Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1891 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1891
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1891Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1891

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.21 MB)

Scans (96.69 MB)

ebook (28.42 MB)

XML (2.29 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1891

(1891)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Herinnering.

Voorbij! Voorbij!

Alle hoop op de toekomst, alle droomen van roem en eer, alle geluk, alle vreugde!

Zij had slechts één zoon, de eenige troost, die haar van een kort huwelijk uit liefde overgebleven was.

Aan dat kind had zij haar jeugd, haar hoop op nieuw levensgeluk geofferd. Dat kind was haar alles, en Hugo beloonde alle offers zoo rijkelijk; hij was hoog begaafd, van jongs af; al spelend teekende hij reeds en ieder, die de proeven zag van zijn kinderlijke kunst, gaf zijne moeder de verzekering dat er iets groots uit hem zou groeien.

Welnu, hij zou den weg volgen, dien zijn talent hem aanwees; zijn moeder wilde hem alles vergemakkelijken. Hij ging naar de academie, hij won alle prijzen, zelfs den Prix de Rome; zijn eerste schilderij maakte opgang, en toen de eerste stralen van den roem zijn leven rooskleurig tintten, toen keerde hij zich het eerst naar zijn moeder en bracht haar zijn hulde van dank en erkentelijkheid.

Dat waren schoone dagen; hoe voelde zij zich toen beloond voor haar opoffering, haar eenzaam leven, ver zelfs van haar kind gesleten, voor haar droevigen weduwstaat.

Mijn God! Kon dat nu maar vijf jaar geleden zijn, zooveel geluk, zoo'n droevig einde?

Haar zoon was getrouwd in de opwinding van den hartstocht; zij had haar hoofd droevig geschud, toen zij van zijn plan hoorde; het meisje, dat hij met zijn kunstenaarsziel zoo gloeiend vereerde en zoo vurig liefhad, zou nooit degene zijn, die het verstandige van de moeder voor hem gekozen had; maar haar liefde verloochende zich niet, zijn geluk ging bij haar boven alles; zij dacht er niet aan, dat nu haar zoon voor haar verloren was, dat een ander de eerste plaats in zijn hart en in zijn leven zou innemen, dat een ander zijn roem ging deelen; het deerde haar niets, als die andere het slechts waardig was. En dat bleek van niet! Meer dan ooit had de zoon

[pagina 311]
[p. 311]

zijn moeder noodig, meer dan ooit moest zij hem steunen en troosten, hem verheffen, nu 't bleek hoe de vrouw, die in een onzalig oogenblik de zijne was geworden, hem niet begreep, zijn fijne ziel wondde door haar alledaagschheid, haar platte levensopvatting, welke zij achter een vernis van beschaving en valsch gevoel zoo goed had weten te verbergen.

Hij was een zondagskind, zijn genie had zonneschijn noodig om zich te ontwikkelen. Tegen dagelijks terugkeerend verdriet, tegen de smart van duizend kleine verraderlijke speldeprikken was hij niet bestand. Hij stierf in den bloei zijner jaren, nog bijna een kind, ver van zijn moeder, verlaten op zijn sterfbed door de vrouw, aan wie hij alles had opgeofferd.

Dat was vóór een jaar gebeurd, en zijn moeder, hoewel nog betrekkelijk een jonge vrouw, was na zijn dood zwakker en zwakker geworden; zij verwachtte niets meer van het leven: in afzondering leefde zij voort alleen met haar smart, die te groot was voor klachten, te groot zelfs voor tranen.

Op zekeren dag ontving zij een pak uit den vreemde met een brief van haar schoondochter. Lichtzinnig en harteloos, zooals deze altijd was geweest, zoo bleef zij ook in dat schrijven.

Zij ging hertrouwen, en bij het opruimen van haar goed vond zij nog een menigte oude dingen van Hugo; zij wist niet wat er mee te doen, zij had geen verstand van kunst; misschien had zijn moeder er wel aardigheid aan. Welnu, dan zond zij ze haar gaarne; als zij ze verkocht had, zouden zij misschien nog wat opbrengen, maar zij vond het gepaster ze aan zijn moeder te zenden. Duidelijk las men het tusschen de regels door, zij was trotsch op haar daad, trotsch op haar edelmoedigheid. En de arme weduwe, zij voelde zich niet verlaten meer, zij vond een deel van haar kind terug in de voortbrengselen van zijn teekenstift; het waren schetsen, ja, anders niets, maar toch zij droegen zoo geheel het cachet zijner persoonlijkheid, zij waren zoo geheel hem zelf - heerlijke beloften van wat eens had kunnen worden, indien....

En haar eenzaamheid werd minder eenzaam, nu zij geheel leeft in haar liefste herinneringen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken