Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1894 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1894Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.02 MB)

Scans (199.47 MB)

ebook (25.77 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1894

(1894)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Huwelijksgebruiken bij eenige volken.

Tot de kenmerken, welke de hooge, zedelijke trap van onze voorvaderen, de oude Germanen, aanwijzen, behooren vóór alle zaken hun gewoonten en wetten betreffende het huwelijk.

Twee hoofdgezichtspunten waren het, waardoor de oude Germanen zich in hun beschouwingen over dit fondamenteelste van alle maatschappelijke inrichtingen lieten leiden. De beroemde Romeinsche geschiedschrijver Tacitus (54 tot omstreeks 117 jaren vóór Chr.), die de oud-Germanen met zichtbare voorliefde bestudeerde en het resultaat zijner nasporingen in een zijner voortreffelijkste en belangrijkste werken nederlegde, stelt deze gebruiken met bijzonderen nadruk op den voorgrond en vergelijkt ze vol droevigen ernst met de toen reeds sterk ontaarde Romeinsche zeden. Als bijzonder belangrijk doet hij uitkomen dat de Germaansche huwelijken eerst laat, dat wil zeggen op geheel rijpen leeftijd werden gesloten, en dat in de eerste plaats een sterke lichaamsbouw en gezondheid de voorwaarden waren en dat er verder op gelet werd dat geen groote verschillen bestonden in den ouderdom der verloofden; dit alles was in overeenstemming met de grondbeginsels der Germaansche opvoeding, die op afharding en krachtiging van het lichaam en het behoud van een sterk, met weerstandsvermogen bedeeld, edel geslacht gericht waren.

Verloving en huwelijk waren dus volstrekt niet aan ieders vrije keuze overgelaten. Ieder moest zich ook in dit opzicht voegen naar het vaste, onveranderlijke gebruik van zijn stam. Zooals het stamhoofd de onbeperkte vertegenwoordiger en handhaver was der algemeene zeden en gewoonten - geschreven wetten waren er toen nog niet, de zedewet heerschte alleen - zoo was op dezelfde wijze het familie-opperhoofd vertegen-

[pagina 93]
[p. 93]


illustratie
waar zijn de meisjes? Naar Th. van der Beek. (Zie blz. 92.)


[pagina 94]
[p. 94]

woordiger en handhaver daarvan binnen de familie.

Wanneer hij stierf trad zijn oudste zoon in zijn plaats en in zijn rechten. Van de toestemming van het familie-opperhoofd hing dus ook vóór alles het sluiten van het huwelijk af, waarbij dit ook wederom streng volgens het algemeen geldige gebruik ingericht werd. Zelfs bestond gedeeltelijk nog het recht van toestemming van het stamhoofd, vooral bij zijn onmiddellijke ondergeschikten. Het huwelijksverlof, dat de officieren nu nog noodig hebben, is een overblijfsel van dit overoud gebruik. De lijfeigenen mochten, zonder verlof van hun overheden, volstrekt niet trouwen.

De verloving werd voorafgegaan door het huwelijksaanzoek. Dit werd echter niet gedaan door den minnaar, maar door een voorspreker - een gewoonte die zich in eenige streken, vooral in Noord-Duitschland, bij den boerenstand tot op den dag van heden bewaard heeft. De voorspreker was in den regel de vader of een andere naaste bloedverwant, in geval van nood een vriend.

Hij begaf zich te paard naar het huis der uitverkorene, waar na het verkregen jawoord de onderhandelingen over de huwelijksgift en bruidskoop werden gevoerd. De bruidskoop was voor de mannelijke verwanten van de bruid bestemd en bestond uit runderen, een getemd paard, een zwaard, een speer en schild. De huwelijksgift werd samengesteld uit roerend goed; landbezit kwam niet in aanmerking, omdat de vrouw hiervan uitgesloten was. Aan de bruid bleef de vrije beschikking over de huwelijksgift, die bij vorstelijke personen ook dienstmannen en vrouwen in zich sloot. Een zonder bruidkoop gesloten huwelijk was niet geldig. De bruidskoop heeft in den loop der tijden zijn vorm verloren; de huwelijksgift daarentegen heeft zich bewaard en in sommige streken wordt daarover nog in alle vormen onderhandeld.

Nadat men het eens geworden was over bruidskoop en huwelijksgift, volgde de verloving. De plechtigheid werd door den voogd geleid en het verdrag door handslag en eed bekrachtigd. Het jonge paar trad in den door de getuigen gevormden kring - de Ring -, sprak de belofte uit en legde de handen ineen. Verlovingsringen bestonden er niet bij de oude Duitschers, zij werden eerst door de Romeinen ingevoerd; maar slechts de bruid ontving er een.

Zooals blijkt uit den ‘Ruadhel’, een verhaal in verzen uit de elfde eeuw, gaf de bruidegom aan de bruid den ring over den greep van zijn zwaard met de woorden:

‘Zooals deze ring uw vinger vast omsluit, zoo beloof ik u vaste, onveranderlijke trouw.’

De voogd gaf de bruid nu aan den bruidegom over met een redevoering, die ongeveer aldus luidde:

‘Hiermede geef ik mijn beschermeling over aan uw trouw en genade en smeek u bij de trouw, waarmede ik haar aan u schenk, dat gij een rechtvaardig en genadig meester en geen slechte beschermer wordt.’

De duur van den bruidstaat was wettelijk bepaald. De langste duur was twee jaar. Een langer uitstel vereischte de uitbetaling van een geldboete, de verbreking daarvan de betaling van een rouwkoop.

De gewone tijd voor het huwelijk was de herfst; bovendien begunstigde men zekere dagen.

De herfst werd het liefste gekozen, omdat dan de oogst binnengehaald was, de arbeid een tijdlang kon rusten en overal de vroolijke stemming heerschte, welke voor de bruiloft vereischt werd.

Van de dagen werd het liefste gekozen de Vrijdag, dan de Zondag, de Dinsdag en de Donderdag. De Vrijdag was oorspronkelijk als de aan Frigga, de godin der Liefde en vruchtbaarheid, toegewijde dag - vandaar de naam Friggdag, Vrijdag, - de eigenlijke geluksdag. Als zoodanig gold ook de Zondag, terwijl de Dinsdag en Donderdag als gerechtsdagen daartoe geschikt werden geacht. Zondag, Dinsdag en Donderdag worden ook heden ten dage, als huwelijksdagen veel gezocht, terwijl men van den Vrijdag, die thans als ongeluksdag geldt, afgezien heeft.

Behalve de gewoonte van den bruidskoop, dien wij boven beschreven hebben, kwamen bij de Germanen ook de bruidsroof en de bruidstrijd voor. Beide zijn overoude, ook bij andere volken, als Grieken, Romeinen en anderen, voorkomende gebruiken. Zoo heeft men onder anderen den roof van Helena, den Sabijner maagdenroof, den roof van Thusnelda door Arminius. In het leven der nieuwere tijden zijn ontvoeringen niet zeldzaam; in vele landen en streken zijn zij nog steeds aan de orde van den dag, zooals op het eiland Sicilië. Als voorbeelden van den strijd om de bruid vinden wij den wedloop van Atalante, waarbij deze al haar vrijers overwint, den strijd van Brunhilde met Gunther, die de preutsche en strijdhaftige Jonkvrouw eerst in het werpen met speer en steenen moest overwinnen, voordat hij haar won.

Dan was het ook gebruikelijk den bruidstoet te overvallen, wat zeker dikwijls genoeg in vollen ernst ondernomen werd. Vandaar dan nu ook nog de wapening van het geleide der bruiden en het spreekwoord:

‘Wie het geluk heeft (dat wil zeggen de zege wegdraagt) brengt de bruid naar huis.’

Maar niet alleen bij de Germanen, ook bij andere door ras en gemoedsaanleg geheel verschillende volkeren vindt men betreffende de huwelijksgebruiken vele trekken, welke de menschelijke natuur eeren. Om onze verhandeling niet al te langdradig te maken, bepalen wij ons alleen bij de Groenlanders, Chineezen en Negers.

Als de Groenlandsche jongeling in den echtelijken staat wil treden, wendt hij zich met zijn liefdesverklaring niet tot de uitverkorene, maar tot den predikant, die de ‘voorspraak’ doet.

‘Hebt gij reeds met haar gesproken?’ vraagt de trouwlustige.

Meestal luidt het antwoord:

‘Neen.’

‘Waarom dan niet?’

‘Het meisje is te bloode, spreek gij met haar!’

De predikant laat het meisje roepen, en na eenige

[pagina 95]
[p. 95]

onverschillige vragen begint hij het huwelijksaanzoek op de volgende wijze:

‘Nu wordt het spoedig tijd, dat gij trouwt.’

‘Ik wil niet trouwen.’

‘Dat is jammer, ik heb een goeden vrijer voor u.’

‘Wien?’

‘Dien en dien.’

‘Die deugt niet! Ik mag hem niet.’

Nu telt de predikant al zijn voorrechten en deugden op.

‘Het is een degelijke zeehonden- en walvischvanger, een handig schutter, visscher en zoo meer. Eindelijk, wat het belangrijkste is, hij is vroom en heeft u lief.’

De schoone luistert toe, zonder door haar gebaren iets te verraden. Haar antwoord luidt in den regel:

‘Trouwen wil ik hem toch niet.’

‘Nu, ik wil u niet dwingen,’ zegt de geestelijke; ‘voor dezen wakkeren knaap vind ik gemakkelijk een andere.’

Hij zwijgt en doet, als hield hij haar weigering voor ernstig. Eindelijk zegt zij zuchtend:

‘Zooals gij wilt, zielzorger!’

‘Neen, zooals gij wilt. Ik mag u niet overhalen.’

Eindelijk komt met een diepen zucht het ‘ja’ en de zaak is afgedaan. De verdere loop biedt niets bijzonder belangrijks aan, waarom wij de beschrijving daarvan zullen weglaten.

Bij de Chineezen is het de gewone loop, dat de ouders van beide kanten het eens worden over de verloving der kinderen, waartegen deze zich slechts bij uitzondering verzetten. De verloving wordt in elk der beide familiën afzonderlijk gevierd. Bruid en bruidegom krijgen elkander niet te zien dan op den huwelijksdag, wanneer zij elkander niet reeds van vroeger kennen. Bij de keuze van een man voor zijn dochter neemt de vader op de eerste plaats in aanmerking rang en vermogen, waarbij hij echter aan een mandarijn (beambte, waardigheidsbekleeder) steeds den voorrang zal geven boven een koopman, al is deze nog zoo rijk. De koopmansstand geniet overigens in China geen al te groot aanzien.

De bruid ontvangt een huwelijksgift, die uit meubels en huisraad, en verder uit geld bestaat en die op den huwelijksdag den bruidegom in huis gezonden wordt, in den regel blijft hij ook na het huwelijk nog bij zijn ouders wonen.

De bruid wordt op den huwelijksmorgen in feestelijken stoet naar het huis van den bruidegom gevoerd. Vooraan schrijden muzikanten en vaandeldragers, dan volgt de bruid in een gesloten draagstoel. Achter haar komen in rijtuigen vier afgezanten van den vader des bruidegoms, in den regel mandarijnen, bovendien vier naastbestaanden van de bruid.

Bij de aankomst aan het huis van den bruidegom wordt de huisdeur op opvallende wijze toegeslagen, en eerst na herhaalde opvordering en nadat de muzikanten eenige stukken hebben laten hooren, wordt zij geopend.

Dan werpt een der bruidsleiders geld tegen den hemel. De draagstoel wordt, nog altijd gesloten, op den drempel der deur neergezet. De bruidegom verschijnt nu en schiet drie stompe pijlen daartegen af, om alzoo op zinnebeeldige wijze het naderende of dreigende ongeluk te dooden.

Eindelijk stijgt de bruid, nog altijd gesluierd, uit den draagstoel, in iedere hand een stuk goud of zilver of ook een appel houdend, en nu neemt de bruidegom haar den sluier af en voert haar naar een met een rood kleed bedekte tafel, waaraan zij zich nederzetten. Dan volgt er een soort van broederschapsdronk uit twee door een rood lint verbonden glazen, waarop het eerste maal, waaraan alle getuigen deelnemen, plaats heeft. Het tweede maal wordt eenige uren later gehouden.

Na het eerste maal treedt het bruidspaar vóór het in geen enkele Chineesche woning ontbrekende huisafgodsbeeld, de afbeelding van den beschermgod, voor wien na verricht gebed de bruid een met een rood lintje toegebonden bundeltje staafjes nederlegt, als een teeken dat zij het beheer van het huis op zich neemt.

Hierna treden zij in den tuin, om den hemel hun dank te brengen; dit geschiedt terwijl zij beiden nederknielen en met het voorhoofd de aarde aanraken. Gedurende dezen tijd en verder den geheelen dag duurt het concert van de medegebrachte kapel voort. Onder deze muziek moet men zich echter geen concert volgens onze begrippen denken. De trom en andere spektakel-instrumenten spelen hier de hoofdrol, zoodat men eerder gelooft kattenmuziek dan de harmonie der sferen te hooren.

In den regel laat zich het bruidspaar door een sterrenwichelaar den horoscoop trekken, waarbij het er voornamelijk op aankomt dat geen ongunstige teekenen het huwelijk in den weg staan. Deze verklaring geldt gewoonlijk als huwelijkscontract.

Komt ons bij deze gebruiken reeds veel zonderling voor, zoo zal dit nog meer het geval zijn bij die welke men in de binnenlanden van Afrika vindt. De huwelijksplechtigheden worden voorafgegaan door een optocht van den bruidegom door de straten van het dorp of de stad, waarbij hij rijkelijk met vet ingewreven - volgens de begrippen van daar ginds geparfumeerd - en in een wijden, linnen mantel gehuld, hoog te paard zit. De huwelijksfeesten hebben in zijn woning plaats.

Een gewichtig onderdeel daarvan vormt de dans der jonge vrouw, waarbij haar de man, om zijn tevredenheid en welgevallen uit te drukken, bloedigin hals en schouders krabt. Dan trekt de jonge vrouw zich terug, om eerst op den vierden dag weer te voorschijn te komen en deel te nemen aan de verdere feesten, die bij de verwanten der familie zich uitbreiden tot den veertigsten dag. Dansen en zwelgpartijen wisselen elkander hierbij af.

Bijzonder merkwaardig is een dans, die op den eersten huwelijksdag plaats heeft. Als inleiding daarvan laten de jongelingen en jonkvrouwen, die in gescheiden groepen verdeeld zijn, vroolijke liederen weerklinken. Eensklaps staat een der jonkvrouwen op en komt met een zweep,

[pagina 96]
[p. 96]

vervaardigd uit de huid van het nijlpaard, voor een der jongelingen staan, die haar met dankbetuigingen aanneemt. Hij laat zijn blikken gaan over de schare jongelingen en roept:

‘Voorwaarts, wie dorst heeft naar liefde en bewondering.’

‘Ik ben bereid,’ antwoordt een hunner, waarop de zweep omstreeks vijftienmaal op zijn rug neervalt. Dan komt echter de slager zelf aan de beurt en neemt de schatting aan zijn moed en aan het hem ten deel gevallen voorrecht in ontvangst. Dan trekken zich de beide helden terug, trotsch van aan het meisje hun zielegrootheid te hebben bewezen.

Binnen-Afrika is overigens het Dorado der schoonmoeders. De achting voor haar is zoo groot, dat de schoonzoon haar niet eer te zien krijgt dan als de eerste zoon geboren is. Alle verzekeringen

illustratie
hans von bulow.


en eeden, die uit zijn mond voortkomen, geschieden onder aanroeping van haar naam; zij wordt door hem steeds geacht als een persoon, die de hoogste vereering waardig is, zeker een schoone trek, die zij dan ook ongetwijfeld van haar kant door een waardig gedrag rechtvaardigt.

Wanneer wij een terugblik werpen op onze schildering, zoo kunnen wij gerust zeggen dat de Germaansche gebruiken in algemeen zedelijk opzicht zich hoog boven de anderen verheffen, en dan moeten wij ook oprecht bekennen dat wij ondanks de zegeningen, welke het Christendom en de beschaving ons gebracht hebben, van de oude Germanen nog veel leeren kunnen, want in onze toestanden wordt tegen de door en door gezonde grondbeginselen, waardoor zij zich lieten leiden, veelvuldig gezondigd, doordat men zonder acht te slaan op rijpheid aan ouderdom, gezondheid en de noodige huishoudelijke voorzorgen er maar al te dikwijls blind op los trouwt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken