Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1894 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1894Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.02 MB)

Scans (199.47 MB)

ebook (25.77 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1894

(1894)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Kunst op het tooneel.
Mèt vier gravuren naar Percy Anderson.

In den laatsten tijd heeft de kunst van tooneeldecoratiën en tooneelkostumeering verbazende vorderingen gemaakt. De verschillende zusterkunsten hebben zich verbonden om aan het drama een vollediger beteekenis te geven door de illusie der werkelijkheid grooter te maken.

Vandaar dan ook dat men bij de opvoering van historische stukken de archeologie ter hulp roept en zich de diepste en meest omvattende studiën getroost, om tot zelfs in de kleinste bijzonderheden aan de geschiedenis getrouw te blijven.



illustratie
Miss Palliser als Rowena in Ivanhoe.


Nu zijn er wel stemmen, die beweren, dat archeologie op het tooneel minder op haar plaats is en dat het er weinig op aankomt of een kostuum historisch juist heet, wanneer het maar op zich zelf mooi is, zoodat men dus meer op schoonheid letten moet dan op juistheid van tijd, stof of onderdeelen.

Hierop antwoorden anderen, dat deze opvatting zeer ongegrond is; oudheidkunde of archeologie is een wetenschap, maar als een wetenschap moet men haar ook slechts ter hulp roepen en gebruiken op artistieke wijze. En dit is de groote zaak; de kunst moet de dorre feiten bezielen en daardoor maken, dat iets wat geheel overeenkomstig de geschiedenis en de oudheidkunde is, tegelijkertijd het oog streelt en de zinnen aangenaam aandoet.

Wij zijn niet meer in de dagen der Grieken, toen deze naar den schouwburg gingen meer om te hooren dan om te zien, en toen Shakespeare's drama's hun toehoorders verrukten, hoewel zij op de meest primitieve wijze werden opgevoerd. In Parijs bijv. zijn er echter nog groote acteurs en actrices, die denken dat de kunst van acteeren zoo hoog stijgen kan, dat men de hulp van alle andere kunsten daarbij gaarne ontbeert.

De grootste menigte toeschouwers gaat tegenwoordig naar een drama, zoowel om te zien als om te hooren; het wil verschillende emotiën genieten. Ook de schrijver en de tooneelspeler wenschen een geschikte omgeving, waar hun kunst tot haar volle recht kan komen, zoodat alle drie verlangend uitzien naar tooneelschikking en tooneelkostumes, die de verbeelding ter hulp komen en aanvullen.

Vandaar dan ook die prachtige, rijke monteeringen van drama's en opera's, zooals men die in de groote hoofdsteden van Europa, maar vooral in Londen en Parijs kan bewonderen.

Een der fraaiste en onder historisch archeologisch oogpunt meest getrouwe monteeringen is die geweest van de Engelsche opera Ivanhoe, door Arthur Sullivan. Verbazend was de studie, welke haar voorafging. De schilder, die het op zich had genomen voor de kostumes en tooneelschikking te zorgen, bezocht de kathedralen

[pagina 80]
[p. 80]


illustratie
Een danskostuum.


van Hereford, Shrewsbury en Canterbury en vond daar tallooze belangrijke bijzonderheden aangaande de wapens, draperieën, hoofddeksels en ornamenten onder de wapenborden en grafmonumenten; want hoe dieper men in de zaak drong, hoe duidelijker het bleek dat Walter Scott zich in zijn uitgebreide beschrijvingen aan menige onnauwkeurigheid had schuldig gemaakt.

Om maar iets te noemen, moest het laken voor de groene overkleederen, gedragen door de mannen van het Sherwood-Wood, geverfd, gewasschen en herhaaldelijk bevlekt worden, om op realistische manier het voorkomen te verkrijgen van langen tijd aan weer en wind blootgestelde stoffen.

Het kleed van Wamba, den zwijnenhoeder, moest worden besmeurd en in flarden gescheurd vóór dat het op het tooneel kwam. Weinigen zullen dit hebben opgemerkt, juist omdat het zoo harmonisch in 't kader paste. Het model voor den mantel, door koning Richard gedragen, werd ontleend aan zijn beeld op het graf zijner moeder, Aliénor van Aquitaine, dat nog in Fontevrault bestaat.

Velen kwam het voor, dat de teekeningen in de vrouwenkleederen te phantastisch waren voor dien tijd, maar er bestaan nog borduurwerken in het museum van München, in de 12e en 13e eeuw vervaardigd, die niet onwaardig zijn om vergeleken te worden met de prachtige satijnen en zijden stoffen, onder de regeering van Lodewijk XVI in Frankrijk gemaakt. Het Oostersche karakter van deze patronen uit den tijd van Richard I en Jan zonder Land kan licht verklaard worden door de omstandigheid, dat de kruisvaarders bij hun terugkeer Oostersche stoffen als geschenk medebrachten voor hun echtgenooten, eenige uit Palestina, andere uit Smyrna of Byzantium.

Het gebruik van matte kleuren en tinten is betrekkelijk nieuw; nog slechts weinige jaren geleden vond men een opera of spektakelstuk mooi genoeg gemonteerd, als er maar voldoende geel en rood en de lievelingscombinatie roze en blauw in was aangebracht. Maar nu men laken en zijde in alle mogelijke tinten geverfd kan krijgen en nu men begrijpt welk een verbazende waarde zwarte en neutrale tinten hebben als toongevers, is er geen verschooning voor slechten smaak of leelijke contrasten. Het oog kan worden opgevoed om kleuren te onderscheiden, evengoed als het oor om harmonieën te verstaan. Een kleur, die op zichzelf leelijk is, kan spoedig worden geduld en zelfs geliefd worden als mevrouw Mode verklaart dat het gedragen zal worden; en zoo zijn er menschen, wier oogen zoo grillig zijn, dat zij voor een poos een kleur, die dikwijls op zichzelf mooi is, niet kunnen uitstaan.



illustratie
Mevrouw Beerbohm Tree in Le passant.


[pagina 81]
[p. 81]

In elk geval is de Natuur, altijd bereid ons nieuwe denkbeelden aan de hand te doen. Elke artist, die in het Oosten geweest is, of alleen maar op de Grieksche eilanden, en daar de zon zag ondergaan achter purperen bergen te midden van een glorie van karmozijnrood en saffraangeel en die tegelijkertijd een bleekgroene maan aan de overzijde van den horizont zag opgaan in een hemel, getint met de fijnste schakeeringen van violet, saffier en topaas, kan nooit gebrek hebben aan ideeën, en zelfs bij ons de klaprozen in een korenveld, de groene blinden bij de vuurroode daken - brengen tallooze nieuwe combinatiën aan dengene, die er op uit is ze te zoeken. De strijd over de juiste betrekkingen tusschen Kunst en Natuur en over de meerderheid van de eene boven de andere heeft menigen woordenrijken volzinnenmaker stof gegeven. Zou het niet beter zijn die twee groote krachten te vereenigen, opdat zij in haar samenwerking elkander en ook ons ontzaglijke diensten kunnen bewijzen?

Natuur wordt evenals de tooneelkostuummaker dikwijls bedrogen door een onpassenden achtergrond; en zeker is het dat in onze schouwburgen niet genoeg acht wordt geslagen op de gewenschte harmonie van kleederen en decoratie. Het komt er niet op aan of de tooneelschilder ondergeschikt is aan den costumier of vice-versa, maar toch is het in elk geval raadzaam

illustratie
Merveilleuses.


dat er een bepaalde verstandhouding tusschen hen bestaat. Men schildert de decoraties gewoonlijk geheel onafhankelijk van de kleuren der kostumes.

De kleeding van mevrouw Beerbohm Tree, een bekoorlijke actrice als ‘Le passant’ van Coppée, kan alleen verklaard worden in overeenstemming met den achtergrond, terwijl de tinten gekozen waren om bij maanlicht gezien te worden.

De groote bezwaren om op het tooneel deze gewenschte harmonie te verkrijgen is de onwilligheid van eenige weinig artistieke actrices om iets te dragen, dat volgens haar niet staat, en de zorgeloosheid van de figuranten en koristen om hun kostuum behoorlijk te dragen. De heerschende mode oefent altijd haar macht uit over vrouwen, en zij zullen dus steeds trachten er een herinnering aan te bewaren - en trachten òf door den vorm van een pruik te veranderen, òf door een mouw wat te wijzigen in grootte en ligging, haar voorkomen te moderniseeren.

Nu is het ook waar, dat het tooneel dikwijls een merkbaren invloed heeft op de modes van het werkelijke leven. Toen eens Miss Ellen Terry, de beroemde Engelsche actrice, als Lady Macbeth optrad in een kleed versierd met Indische glimwormen, die schitterend afstaken bij haar kastanjebruine haren, verschenen vele dames van de toonaangevende kringen in kostumes, rijk

[pagina 82]
[p. 82]

bedekt met de glinsterende insecten, en welk een invloed een Sarah Bernhardt op de mode der laatste 20 jaren heeft uitgeoefend is bekend.

De korte, dunne japonnen, die tot nu toe altijd in balletten werden gedragen en daarvan onafscheidelijk schenen, hebben plaats gemaakt voor lange, rijk gedrapeerde gewaden, die een veel bevalliger effect maken, zooals men op nevensgaande afbeelding zien kan; zij geven aanleiding tot het invoeren van een nieuwen dans, waarbij het wuiven met de draperieën, het zwenken der armen en het pirouetteeren der voeten de hoofdtrekken zijn; de veelbesproken Serpentine-dans, die ook tot deze soort behoort, is niets anders dan de Indiaansche Nautch-dans.

Bij het uitwerken der kleurmengelingen in een ballet dient men er vooral op te letten, dat de kleuren niet met elkander in strijd geraken, en daarom is het raadzaam, sterk sprekende kleuren achterwege te laten en de minder belangrijke kleederen in zulke tinten te kiezen, dat zij een soort van kalmen achtergrond vormen voor de hoofdpersonen.

In nevensgaande schets van ‘Merveilleuses’, bestemd voor een opera-comique in New-York, werd een enkel model gekozen voor verschillende karakters en een zeker aantal tinten uitgekozen, die allen in elk kostuum gebruikt werden, maar door elke kleur in de verschillende onderdeelen van de kostumes te verschikken, schenen zij allen van elkander verschillend, hoewel zij natuurlijk uitstekend harmonieerden.

Het is zeker van belang, te weten wat niet passend is voor een vrouwenfiguur; lange, bevallige, loodrechte lijnen maken altijd een goed effect, omdat zij niet bijzonder de aandacht vestigen op- of aftrekken van datgene, wat bij uitstek vrouwelijk is.

Hoe 't ook zij, zeker is het dat het te wenschen zou zijn, dat iets van de consequentie, waarnaar het kunstenaars-instinct van den tooneel-costumier streeft, eenigen invloed mocht uitoefenen op den smaak der hedendaagsche kleermakers en modistes; men zou dan kans hebben minder butiensporige, dwaze en onartistieke modes in het dagelijksche leven te zien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken