Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1893 (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1893
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1893Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1893

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.41 MB)

Scans (71.66 MB)

ebook (22.52 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1893

(1893)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Edelgesteenten.

Overal zien wij edelgesteenten en lichtbronnen in nauwe verbinding met elkander gebracht. Zoo werden bij de oude Egyptenaren de twaalf teekens van den Dierenriem door edele steenen voorgesteld. Amethist beteekende ram, hyacint stier, chrysopraas tweelingen, topaas kreeft, beryl leeuw, chrisoliet maagd, carneool wagen, sardonyx scorpioen, smaragd schutter, chalcedon steenbok, saffier waterman, jaspis visscher. Amuletten van malachiet en lapis lazuli, bloedjaspis, carneool en groene veldspaat (de zoogenaamde ‘victoriasteen’), die men alleen ver van Egypte vindt en waarvan het aanwezig zijn ten tijde van Mozes en Ramses II bewijst, hoe ver de handelswegen reikten, die reeds in den oudsten tijd de volkeren verbonden, zoowel als schoone albasten sieraden werden den dooden bij de oude Egyptenaren in het graf medegegeven. Bij de Joden droeg de borstplaat van den Hoogepriester in vier rijen twaalf edelsteenen.

Dat ook de Joden aan een wonderbare kracht der edelgesteenten geloofden, blijkt reeds uit den naam van deze borstplaat, ‘Licht en recht’. Daardoor gaf God in belangrijke zaken de beslissing als de Hoogepriester daarmede versierd was en aan Jehova de vraag voorlegde. En Johannes weet de heerlijkheid van het nieuwe Jeruzalem niet beter te schilderen dan door haar muren van jaspis, de stad van goud, de poorten uit twaalf paarlen en de vloeren uit twaalf edelgesteenten te laten bestaan: jaspis, saffier, chalcedon, smaragd, sardonyx, sardis, chrysoliet beryl, topaas, chrysopraas, hyacint en amethist.

In de middeleeuwen werden in de oppervlakte der steenen sterrenbeelden gegrift, en zoo had men het beeld der zon in een hyacint of robijn, de maan op smaragd, Mars op amethist, Mercurius op topaas, Jupiter op saffier, Venus op diamant of carneool, Saturnus op chalcedon gegraveerd.

Deze talismans werden door de bijgeloovigen in kostbaar bekleedsel op de bloote borst gedragen.

Een schrijver der 16de eeuw zegt in een boek, waarin van alle wetenschappen sprake is: ‘Vele edele steenen begunstigen den hoogen ouderdom,

[pagina 48]
[p. 48]

andere de liefde, vele zijn bevorderlijk aan de gezondheid, andere aan den rijkdom, andere aan de lichaamskracht, andere aan het geluk; vele brengen ook ongeluk aan, eenige maken den mensch traag, eenige schuchter, eenige vroolijk, andere ook treurig.’

Het wondergeloof aan steenen was een natuurlijk verschijnsel in een tijd, welke den geliefden dikwijls eene scheiding van jaren lang oplegde, gedurende welke zij niets van elkander hoorden. Des te meer klampten zij zich vast aan zichtbare teekens. Daarbij kwam het in vroegere eeuwen zoo algemeen verspreide geloof aan geheime krachten, die in de flikkerende steenen zouden schuilen. Het meest verspreid is heden het geloof aan bijzondere tooverkrachtige eigenschappen der steenen nog in Rusland, maar ook op ander gebied vertoont zich tegenwoordig nog het bijgeloof in juweelen.

Zoo koesterde Frederik de Groote op hoogen leeftijd een bijna kinderachtige voorliefde tot zijn edelgesteenten. Dikwijls zat of stond hij voor een ingelegd tafeltje, waarop zijn robijnen, saffieren, smaragden en andere edelgesteenten uitgespreid lagen. Bovendien was zijn smaak zoo zonderling, dat hij de natuur nog trachtte tegemoet te komen. Omdat hem de eenvoudige schoonheid en glans zijner brillanten niet voldeed, trachtte hij, door er onder gelegde bladen van allerlei kleur, hun nog een bijzonderen glans te geven. Aan zijn vingers bemerkte men daarentegen zelden of nooit een kostbaren steen, behalve een grooten silezischen chrysopraas, een herinnering aan zijn groote verovering van die provincie; vier groote tabaksdoozen van silezisch agaat waren eveneens de lievelingen van Frederik den Groote.

Reeds de phantastische vogels Grijp legden den agaat in hun nesten, ‘als hun hulp en artsenij’. De agaat maakt den mensch wijs en aangenaam, het huwelijk hecht en gelukkig. Vooral bij de Turken is de agaat als talisman zeer geliefd. De Turksche legende brengt dezen talisman op den tijd en omgeving van Mahomed terug.

‘Eens bemerkte,’ zoo verhaalt de overlevering, ‘een leerling van den Profeet - God zij hem gunstig, - Akdscha Ben Hadschin genaamd, tusschen de schouders van zijn meester, terwijl deze zijn wassching volbracht, het groote litteeken dat hem daar door de hand van den Almachtige was opgedrukt. Hij grifte een afbeelding daarvan in een klein stuk agaat, omringde het met eenige verzen uit den koran en droeg het als talisman. Daar hij altijd gezond bleef en uit verschillende kampen, waarin de Profeet - God zij hem genadig - met zijn aanhangers gewikkeld was, altijd ongekwetst terugkeerde, zoo schreef hij zijn geluk toe aan den talisman, die door zijn heer en meester gezegend was. De zaak werd bekend, en nu wendden zich vele personen tot hem met het verzoek hun dergelijke amuletten te vervaardigen. Zoo won Ben Hadschin onsterfelijkheid en rijkdom!’

Een dezer talismans zou bij de verovering van Egypte door Selim I in Kaïro gevonden zijn en zich thans nog onder de reliquieën bevinden, die in de heilige kamer van het oude Serail bewaard worden.

Het kattenoog, kristalachtige, met kleuren dooraderde kwarts, vertoont, als het in den vorm van een halven kogel is geslepen, een lichtschijn, die aan de oogen der kat herinnert. Ringen van kattenoogen zullen dames geluk aanbrengen. Zoo schonk de prinses van Wales aan haar schoonzuster, prinses Louise Margaretha van Pruisen, bij haar huwelijk met den hertog van Connaught een ring met een kattenoog, den modesteen, die voor geluk aanbrengend geldt. Het kostbaarste kattenoog, dat op de wereld bestaat, is vóór eenige jaren in Londen aangekomen. Het is uit Ceylon afkomstig, dat na Madras de eenige plaats moet wezen, waar men deze steenen vindt. De vinder, een werkman, die zand op zijn kar laadde, verkocht den 475 karaat wegenden steen voor 50 rupies. Deze wisselde meermalen van bezitter, tot hem een Indische rijstkoopman bekwam, die hem liet slijpen. Nu weegt hij 170 karaat en is voor 30,000 rupies (30,600 gulden) verzekerd. De steen werpt vier lichtstralen uit, die zich tot een enkelen stralenbundel vereenigen.

De robijn beschermde den ridder van den dood en hield hem trouw aan zijn ver verwijderde geliefde; het was de steen der overwinnende liefde. De roode kleur van den robijn gebruiken de dichters vaak bij beschrijvingen en vergelijkingen; reeds Wolfgang von Eschenbach vergeleek den mond van Gaumrot met een glanzenden robijn.

In de blauwe saffieren schittert goud in punten; hij gelijkt den blauwen hemel, waarin de gouden stippels de sterren voorstellen, zegt Plinius, Deze steen, een veldspaat, is onze lapis lazuli of lazuursteen, dien Marco Paolo reeds in 1271 in het gebied van den Orcus vond, waar hij in mijnen werd uitgegraven; deze merkwaardige steen vertoont het prachtigste blauw; de sterren zijn echter niet van goud, maar van zwavelzand. Men gebruikt ze, in bladen gesneden, tot sieraad der kerken in Italië. Bij mozaïekwerk wordt hij voor den hemel genomen. Het fijngestooten poeder daarvan was het kostbare ultramarin, waarvan een lood 20 gulden kostte, totdat Christiaan Gimelinc de kunstmatige bereiding dezer kleur uitvond.

De saffier bewaart de gezondheid, beschermt tegen de waterzucht, behoudt de trouw van de vrouw en werd niet troebel zoolang het geliefde voorwerp geen gevaar dreigde; hij maakte zijn drager onverschrokken, heelde de zwartgalligen van hun sombere grillen, versterkte het karakter en beschutte tegen de beten van verschillende dieren. De amulet der oud Egyptische godin Mi, godin der waarheid, die een struisveer op het hoofd droeg en gewoonlijk met gesloten oogen afgebeeld werd, was meestal van saffier.

Ook werden amuletten van lapis lazuli dikwijls als orakels gebruikt. Zoo vertelt Ebers in zijn Uarda van den Mohar Paaker, die amuletten van de meest verschillende soort aan zijn gordel had hangen: ‘Bleef het oog van lapis lazuli, dat, door een gouden kettinkje bevestigd, aan zijn gordel hing, wanneer hij het op den grond wierp, zoodanig liggen dat zijn gegraveerde zijde naar den hemel keek en de gladde den bodem aanraakte, zoo zeide het ‘ja’, in het omgekeerde geval daarentegen ‘neen’.

De smaragd werd tegen krampen gebruikt; hij verlevendigt den geest en maakt hem vroolijk; hij

[pagina 49]
[p. 49]
is in elk geval een geluksteen. In Brazilië draagt de jonge arts, zoodra hij zijn diploma in den zak heeft, een ring met een smaragd. Deze brengt hem geluk en zijn zieken genezing aan. Een smaragd, die in het jaar 1790 in den schat van Tibbo Saïb in Oost-Indië gevonden werd, woog 162 karaat. De schoonste smaragden met zulk een intensief groen, dat alle plantaardig groen daarbij geelachtig schijnt, komen uit Peru. Daardoor wordt het ons verklaarbaar, dat de oude Peruanen een smaragd van de grootte van een duivenei aanbaden, dien echter de hebzuchtige Spanjaarden

illustratie
een arabische improvisator. Naar F. Goodall. (Zie blz. 47.)


vergeefs trachtten te vinden.

Wie de schatten onzer juweliers beschouwt, zal vinden dat bij hen de opaal een voorname rol speelt. Sedert eenige jaren is de voorliefde van het publiek voor den opaal belangrijk toegenomen en zelfs de

Amerikaansche dames, hoewel zij hem voor een ongelukssteen houden, toonen hem haar sympathie in uitgestrekten zin. Alleen in Parijs zal geen man het wagen een dame opalen te schenken; zij brengen volgens hen altijd ongeluk aan en dooden de liefde. Men kent den meestal langwerpigen, amandelvormigen, witachtigen steen, die niet facetteert, maar in ronden vorm geslepen is, want zijn fraai flikkeren, dat in alle kleuren van den regenboog geschiedt, valt dadelijk op onder de andere edelgesteenten. Omringd door diamanten, wordt hij meestal tot versiering van ringen, armbanden en broches gebruikt. Weinig bekend is het echter, dat dit flikkeren niet door gekleurde zelfstandigheden, welke in den opaal aanwezig zijn, maar door lichtbreking te voorschijn geroepen wordt.

Opalen, die behalve door hun melkkleur zelf nog een eigen teere kleur hebben, komen haast nooit voor. Een zacht rozeroode opaal, in het Groene Gewelf te Dresden, kan men als een eenig voorkomend verschijnsel beschouwen. De voornaamste plaats waar men deze kostbare steenen vindt is in het Eperiesgebergte in Hongarije, en wel bij Csevenicza. Deze mijnen zijn aan den staat verpacht. Steenen van de grootte eener hazelnoot zijn reeds zeer zeldzaam en zeer duur. De grootste opaal, 6 cM. lang, bevindt zich in den keizerlijken schat van Weenen en wordt op 2,000,000 gulden geschat. Minder kostbare opalen komen uit Guatemala en Zuid-Australië.

De turkoois beteekent trouw: ‘Voor u dezen turkoois, dien mijn broeder op een rots gevonden heeft. De steen brengt geluk aan en is goed voor de oogen, verschaft overwinning over de vijanden en verdrijft de booze vijanden’ (Ebers' Uarda). Niet alleen de oude Egyptenaren hadden volgens Ebers dit geloof, maar deze eigenschappen worden nog heden door de Arabieren aan den turkoois toegeschreven. De oude Egyptenaren bezaten in het dal Ta Mafka, het hedendaagsche Wala Maghara, groote turkooizenmijnen, maar de Sorbalturkoois was schooner, hield beter kleur en werd daarom hooger geschat. De Engelsche majoor Mac-Donald liet nog in '72 in de ingestorte mijnen naar turkooizen zoeken.

De goudtopaas maakt kuisch en eergierig. In de verzameling van het Mijnwezen in Petersburg bevindt zich een blauwachtige topaas van Mursinsck, die 14 cM. lang en 13 cM. breed is, daarbij helder en regelmatig, maar slechts aan één kant gevormd.

De koningin van Saba vereerde Salomo ongehoord veel edelgesteenten en zijn zeeschepen brachten uit het wonderbare land Ophir even zoovele belangrijke massa's aan, voornamelijk onyx, waarvan Plinius verzekert, dat hij alleen in de Arabische bergen gevonden werd. Twee onyxsteenen, gezet in goud, waarin door de steensnijders de namen der kinderen Israël's gegrift waren, hechtte men op de schouders van het hoogepriesterlijk kleed, opdat het steenen zouden zijn ter herinnering aan de kinderen Israël's.

De jaspis bezorgde, naar oud geloof, den goden

[pagina 50]
[p. 50]

aangename offers. Uit bloedjaspis bestond bij de oude Egyptenaren de amulet Thel, in den vorm van een strik. Zij heet ‘bloed van Isis’, ‘tooverkracht van Isis’, ‘wijsheid van Isis’.

Hierop waren de den jaspis gewijde hoofdstukken 75 en 76 van het doodenboek gegraveerd. Hij zou tegen de verderfelijke macht der toovenaars beschutten.

Volgens Plinius en Sabinus was de steen van den bekenden ring van Polykrates een sardonix van ongehoorde grootte, die door twee dolfijnen gedragen werd. Op den steen zelf was een lier, het zinnebeeld van den tyran, wonderbaar kunstvol gegrift. De ring was een werk van Theodorus. Ten tijde van Sabinus bezat de tempel der Concordia als geschenk van Augustus een ring, welke voor dien van Polykrates werd uitgegeven. Clemens van Alexandrië bericht daarvan, dat ook hierin een lier was gegrift. Wij bezitten nog zegelsteenen van sardonix, zooals de zeer schoon gesnedene, die koning Abibal van Phenicië toebehoord heeft en die zich thans in Florence bevindt.

Door de oude Grieken en Romeinen werden voornamelijk in carneool, onyx en chalcedon zeer kunstrijke figuren, bekend onder den naam van gemmen of caméen, gesneden, die nog thans om hun schoonheid zeer gezocht zijn.

De amethist beteekent zwaarmoedigheid, maar door hem te dragen bleef men, volgens het geloof der oudheid, voor de dronkenschap bewaard.

De beryl beschermt tegen levertijden en vijanden, de chrysoliet belooft macht, de chalcedon geeft overwinning.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken