Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1890 (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1890
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1890Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1890

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.40 MB)

Scans (101.75 MB)

ebook (23.62 MB)

XML (2.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1890

(1890)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Versteende boomstammen.

In de ontwikkelingsgeschiedenis van onzen aardbol is er een tijdperk geweest - de geologen noemen het den steenkooltijd - waarin een groot gedeelte van de toen nog niet door den mensch bewoonde aarde met bosch was bedekt. De lucht was warm, vochtig en beladen met koolzuurgas, een klimaat waarvan de tegenwoordige vochtige en warme luchtstreek tusschen de keerkringen ons slechts een gebrekkig denkbeeld kan geven. De regen viel bij stroomen neder en vormde moerassen en waterplanten in de kuilen van den bodem. In die moerassige kuilen groeiden eerst waterplanten, toen oeverplanten, en weldra onderscheidene veenmossen, zoodat er venen gevormd werden, die onafzienbare landstreken bedekten; en op die moerassige, door veenmossen en paardestaarten gevormde veengronden, op die vruchtbare lagen teelaarde, groeiden vervolgens prachtige bosschen, met 80 voet hooge varenstammen en andere boomen. Daar vond men de araucariën, met hunne wigvormige takken; daar wiesen de schub- of zegelboomen en andere soorten van ‘lepidodendren’, bosschen zoo uitgestrekt als tegenwoordig onze koninkrijken zijn.

Maar niets is op aardig bestendig, ook het bosch

[pagina 207]
[p. 207]

en het veen niet, ook de aardkorst niet, ook de rivieren niet, ook de zee niet. Aardbevingen hadden er plaats, en langzame veranderingen van den bodem, zoogenaamde seculaire rijzingen en dalingen, vielen er overal en altijd voor; er zijn zelfs geologen die beweren, dat de aarde misschien in dat tijdvak menigmaal groote omkeeringen, vooral door aardbevingen, meer en grooter dan later, moet hebben ondergaan. Zeker is het dat het vuur, 't welk in de aardkorst aanwezig is en zich op vele plaatsen naar buiten vertoont in den vorm van vuurspuwende bergen, zeer werkzaam moet zijn geweest in den tijd, waarin die steenkoolplanten groeiden.

De zoo met slijk en modder en asch overdekte planten bleven natuurlijk niet onveranderd in den aardbodem liggen; de drukking alleen van de hooger liggende aardlagen zou reeds genoeg geweest zijn om ze ineen te persen en te vormen tot een harde massa, tot een gesteente. De schoonste overblijfselen van zulke versteende stammen en planten heeft men uit de steenkolenmijnen van Engeland en Bohemen aan het licht gebracht. ‘De zorgvuldigste nabootsing van het schoonste loof op de geschilderde plafonds der Italiaansche paleizen’ - zegt Buckland - ‘kan niet vergeleken worden met de verscheidenheid en de pracht der uitgestorven planten, die de galerijen en gangen dezer leerrijke bergwerken versieren. Het gewelf is met de schoonste guirlandes als met een rijke draperie getooid, die zich over de geheele oppervlakte uitspreidt. Tevens vormt het diepe zwart der figuren een verrassend contrast met de lichtere kleur van den steen zelf. De beschouwer gevoelt zich als door tooverij in de bosschen eener andere wereld verplaatst. Boomen, aan de tegenwoordige wereld onbekend, treden op voor zijn oog in al de trotsche schoonheid en volheid huns vroegeren levens, met hunne schubbige stammen, hangende takken en teeder loof, waaraan de vele eeuwen, die er overheen gegaan zijn, slechts weinig bedorven hebben. Geloofwaardige getuigen zijn zij van een uitgestorven Flora, die in de eerste tijden van het leven der aarde hare oppervlakte versierde. De lagen waarin zij liggen, zijn groote, natuurlijke herbariën, de bewaarplaatsen waarin de voorwereld hare voortbrengselen, zoozeer van de tegenwoordige verschillende, voor de toekomende tijden heeft nedergelegd.’

Tot de niet ongewone verschijnselen behooren rechtop staande boomstammen tusschen de steenkoollagen. Als door verschillende banken heenborende, vond men deze stammen in verschillende streken, vooral in den omtrek van Saarbrücken, in Frankrijk, in Siberië en in Engeland. Waar de lagen horizontaal liggen, is deze bijzonderheid het schoonst te zien; waar zij hellen, daar richt zich gewoonlijk de plaatsing der boomstammen niet naar de lagen, maar integendeel, daar doorkruisen zij haar.

Bij St. Etienne in Frankrijk zijn een menigte van die versteende boomstammen in de steenkolenbeddingen ontbloot. Velen zijn, bij ½ voet dikte, van 10 tot 12 voet lang. In Nieuw-Schotland zag Lyell talrijke boomstammen loodrecht staan in lagen, die een helling van 24 graden hadden. De grootsten waren 20 voet lang en hadden een doorsnede van 4 voet. Bij Parkfield in het zuiden van Staffordshire ontdekte men nog niet zoo heel lang geleden een geheel onderaardsch bosch van versteende boomen, meer dan 70 stammen, sommigen van 15 tot 30 voet lang, deels zeer dik, en allen in de nabijheid der wortelen afgebroken. Deze ‘fossiele boomstammen’ zijn gewoonlijk met een zandsteenmassa doordrongen. Op onze gravure heeft men zulk een versteenden boomstam naar de bovenwereld gebracht en over een bergkloof gelegd, waar hij nu als brug dienst doet en dagelijks door de voeten van wandelaars en jagers getreden wordt. Sic transit gloria!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken