Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1894 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1894Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.02 MB)

Scans (199.47 MB)

ebook (25.77 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1894

(1894)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Porselein.

Nog geen volle tweehonderd jaar geleden, ruilde keurvorst August II van Saksen met den eersten koning van Pruisen Frederik I acht-en-veertig chineesche porseleinen vazen in tegen een geheel dragonderregiment en tegenwoordig vindt men porseleinen kopjes en borden op de tafel van bijna iederen arbeider.

Voor de meterhooge pronk vazen, het kostbare tafelservies, de kunstvol uitgevoerde statuetten der bloemenslingers en dierengroepjes van de étagèrekast en het eenvoudigste tafelbord is het porselein even gemakkelijk te gebruiken.

Het porselein is tegenwoordig overal verspreid; wij vinden het niet meer alleen in de salons der voornamen maar ook zelfs in eenvoudiger vorm op de tafel der armen en der gewone burgerlui; hoe weinigen weten echter iets van de vervaardiging en de grondstoffen van het porselein. Voor hen is het misschien niet onbelangrijk daarover het een en ander te vernemen.

De eigenlijke porseleinmassa bestaat oorspronkelijk uit drie verschillende bestanddeelen, waarvan het belangrijkste der hoofdbestanddeelen de porseleinaarde of het kaoline is. Bijna geheel wit, alleen hier en daar in het roodachtige of gele overgaande, vertoont zich het kaoline als een lichtgekleurde kleisoort, die men gemakkelijk met de vingers kan fijnwrijven.

Tusschen de nog niet gezuiverde aarde bevinden zich nog eenige donkerder steensplinters en andere korrels, en dat brengt ons tot de beantwoording der vraag aangaande den oorsprong van het kaoline. De kleine brokstukken namelijk zijn overblijfsels van de moederaarde van het kaoline, het veldspaath dat nog niet in gipsachtigen toestand is overgegaan.

Overal waar graniet, phosphoor of ander veldspaath inhoudende steenen op de aardoppervlakte aan den invloed van het weer zijn blootgesteld, blijft als kenmerk der atmosferische inwerking het uit kiezelzure kleiaarde, vrij kiezelzuur en water bestaande kaoline over.

Het tweede bestanddeel der porseleinmassa is het veldspaath zelf. Zijn kleur is niet van dezelfde witte reinheid, welke het kaoline kenmerkt; veel meer schijnt het op sommige plaatsen grijs, geelachtig en blauw.

[pagina 175]
[p. 175]

Het wordt bij het kaoline gevoegd, omdat het bij het verbranden van het porselein tot een glazuur smelt, dat de tusschenruimte der poreuze porseleinmassa vult en tegelijk een gunstige aanhechtingsvlakte voor het latere glazuur vormt.

Nog donkerder, met schakeeringen in het bruin en violet, is de derde massa, die door het fijnstampen van kwartssteen gewonnen wordt. Het kwarts is dezelfde steensoort, die in zijn grootste zuiverheid als bergkristal algemeene bewondering vindt en in doorzichtigheid dikwijls met het beste glas wedijvert.

Daar onvermengd kaoline bij het vormen zeer gevoelig is voor drukken, bovendien bij het drogen zeer snel verdwijnt en gemakkelijk scheuren krijgt, zoo wordt het kwarts er bij gemengd om de porseleinmassa taaier en stijver te maken.

Alle drie massa's worden nog voordat zij samengemengd worden, tot brij gemaakt. Nadat nu kaoline, veldspaath en kwarts naar de vastgestelde verhouding vermengd zijn, moet het mengsel van het overvloedige water bevrijd worden om den noodigen samenhang te verkrijgen. Tot dit doel wordt de witte brij in vochtige zakken gevuld, waarvan het water afloopt. Na omstreeks vier uur heeft dan de massa den bepaalden graad van droogte bereikt en de porseleinmassa wordt nu uitgeschud en tot bollen gevormd, die in de kelders worden opgestapeld. Hier moeten de bollen dan minstens een jaar liggen, gedurende welken tijd zich een soort van gisting ontwikkelt, waardoor de porseleinmassa aan taaiheid en kneedbaarheid wint. Ook wordt de kleur in den kelder belangrijk donkerder, op sommige plaatsen zelfs zwart. In aanraking met de lucht gaat deze zwartheid langzamerhand weer verloren. De aldus bereide massa komt nu in de werkzaal. De porseleinmassa verschijnt nu eerst in de vormzaal, waar deze tot allerlei gereedschappen en voorwerpen gevormd worden.

De middelruimte der zaal neemt een hoog toestel in, dat geheel en al met gereedstaande vormen bezet is. Schotels, kopjes en kannen staan in verwonderlijke menigte bij elkander, allen met een grijsachtig voorkomen, dat hun door de nog overgebleven vochtigheid verleend wordt.

Het hoofdhandwerktuig van den porseleinvormer is de draaischijf, die nauwkeurig zoo ingericht is als de pottebakkersschijf.

Op een loodrecht staanden cylinder, die aan het ondereinde met een metalen punt in een pen rust, bevindt zich een tamelijk groote schijf; het boveneinde draagt een klein vlak, de schijf.

De vormer zit op een smalle, naar de schijf gekeerde zitbank en terwijl hij den linkervoet tegen een eveneens schuinloopende plank zet, begint hij met den rechter de schijf te draaien. Tegelijk heeft hij echter op de schijf nog een klompje van de porseleinmassa gezet, dat hij om het kneedbaarder te maken met water bevochtigt.

Onder voortdurend draaien der schijf vormt hij nu het klompje zoodanig, dat het tot een stompen kegel aangroeit. Nu drukt hij de duimen van beide handen in het bovenste gedeelte van den kegel, terwijl hij tegelijkertijd met de vingers op de zijvlakte drukt, en eer wij het nog merken, zakt de kegel in elkander, rondt zich tot een holte uit en zeer duidelijk vertoont zich reeds de vorm van een schoteltje. Met behulp van den maatvorm wordt aan het nu ontstane voorwerp de gewenschte grootte gegeven, dan het stuk met een dunnen koperen draad van den kegel afgesneden en op een vorm gedrukt.

Het schoteltje is echter nog veel te grof, er moet van zijn wanden nog een goed stuk verwijderd worden. Tot dit doel zet de vormer het schoteltje op den schijfkop en drukt een vorm, die de eene helft van de omtrekken van het schoteltje draagt, op de zachte massa. Hierdoor schuift hij ineens het overvloedige materieel er af, het schoteltje is schijnbaar klaar en wordt op den vorm te drogen gezet. De vorm blijft zoolang onder den schotel totdat de massa luchtdroog is en niet meer kan inkrimpen.

Op dezelfde wijze geschiedt de vervaardiging van schotels en ander vaatwerk. Behalve van het vormen op de draaischijf, bedient men zich ook nog van het gieten; daartoe wordt een vorm uit gips gebruikt, die uit twee deelen bestaat, van boven een opening heeft voor het ingieten en van onder een buisje voor het wegvloeien. De vorm stelt bijvoorbeeld een sauskom voor. Langzaam en voorzichtig, opdat de lucht voor de ingegoten massa uit den vorm kan wijken, vult de gieter de roomdikke porseleinmassa in den vorm, die buitengewoon sterke wanden heeft. Het gips zuigt het water uit de dikke massa op en maakt het nog dikker, zoodat, wanneer van onder de kraan geopend wordt, het overvloedige water wegstroomt en de verdikte wand in den vorm blijft zitten. Heeft de vorm een tijd lang gestaan, zoo neemt de gieter beide stukken voorzichtig uit elkander en een onberispelijke sausschaal komt te voorschijn.

De porseleinfabricage houdt zich echter niet alleen bezig met de vervaardiging van eenvoudige voorwerpen, maar zij heeft ook vooral in de beroemde Meiszner fabrieken en onder deze weder de koninklijke Manufactuur een afdeeling voor kunstvoorwerpen.

Hier wordt de arbeider reeds meer een kunstenaar; het mechanische werk houdt op en individueele zelfstandigheid treedt daarvoor in de plaats.

Beschouwen wij bijvoorbeeld den jonkman, die een candelaber van het versierende bijwerk voorziet. Wel zijn reeds de omtrekken en vormen in het groot aangegeven, maar hoe duidelijk komen onder zijn handen de arabesken en versieringen eerst te voorschijn, hoe weet hij de uitstekende gedeelten fijn uit te werken, scherpe kanten af te stompen en uit te wisschen en aan het geheel den teeren vorm van fijne sierlijkheid te geven.

En nu de oudere man aan zijn zijde. Vóór hem ligt een ruikertje prachtige rozen, op tafel staat een porseleinen lijstje voor photographieën, in de handen houdt hij een klompje porseleinmassa. Nu vormt hij, drukt, kneedt en perst, en langzamerhand ontwikkelt zich

[pagina 176]
[p. 176]

onder zijn vingers een blad, dat in zijn uiterlijken vorm met een van de vóór hem liggende rozebladeren een bedrieglijke gelijkenis vertoont.

Nu neemt hij zijn boetseerstift en vormt de bloem na; blaadje voor blaadje ontstaat en voegt zich aan elkander. De adertjes en uitsnijdingen verschijnen met volkomen getrouwheid aan de natuur, en met verrassende fijnheid in vorm groeit de bloem voor onze oogen. De kunstenaar bindt nu het blad om de bloem en bevestigt ze aan den rand van het lijstje.

Hiertoe behoort ongetwijfeld een bewonderenswaardige handigheid, die bijna reeds als kunst aangezien moet worden, en op een plaats als Meiszen, waar de porseleinfabrikanten zeker het hoogste bereikt hebben, genieten porselein-boetseerders en porselein-schilders den roem en achting van kunstenaars, wat zij trouwens ook zijn.

Hoe hoog de kunst in de Meiszner porseleinfabricage staat, blijkt het beste daaruit, dat op de tentoonstelling van Chicago het Meiszner porselein de meeste bewondering vond.

Men moet de geheele voor Chicago bestemde verzameling van voorwerpen gezien hebben om zich een begrip te kunnen maken, welke hooge vaardigheid in kunst en techniek daartoe vereischt wordt om al deze voorwerpen uit de zoo weinig ooglijke porseleinmassa te scheppen.

De gekleurde versiering der afgewerkte voorwerpen gebeurt op drie manieren, ten eerste door schilderen op de matte voorwerpen, dus vóór het glazuur, ten tweede door schilderen op glazuur, en eindelijk door druk.

De kleuren, die tot het schilderen gebruikt worden, zijn van mineralischen oorsprong. Goudpurper wordt voor alle schakeeringen van rood gebruikt, koperoxyde voor bruin, ijzeroxyde voor blauw, bruin en geel, mangaanoxyde voor zwart.

Het schilderwerk wordt vóór het glazuur slechts op eenvoudige voorwerpen aangebracht, waar het schilderwerk kunstloos is en niet zoo licht bedorven, verknoeid kan worden, want een verbetering is niet mogelijk, daar de onverglaasde, droge porseleinmassa de kleur begeerig opzuigt, die daarom niet zoo gemakkelijk te verwijderen is.

Gemakkelijker is het schilderwerk op het glazuur, omdat men hier naar verkiezing fouten weder verwijderen kan. Daarentegen vereischt dit schilderwerk, omdat het bijna alleen op kunstvoorwerpen aangebracht wordt, ook grootere kunstvaardigheid.

De kleuren moeten hier ook zeer zorgvuldig gekozen worden, daar deze bij het branden van tinten veranderen en na het branden anders schijnen dan bij het aanbrengen. Het drukken geschiedt alleen bij goedkoope waren en biedt in zijn uitvoering niets eigenaardigs.

Het glazuur wordt verkregen door de voorwerpen in een blauwachtige vloeistof te dompelen, dat in zijn samenstelling op de porseleinmassa gelijkt en waarbij men veldspaath of kalk gevoegd heeft om de smeltbaarheid te verhoogen.

Daar van de gladheid en zuiverheid van het glazuur het voorkomen van het porselein niet weinig afhangt, zoo vereischt het aanbrengen daarvan meer handigheid dan men op het eerste oogenblik zou meenen, want zoodra zich ergens op een plaats het glazuur wat sterker aanzet, is het met de gelijkmatigheid der kleuren gedaan; het glazuur zal op deze plek ondoorschijnend worden. De arbeider dompelt een stuk in de glazuurvloeistof, keert het snel om, opdat het eerst daarin gestoken gedeelte ook weer het eerst uit de vloeistof komt en alle plaatsen even lang daarin blijven. Nadat het er uitgehaald is, onderzoekt hij het glazuur. Daar er zich ondanks alle oplettendheid toch eenige glazuurblaasjes gevormd hebben, neemt hij een penseel ter hand en maakt daarmede de glazuuroppervlakte gelijk.

De voorwerpen kunnen nu voor het branden in den oven gezet worden en zullen bij het verlaten daarvan zeker de harten van alle huisvrouwen verheugen.

Terwijl nog vóór tien jaar de voortbrengselen der porseleinfabrieken dikwijls in vorm en versiering smakeloos waren, heeft zich in den laatsten tijd op dit gebied een ommekeer ten goede vertoond. De uiterlijke vorm toont thans edeler lijnen zelfs bij goedkooper porseleinen waren en de versiering met kleuren en figuren verraden een fijner smaak.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken