
 
In lief en leed
 
Te zaâm verbonden!’

De stem was helder, maar min of meer eentonig, en had dien lichten neusklank, dien men bij alle phonografen kan waarnemen, - wat misschien een kenmerk van hun Amerikaanschen oorsprong is.

De professor luisterde met een van vreugde stralend gelaat naar die caricatuur zijner eigene woorden, en in de opgeruimdste stemming keerde hij naar zijn studeerkamer terug, na zijne machine zorgvuldig weer onzichtbaar gemaakt te hebben. Hij kon er zich nu van verzekerd houden, dat het groote werk, waaraan hij gedurende de laatste twaalf of veertien maanden onafgebroken bezig was geweest, boven verwachting slagen zou. De phonograaf, die geheimzinnige beluisteraar en overbrenger van 's menschen woorden, zou nu weldra met nieuwe vermogens begiftigd worden! De bescheiden phonografen van andere uitvinders onthouden en herhalen slechts wat er rechtstreeks en onmiddellijk tot en in hen gesproken wordt; maar de phonograaf van professor Hoogakker, met zijn grootere schijf en veel gevoeliger mechaniek, was bestemd om ieder woord terug te geven, dat gesproken werd in het lokaal waar hij stond. Zulk een machine - als zij ten minste aan zijne nu wèlgegronde hoop en verwachtingen beantwoordde, - zou den geheelen inhoud van een tooneelstuk herhalen, of al de beraadslagingen eener zitting van de Tweede Kamer weergeven! Daarom zou er voortaan een Hoogakker-phonograaf geplaatst worden in elke gerechtszaal en de loop van het proces, door middel van telephoons, naar al de daghlad-bureaux overgebracht worden! Doch alvorens zijn geliefkoosd instrument aan de wereld voor te stellen, had de professor besloten, het eerst eens aan een beslissende proefneming te onderwerpen; en daar hij nog altijd voor teleurstelling en zelfbedrog meende te moeten vreezen, reikhalsde hij naar een gelegenheid om zijn phonograaf eens bij vreemden in huis te plaatsen, waar het instrument gesprekken kon opvangen en overbrengen, waarmede hij onmogelijk van te voren bekend had kunnen zijn.

Vroeg in den avond verscheen de nieuwe commensaal. De professor luisterde in angstige spanning naar den klank van woorden of gesprekken; doch daar de heer Voorkamps geheel alleen was, bleef natuurlijk alles stil. Later in den avond evenwel hoorde de verheugde professor een voetstap de trap opgaan, hoorde hij iemand aankloppen en binnentreden, en vernam hij het voor hem zoo welkome gemompel van een ernstig gesprek. Maar nu duurde het niet lang of er liet zich weder een voetstap op de trap hooren, - neen, tweeërlei voetstappen, en twee stemmen, die zachtkens spraken. Ging die Voorkamps nu reeds weer uit met zijn vriend? De voetstappen verdwenen in de richting der huisdeur; deze werd stil en behoedzaaam dichtgetrokken, en er kwam niemand terug. Onmiddellijk sloop de professor nu als een dief de trappen op, haalde uit het binnenste der piano een strook bladtin, wier fijne inkervingen de geheimzinnig overgebrachte spraak van den phonograaf vormden, en maakte het instrument in orde om een volgend verslag in zich op te nemen. Zoodra hij weder in zijn eigen kamer gekomen was, schoof hij de kostbare strook in een kleineren phonograaf, bracht dien in beweging en zette er zich met een hoopvollen glimlach voor neer.

[pagina 99]
[p. 99]

Nauwelijks was er een minuut verloopen, of de machine begon te spreken. Men kon de twee stemmen der samensprekenden duidelijk onderscheiden; en zonder een enkel woord te missen, was de professor in staat den loop van het volgende gesprek na te gaan:

A. Zoo, zijt gij daar, Henri?

B. Ja, hier ben ik. Ik moet u wel bedanken voor het huren der kamers. Maar is er hier niet heel wat volk in huis? Denkt gij, dat het hier volkomen veilig is?

A. Volkomen! De menschen in het benedenhuis zijn den ganschen dag uit; en op de eerste verdieping woont niemand anders dan die oude Hoogakker, die zoo goed als doof en blind is voor het weinigje dat hij opmerkt van hetgeen er voorvalt om hem heen.

‘Hm!’ kuchte de professor, met een zweempje van gekrenkt eergevoel.

B. De oude Hoogakker? Groote goden, Willem! - maar die zal mij herkennen!

A. Geen sprake van! Ik zelf zou u niet herkend hebben met dien baard.

‘Wie ter wereld kan dat wezen?’ dacht de verbaasde professor, die vruchteloos moeite deed om den phonographischen neusklank weg te denken en de stem te herkennen, die er achter school.

B. En hoe gaat het haar? Weet zij het? Hebt gij haar gezien?

A. Ja, ik heb haar gesproken. Zij zegt dat gij in geen geval pogingen moet doen om haar te ontmoeten; dat zou niet raadzaam zijn: men houdt haar zoo in 't oog. Maar Donderdagmorgen zal zij stellig en zeker komen!

B. Ik zou ook niet zonder haar weggaan, wat er ook gebeure! Hoe gruwelijk hard is het, dat ik de stoute schoenen niet kan aantrekken en haar op staanden voet medenemen!

A. Och, dat kunt ge wel, - als gij er maar niet tegen opziet om naar de gevangenis te gaan.

‘Gevangenis?!’ herhaalde de professor, voor wien het met elk woord zekerder was geworden, dat de spreker de ongelukkige Dubois was. En in zijn angst over deze ontdekking miste hij de volgende vraag, en hoorde hij er alleen het antwoord op:

B. En dan te moeten wachten tot Donderdag! O, die wetten en reglementen zijn toch onuitstaanbaar!

A. Als ik u was, zou ik maar niet klagen over onze wetten en reglementen, nu gij plannen smeedt om er u zoo ernstig aan te vergrijpen, met een eindelooze reeks van straffen en boeten in het vooruitzicht! Zorg maar, dat gij den Officier van justitie uit de handen blijft!

B. Ik bekommer mij niet over straffen of boeten wanneer ik eenmaal goed en wel in volle zee ben! Er bestaat geen tractaat van uitlevering voor misdaden van mijne soort.

‘Wat zou hij toch bedoelen?’ peinsde de verbaasde luisteraar.

A. Ik zou u raden om geen ‘hei!’ te roepen vóór gij over de brug zijt. Maar kom nu mede. Ik kwam u halen voor een wandeling. Gij moogt u niet overdag op straat wagen, zooals gij weet; maar gij zult morgenavond geheel van streek zijn, wanneer gij al dien tijd in deze muffe kamer opgesloten blijft.

De professor zat nu voor den zwijgenden phonograaf en tuurde als een wezenlooze op het stilstaande mechaniek. Door den schrik en het afgrijzen over deze onthullingen vergat hij zelfs, zich te verheugen in het succes zijner uitvinding. Hij was als de mythische bezitter van de een of andere bovennatuurlijke macht, die altijd en immer een vloek in zijn geschenk verborgen vindt.

Was dit inderdaad Dubois, naar wiens stem zijn spion had geluisterd? En zoo ja, nam de rampzalige jonkman dan voorbereidende maatregelen voor nieuwe misdadige ondernemingen? Wat had zijn medeplichtige bedoeld, toen hij zeide: ‘Als ik u was, zou ik maar niet klagen over onze wetten en reglementen, nu gij plannen smeedt om er u zoo ernstig aan te vergrijpen, met een eindelooze reeks van straffen en boeten in het vooruitzicht’? Een eindelooze reeks van straffen en boeten? Voor welke misdaden zijn in een beschaafd land de straffen eindeloos? De professor was even onbekend als al zijne andere, onder de bescherming der wetten levende landgenooten met de doolhoven van het Strafwetboek; maar hij had een stellige overtuiging, dat er alleen voor vergrijpen van staatkundigen aard geen uitlevering werd toegestaan. Samenzweringen en ontploffingen, en geruchten van zulke dingen, waren toentertijd schering en inslag. Had die rampzalige jonkman (de professor zag maar al te goed in, dat de man, die hem ‘oude Hoogakker’ kon noemen, nog jong moest wezen) deelgenomen in de een of andere samenzwering? Zou het een dynamiet-complot zijn, dat die jonge schurken beraamd hadden? En op welke wijze behoorde hij, professor Hoogakker, daar een stokje voor te steken? Kon hij, zonder zijn geweten te bezwaren, gebruik maken van de bekendheid met een geheim, die hij verkregen had door de vernuftige werking van een mechanieken luistervink? En toch, aan den anderen kant: kon hij, als eerlijk man, het beramen en uitvoeren van een ernstig vergrijp tegen de wet gedoogen?

‘Ach, had ik dat ding maar liever in 't geheel niet opgezet!’ zuchtte de ongelukkige professor. En hij besloot zijn phonograaf te beletten, verder iets van de gesprekken zijns mede-commensaals in zich op te nemen en over te brengen. Hij nam een doosje lucifers en stapte met vluggen, lichten tred naar de donkere, ledige kamer des heeren Voorkamps.

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken