Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1891 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1891
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1891Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1891

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.21 MB)

Scans (96.69 MB)

ebook (28.42 MB)

XML (2.29 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1891

(1891)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Gastronomische neigingen van beroemde mannen.

Cartesius (Descartes) at eens aan tafel van zijn beschermer, koning Christiaan van Zweden, toen hij door een hoveling, die zag dat de groote wijsgeer de uitgezochte gerechten dapper aansprak, op de volgende wijze werd aangevallen:

‘Wat zie ik? Ik heb altijd gemeend, dat philosofen het beneden hun waardigheid achtten, zich met lekkere beetjes bezig te houden. Tot mijn verrassing zie ik, dat een man der wetenschap ten opzichte van spijzen ook de zwakheden van andere stervelingen deelt.’

Cartesius antwoordde den zweedschen spotter zonder het stukje getruffeerde pastei, waarmede hij bezig was, ter zijde te leggen:

‘Waarom zou een geleerde zijn smaak niet mogen hebben? Want 't is toch niet denkbaar, dat de alwijze Schepper, de goede dingen alleen voor domkoppen geschapen heeft.’

Dit gezichtspunt van den franschen philosoof hebben de beroemde mannen vóór en na hem gedeeld. Zij hebben in hun grootheid niet gevreesd er gastronomische liefhebberijen op na te houden en deze oprecht te bekennen.

Zoo verschillend als het geestelijk streven dier mannen was, zoo uiteenloopend was ook hun smaak. Een der voornaamste fijnproevers was ongetwijfeld de bekende vorst Puckler-Muskau. De evenzoo geestige schrijver als bekwame tuinaanlegger bezat de zeld zame gave met verstand te eten; hij beschouwde het eten niet als een noodzakelijkheid, die werktuiglijk verricht wordt; hem strekte het waarlijk tot genot. Aan tafel hield hij over de aanwezige gerechten, in welker keuze hij zeer moeilijk was, grondige beschouwingen. Zijn voortreffelijken smaak hield van afwisseling, wat men van Schopenhauer niet zeggen kon. De bekende pessimist verteerde alles, en alles smaakte hem. Een stevige eter als hij was, dwong hij dikwijls zijn maag de ongelijksoortigste spijzen tegelijk te verduwen. Zoo hij eenige voorliefde deed

[pagina 89]
[p. 89]

blijken tot zekere spijzen, dan was het voor zuren en onverteerbaren kost.

De dichter van het ‘Verloste Jeruzalem’ daarentegen, streelde zijn gehemelte het liefst met ingemaakte en gesuikerde vruchten, met marsepein en andere zoetigheden. Zelfs salade placht Torquato Tasso slechts sterk gesuikerd te eten.

Geheel anders at de geleerde Melanchton. Toen hij in Tubingen studeerde, doopte hij zijn vleesch gewoonlijk in gerstensoep, waarvan hij een groot liefhebber was. Bovendien hield hij van kleine visschen, groenten en brijachtige spijzen, terwijl groote visschen en vleeschgerechten niet met zijn smaak overeenkwamen.

Eginhard, de geschiedschrijver van Karel den Groote,

illustratie
een spaansch wijnhuis. Naar J. Phillip. (Zie blz. 88.)


verhaalt ons, dat de Franken-koning gaarne gebraden vleesch, vooral wildbraad, at, hetwelk de jagers aan spitten moesten voordienen.

Een even groot vriend van gebraden vleeschspijzen was de dichter en staatsman Chateaubriand, maar slechts als zij goed gekruid en van prikkelende bijgerechten voorzien waren, genoten zij zijn vollen bijval. Evenals zijn landsman en broeder in Apollo, Alexander Dumas, legde de schrijver van Atala zijn proeven af in de keuken, en met dezelfde hand, die anders den degen of de pen voor de zaak der Bourbons voerde, schiep hij het naar hem genoemde gerecht, een uitstekend bewijs voor zijn liefhebberij.

Van een royalist tot een Bourbon is het slechts een schrede: Hendrik IV van Frankrijk was een hartstochtelijk liefhebber van oesters. Ook meloenen genoten zijn gunst. Beide spijzen gebruikte de koning in zulk een hoeveelheid, dat hij tengevolge daarvan dikwijls aan indigestiën leed.

Aan dergelijke onmatigheid maakte ook Napoleon I zich schuldig. Hij verslond alle maaltijden met begeerige haast. Het merkwaardige daarbij was echter dat de keizer dikwijls een uur na het diner niet wist of hij reeds gegeten had. Dit is wel eenigszins hierdoor te verklaren, dat de groote Corsikaan vooral gaarne soepen at, die, zooals men weet, de maag spoedig bevredigen maar evenzoo snel verteerd zijn.

De koning van Zweden, Karel XII, die door zijn avontuurlijken aard den banneling van Sint Helena vrij na verwant was, toonde zich, wat voeding aangaat, het tegenovergestelde van Bonaparte; hij kon voor een model van eenvoud en soberheid gelden. Voor zijn lichamelijke behoeften was een maaltijd van geroosterd spek, brood en licht bier voldoende. Nooit dronk hij wijn. Ook Jozef II zag in een matigheidsbui van het gebruik van wijn af. Een tijdgenoot van Jozef, de groote Frederik van Pruisen, toonde zich minder eenvoudig op het punt der voeding, hoewel hij in de keuze daarvan zich tamelijk onverschillig toonde. Vette pasteien en polenta (Italiaansche soep) genoot hij bij voorkeur, ook koeken en meloenen stonden goed bij hem aangeschreven. Zijn vriend, de spotzieke Voltaire, heeft bewezen, dat men, ondanks het drinken van veel en sterke koffie, toch oud kan worden, want hij bereikte een ouderdom van vier en tachtig jaar.

Klopstock was bij al zijn godsdienstigheid en de

[pagina 90]
[p. 90]

verhevenheid zijner Muze toch een mensch, die het aardsche genot behoorlijk wist te waardeeren.

De dichter van den ‘Messias’, interesseerde zich niet alleen voor jonge meisjes, hij hield er ook van zijne maag evenals zijn hart te verkwikken met wijn en truffels. Gaarne at hij ganzenlever- en truffelpasteien, welke neiging zijn smaak alle eer aandoet. Dagelijks dronk hij een flesch franschen rooden wijn, somwijlen bespoelde hij ook zijn zalm en gerookte vleeschspijzen met Rijnwijn.

Vorst Talleyrand Périgord herinnert reeds door zijn naam aan zijn lievelingsspijze. Zooals men weet is de zuid-fransche landstreek Périgord het vaderland der smakelijke truffels, en de grootste diplomaat van zijn tijd hield bijzonder veel van de geurige champignons uit de bosschen van Dordogne.

Wieland dreef het hartstochtelijk verlangen naar koek en ander gebak tot waren snoeplust. Ook wist hij gedurende zijn verblijf bij Bodmer in Zürich de Alpenforellen naar waarde te schatten. Volstrekt niet verwend werden Lessing en Kant. Het lievelingsgerecht van den beroemden dramaturg zoowel als van den Koningsberger philosoof waren linzen. Kant was een vereerder van krachtige, eenvoudige kost, die hij tamelijk langzaam en zeer matig tot zich nam, zoodat hij verscheidene uren aan tafel doorbracht. Ook zuurkool met spek en erwten stonden bij hem in hooge gunst. De dichter Matthisson deelde laatstgenoemde neiging des wijsgeers; ook hij deed zich gaarne te goed aan erwten of witte boonen en het liefst met gepekeld varkensvleesch.

Als Blumauer een groot liefhebber is van alles wat ‘zwijn’ heet, zoo komt deze zucht gedeeltelijk recht treffend overeen met zijn dichterlijke individualiteit. Zijn voorliefde tot zwijnenvleesch spreekt de dichter van den vermomden ‘Aeneas’ uit, door een ode aan de dieren van den goddelijken zwijnsherder Eumaus te wijden, en den lezer, die met dit cynische product kennis maakte, omwaait een geur van modern naturalisme.

Heinrich Heine bezingt herhaaldelijk in hoogdravende verzen het oostersche gerecht Schalet als zijn lievelingseten. Er hoort nu juist een geest van contradictie als van Heinrich Heine toe om deze onverteerbare, met vet en uien overladen spijs smakelijk te vinden. Jean Paul verheugde zich als een kind op zijn lijfgerecht, dat uit eierkoeken en gestoofde vruchten bestond. Ook Schiller hield van ooft. In zijn schrijftafel vond men ten allen tijde een menigte rotte appelen, die de dichter onder het werken oppeuzelde. Het is buiten twijfel, dat de scherpe geuren der overrijpe vruchten zijn geest opwekten. De trichinen had men in den tijd toen Schiller in Stuttgart leefde, nog niet ontdekt maar, zelfs wanneer dit het geval ware geweest, zouden de noodlottige diertjes den dichter der ‘Roovers’ er moeilijk van afgebracht hebben alle avonden een groote portie rauwe ham te eten.

Nog velen zou men kunnen noemen aan wier beroemde namen zich een kleine gastronomische zwakheid vastknoopte. Horatius wist de oesters van Cumaea en Baja even hoog te schatten als Crebillon en Alexander Dumas die van het Kanaal. Goethe had met de vrouwen, die hij nog als grijsaard hartstochtelijk vereerde, niet alleen de liefde tot rozen en champagne gemeen, hij at als alle dames gaarne aardbeien. Ja, de zoozeer geliefde dichter, die zoo menige bloem brak, verstond het ook al het geurige hoog te schatten.

Ook in dit opzicht heeft het nageslacht den dichtervorst tot voorbeeld gekozen en helaas! zelfs overtroffen; want ons zenuwzwak, te verfijnd en verweekelijkt geslacht is dol op genot en de materialistische mensch uit onze dagen is er ver af een Diogenes te zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken