Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1894 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1894Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.02 MB)

Scans (199.47 MB)

ebook (25.77 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1894

(1894)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 225]
[p. 225]


illustratie
de vulling van den ballon.


In het rijk der wolken.
Met illustratiën.

Gedurende lange jaren golden luchtballonreizen enkel als belangwekkende pogingen van acrobatischen aard, maar van een wetenschappelijk gebruik maken der aëronautiek had niemand eenig vermoeden.

In Engeland werd voor het eerst er ernstig aan gedacht, de luchtscheepvaart practisch te gebruiken; men gaf haar een plaats onder de sport en begon daardoor ook bedacht te zijn op verbeteringen der techniek.

De omstandigheid, dat Groot-Brittannië gehouden wordt voor het land, dat de grootste gevaren biedt aan de luchtscheepvaart, moest ook een aanleiding zijn tot het invoeren van verbeteringen in de ballons.

Door het organiseeren van wetenschappelijke luchtvaarten en het vestigen van vereenigingen en tijdschriften bracht men de ontwikkeling der luchtscheepvaart in Engeland weldra op een aanzienlijke hoogte, zoodat thans nog de Engelsche luchtschippers den roem genieten, de grootste practische ervaring te bezitten.

Op het vasteland belemmerden de staatkundige woelingen dikwijls haar ontwikkeling. Hier moest het voordeel der luchtscheepvaart eerst duidelijk aan den dag komen om in eenige staten grooter belangstelling te wekken. Eene verandering hierin kwam, toen in den Fransch-Duitschen oorlog 1870/71 de luchtballons een belangrijke rol bij de Franschen begonnen te spelen. In Frankrijk bleef deze belangstelling het sterkste en nu nog kan men de Franschen beschouwen als het volk, waarbij de militaire luchtscheepvaartkunde de grootste uitgebreidheid heeft verkregen.

In Duitschland ging nog een tiental jaren voorbij, eer men groote vorderingen maakte. Eerst in 1881 begon men den luchtballon voor krijgskundige doeleinden te gebruiken. In Berlijn en Munchen zijn bovendien vereenigingen gevestigd, die met veel ijver de zaak behandelen en de ballontochten geheel in dienst der wetenschap stellen.

Het algemeene geloof, dat de uitvinding van een bestuurbaren luchtballon het hoofddoel van alle belangstellenden in de aëronautiek moet zijn, is in zooverre verkeerd, dat er nog een menigte onopgeloste technische vraagstukken en nog niet onderzochte natuurverschijnselen bestaan, die men grondig moet leeren kennen, eer men aan de vervulling van dezen wensch mag denken. De vorming van den luchtschipper en de nauwkeurige kennis van de hoogere luchtlagen - dat zijn de hoofdpunten, die voor de tegenwoordige luchtscheepvaartkunde het eerst in aanmerking komen.

Als men zich nu de vraag stelt: hoe ontstaat een luchtballon? - zoo zal de onkundige spoedig een antwoord bij de hand hebben, doordat hij de vervaar-

[pagina 226]
[p. 226]

diging van het net, het schuitje enz. als zeer eenvoudig handwerk beschouwt.

In werkelijkheid berust de constructie van elken ballon, vooral indien hij voor bepaalde doeleinden bestemd is en dus niet alleen om een kijkgraag publiek bij volksfeesten te vermaken, op zeer nauwkeurige berekeningen.

Juist de ballons, die om wetenschappelijke doeleinden tot groote hoogte moeten stijgen, vereischen het nauwkeurigste onderzoek van alle onderdeelen, daar anders aanzienlijke kosten zonder eenig nut zouden worden verspild.

Het afnemen der dikte van de lucht in de hoogere luchtlagen en de onvermijdelijke ontsnapping van gas door het ballon-omhulsel moeten in aanmerking worden genomen, evenals aan een anderen kant het gewicht van den grooten ballon, van het schuitje, de instrumenten en personen; verder moet ook de hoeveelheid ballast zoodanig gekozen zijn, dat de ballon, als hij de gewenschte hoogte bereikt heeft, nog over voldoenden voorraad beschikt om door het uitwerpen daarvan het dalen te beletten en de mogelijkheid te verschaffen, daar boven, zoolang als voor de waarnemingen noodig is, te kunnen verblijven.

Hetzelfde geldt voor de oorlogsballons, die ook groote hoogten moeten bereiken, waar zij tegen de vijandelijke kogels gevrijwaard zijn. Voor acrobaten-luchtvaarten zal daarentegen een zoo klein mogelijke ballon het meest practisch blijken, daar de kosten voor de vervaardiging, de vulling en het transport daarbij het laagst zijn. Aan den anderen kant moet men ook rekening houden met den kijklust van het publiek, dat natuurlijk den grootst mogelijken reuzenballon wenscht te zien opgaan.

Heeft men nu de grootte en den vorm van den ballon bepaald - over het algemeen wordt de kogelvorm gebruikt, hoewel men onlangs in Amsterdam ook ballons heeft zien opgaan in den vorm van een odeurflesch - dan moet men beslissen over de stof van het omhulsel. Pongheezijde en percale zijn de meest gebruikte stoffen; het eerste is steviger en duurder; het laatste is het goedkoopst. Vroeger werden ook vliesjes van bladgoud gebruikt. Zoo steeg in 1832 Delcourt met een uit 20000 vliesjes vervaardigden ballon omhoog. Deze vliesjes werden niet samengenaaid maar op elkander geplakt. Ook dun koperlood is reeds gebruikt maar de resultaten waren niet bemoedigend; het omhulsel werd altijd ondicht. Evenmin kan aluminiumlood in aanmerking komen. Zeer kleine ballons kunnen ook uit papier bestaan.

De gekozen stof wordt op hare dichtheid onderzocht, dan volgt de berekening en het knippen der banen, die samengenaaid moeten worden. In het algemeen geeft men aan het naaien met de hand de voorkeur; als naaimateriaal dient beste zijde en hennipdraad.

Hoe meer de vervaardiging van het ballonnet haar voltooiing nadert, hoe moeilijker het is, de stof met de machine samen te naaien, zoodat dus handnaaiwerk dan toch een vereischte is. Eenige luchtschippers zetten de ballons niet in den vorm van banen maar van cirkels aan elkander en willen daardoor - nu de van boven naar onder loopende naden niet op elkander komen - een buitengewone stevigheid van het omhulsel verkrijgen. Meer algemeen is echter toch de samenstelling van banen.

Na het samennaaien wordt het overtreksel door het opleggen van vernis dichtgemaakt en met het monteeren van den ballon begonnen. De luchtkleppen worden aangebracht, het net waarvan het doel is den druk van den last, dien de ballon dragen moet, gelijkmatig over de oppervlakte van den ballon te verdeelen, wordt bevestigd en het schuitje er aan gehangen. Het schuitje is eigenlijk een uit stroo gevlochten mand en met strikken aan een ring bevestigd, die wederom met het net en het onderste gedeelte van den ballon verbonden is.

Tot de verdere uitrusting van den ballon behooren dan nog ballast, een anker, een instrumentdoos, proviand en - pelterijen, opdat de koene luchtschippers zich tegen de in de bovenste luchtlagen heerschende koude kunnen beschermen.

De groote Duitsche ballon Humboldt heeft 16 centenaars dood gewicht, d.w.z. zonder vulling en inhoud; zijn inhoud is 2500 kubieke meter. Het instrumentarium werd zoo rijk mogelijk voorzien, o.a. bevonden zich daarin meteorographen, thermographen en psychrometers. Ook van andere barometers, thermometers, verrekijkers en een photographisch toestel werd de ballon voorzien. Voor de hoogten boven de 6000 meter moeten bijzondere toestellen tot inademing van zuurstof worden meegenomen, die het mogelijk maken tot over de 8000 of 9000 meter te stijgen. Ook waren voorbereidingen gemaakt, opdat de ballon aan een 500 M. lang touw een ademhalingsmeteorograaf mede kon nemen.

Men ziet hieruit hoe ontzaggelijk de omvang is van den arbeid, dien een luchtschipper moet uitvoeren, vóórdat hij zich in het rijk der wolken kan wagen. Ook het zorgvuldige onderzoek van het omhulsel moet iederen tocht voorafgaan. Men begeeft zich voor dit doel in het binnenste van den ballon, die door de instroomende lucht opzwelt en dan, een reusachtig monster gelijk, op den bodem neerliggend, door iederen windstoot heen en weer wordt geworpen.

Ook in het samenrollen en verpakken van den gelanden en geledigden ballon moet de luchtschipper worden geoefend. Vóór de opstijging laat men kleine papieren ballons opstijgen, die de windrichting aangeven, zoodat men ongeveer kan bepalen, waar men zal neerkomen. Om te weten in hoeverre de richting van den proefballon met die van den echten overeenstemt, gebruikt men een zeer eenvoudig middel; men bevestigt aan de uiteinden van den papieren ballon briefkaarten, waarop de vinder van zulk een ballon verzocht wordt, de briefkaart met vermelding van plaats en datum aan den eigenaar terug te zenden.

En nu de ballontocht.

Welk een gevoel wekt de gedachte daaraan in ons op. Hoe verschillend bij dezen en bij gene!

‘Kan er iets heerlijkers zijn,’ zegt de idealist, ‘dan zich hoog boven de ellendige aarde te verheffen, zich

[pagina 227]
[p. 227]

eens geheel en al over te geven aan de zalige illusie, hoog te zweven boven dit aardsche tranendal, door het eindelooze luchtruim, gelijk de maan, de planeten en de duizenden sterren?’

‘Maar,’ zegt de alledaagsche prozamensch, ‘er kan iemand daarbij toch iets overkomen, men kan toch niet weten, hoe men naar beneden komt. Daar zijn reeds zoovele ongelukken bij gebeurd; al gaf men mij nog geld toe, ik zou niet willen opstijgen en ik raad het u ook dringend af. Denk aan vrouw en kind, aan de smart van uwe arme ouders.’

Een luchtschipper beschrijft aldus zijn indrukken:

‘Ik was juist op het punt op te stijgen en moest nu tot aan de afvaart alle mogelijke perioden van hooge verwachting en griezelige huivering doorworstelen bij de gedachte aan alle schrikbeelden, die men mij had voorgehouden.

Mijn arme vrouw - uit voorzichtigheid had ik haar alleen verteld dat ik een ‘uitstapje’ zou maken - wat moest zij beginnen als ik mijn hals en beenen brak en als een levenloos lichaam tot haar werd teruggebracht?

En dan die flinke jongen, mijn trots - jammer dat het kereltje nog niet mede mag opstijgen - wie zou den jongen tot een behoorlijken staatsburger opleiden?

‘August, August,’ zoo sprak ik tot mijzelf, ‘gij zijt een gewetenlooze, lichtzinnige vader!’

‘De ballon is dadelijk klaar,’ riep mij de luchtschipper toe en versterkt sprong ik op en schaamde mij niet weinig over het gevoel van angst, dat over mij was gekomen.

Nu, weg daarmede! Zoo gezegd, zoo gedaan!

Majestueus zag de kolossale bol van den ballon Victoria op de menigte neer. Het gezicht was bemoedigend, maar toch - wat was er aan de hand?

Het ware beeld van een uit niets voortgekomen opgeblazen wezen, een scheur en alles werd weer niets. De ballon was niet meer nieuw, ik hoorde deskundigen spreken van brandvlekken en zoo meer, en dan werd de twijfel uitgesproken of hij wel dicht genoeg zou zijn, eene vraag die vooral door de hem omringende gaslucht niet ongegrond scheen.

Ik hoorde dat alles, en de zoo pas gebannen vreesaanjagende spoken werden weer levendig in mij.

‘Maar foei, August!’ zoo sprak ik tot mijzelf, schaam je, wat zouden de menschen van je denken, als je ineens afdroop en je kaartclubje - zij waren allen hier tegenwoordig, die goeie vrienden. Kom, wees onbarmhartig tegen je werkelijke gevoelens. Je bent een man en aan je eer verplicht op te stijgen.’

‘Het gas afdraaien,’ commandeerde de luchtschipper. De ballon was gevuld, de vulpijp werd afgebonden en de uiteinden der uitloopertouwen van het net aan den ballonring vastgeknoopt. De door den Aëronaut in dienst genomen handlangers verdeelden zich aan de uitloopertouwen en naderden op zijn commando de in het midden onder den ballon hangende mand, terwijl zij den ballon daardoor langzaam hooger deden stijgen.

Toen het verwarde menschenkluwen zich om de mand had vereenigd - ieder volgens zijn kracht er naar strevend, het opstijgende monster vast te houden en de mand met ballast te bezwaren - wenkte mij de Aëronaut in te stappen.

Ik nam afscheid van mijn vrienden en drong mij trotsch en moedig door de menigte om de mand te naderen. De kameraden volgden mij en overlaadden mij met een rijken voorraad spottende aanmerkingen.

‘Hier August, daar heb je nog een flesch cognac mede, voor het geval dat je het hart onderweg in de schoenen zakt.’

‘Wat ben je toch een slecht man, je vrouw zoo te bedriegen! Zij vergeeft het je nooit!’

Dit alles weerklonk in mijn gehoororganen, terwijl ik met behulp van twee menschen trachtte in de mand te klauteren.

Ik wilde nog iets antwoorden, maar de commandant riep mij op bevelenden toon toe:

‘Neem nog een zak ballast in de hand.’

Nog klopten mijn polsen door het balanceeren van mijn lichaam in het schuitje, ik boog mij echter gehoorzaam en haalde in het zweet mijns aanschijns een zak vol zand aan boord en was nu besloten mijn vrienden dadelijk na het opstijgen zand in de oogen te strooien.

Nadat vastgesteld was dat de ballon genoeg drijfkracht had, gaf de kapitein het bevel: ‘Los’.

Ik wist in het eerste oogenblik niet, wat er met mij gaande was, de aarde onttrok zich aan mij; mijn vrienden, wien ik het vaarwel toeriep, trokken allerlei gezichten tegen mij en zwaaiden met doeken.

De Aëronaut stond moedig op den rand en wuifde met een vlag. In mijn verlegenheid schudde ik, om door de een of andere daad getuigenis af te leggen van mijn onverschrokken moed, den zandzak uit.

Dat was wat moois! De kapitein werd boos, omdat ik zonder zijn verlof ballast uitschudde, en onder mij zag ik een voor de neerdwarrelende zandwolk uit elkander stuivenden, zich verdringenden en schreeuwenden volkshoop.

‘De vervloekte kerel!’ zoo klonk het mij in de ooren.

Intusschen begon ik plezier te krijgen in het heerlijke panorama, dat zich onder mijn voeten ontrolde! Hoe nietig schenen mij de huizenrijen en de kerken toe, juist als een bouwdoos voor kinderen stond alles daar geschikt, en het gekriebel in de straten, de vele zwarte punten en vlekken, die heen en weer wiegelden, en daar tusschen kropen als wormen de tramwagens op en neer.

Neen, wie dit gezicht nooit heeft genoten, weet met wat werkelijk schoon en verheffend is. Daarom, vriendelijke lezer! laat mij u raden, gun uzelf dit gezicht. Gij zult mij dankzeggen en mij toegeven dat het onbeschrijfelijk mooi is!

Ongelukkig werd het aldoor nevelachtiger rondom ons. Wij bevonden ons in een wolk. De temperatuur was nog al gedaald, nu en dan voelde men ook een luchtstroom, en het scheen ons toe of de mand een weinig waggelde. Wij maakten gebruik van deze gelegenheid, hoog boven op het welzijn der ellendige wereld een glas

[pagina 228]
[p. 228]


illustratie
het opstijgen van den ballon.


champagne te drinken en in deze plechtige stemming besproeiden wij ook de aarde met champagne. Dit ter verklaring van de toenmaals in alle couranten opgenomen berichten over een champagneregen!

De reis door de wolken duurde Goddank! niet lang, wij konden spoedig die sneeuwachtig glinsterende, bloemkoolvormige, vochtige massa in haar volle pracht onder ons bewonderen en ons nu in den verkwikkenden warmen straal eener uit azuurblauwen hemel neerziende zon baden.

De kommandant regelde met den barometer en het uitwerpen van den ballast de vaart van den ballon. Ik keek toe, hoe het zand met altijd breedere wolkjes neerdwarrelend langzamerhand onder ons verdween, ‘Mijn Hemel!’ riep ik ‘daar komt een spookballon, die ziet er uit als de Vliegende Hollander.’

‘Dat is het ook,’ antwoordde de heer O., mijn kommandant, ‘maar niet van Wagner, want die zingt alleen, deze hier is de echte, die vliegt werkelijk.’

‘Oude grappenmaker!’ antwoordde ik, ‘drinken wij liever nog een glas, dan zien wij dadelijk twee vliegende Hollanders!’

De schaduw van den ballon op de wolk, was door een mooien cirkelronden regenboog omringd, die al naar den staat der wolken in kleurenpracht toe- of afnam.

Een tijd lang voeren wij zoo over de wolken op 1600 Meters hoogte, het beeld bleef hetzelfde, de nabijheid der aarde konden wij slechts nu en dan door verschillende soorten van gedruisch, die tot ons oor drongen, vernemen. Wij hoorden spoorwegen rollen, wagens rijden, hanen kraaien en ganzen snateren; ook zwakkere geluiden als hameren in smidsen en dorschen in schuren waren op deze hoogte door de wolken duidelijk waar te nemen.

Griezelig blijft het toch altijd, zoodra men zich in

[pagina 229]
[p. 229]

het onzekere bevindt, waar men eigenlijk is en waarheen men stuurt.

‘Als wij nu eens over de Noordzee vlogen?’ vroeg ik O.

‘Wat verbeeldt u zich?’ vroeg hij, ‘is u misschien van plan mij het reisgeld en alle verdere onkosten van Engeland uit te betalen. Maar wij zijn misschien hoven de Zuiderzee, hoort u het niet ruischen?’

Ik luisterde, het was in der daad een gedruisch alsof duizenden golven onder ons plasten.

Men heeft zulk een gezicht dikwijls met een landkaart vergeleken; in deze vergelijking ligt, ofschoon het niet geheel en al een juiste voorstelling geeft van zulk een heerlijken aanblik, toch veel treffends.

Daar vertoonen zich eerst de velden in de meest verschillende kleuren als vierkanten, wier lichte tinten scherp afsteken tegen de donkere bosschen. Daartusschen ziet men de kanalen en waterplassen, die zich volgens hun verlichting in allerlei soorten van blauw vertoonen.

Wanneer bij dit grootsche schouwspel zich nog een afwisselende verlichting voegt, die nu eens schitterende dan donkere kleuren werpt over het landschap, dan, mijn lieve lezer! dan zou men een droomer worden, dan kan men zich verplaatst denken in een tooverland en zoo ver was ik heen, toen de heer O. prozaisch verklaarde:

‘Nu moeten wij landen.’

Hij liet het anker vallen en beval mij op den rand van het schuitje te staan en op het oogenblik dat de mand neerkwam er een touwladder aan te hangen.

Nauwelijks had hij uitgesproken of wij hoorden het anker flink neerkomen. Het schuitje sloeg kort daarop met vluchtige slagen tegen den grond en het was heel goed, dat mijn luchtschipper kort te voren nog eens: ‘Beenen in de hoogte!’ riep.

Wij vielen diep in de mand, zoodat onze rug een weinig onzacht de wanden aanraakte, toen volgde een snel wederopstijgen, en herhaald trekken van den geketenden ballon, die door het anker met den grond was verbonden.

O. hield echter met de eene hand voortdurend de luchtklep open en men merkte zeer goed, dat de ballon aan kracht verloor, de stooten werden zwakker, hij bleef eensklaps op den grond liggen en kon nu door de toesnellende boeren worden vastgehouden.

Onze eerste vraag was: ‘Waar zijn wij?’ Toen wij dit wisten, maakte O. den ballon leeg, rolde hem ineen en pakte hem zorgvuldig in de mand. Ik had intusschen een boerenwagen opgespoord waarop wij nu, gevolgd door de talrijk opgekomen dorpsjeugd, naar het station konden rijden.

Zoo eindigde mijn eerste ballontocht. Dien avond moest ik de vrienden tracteeren en hun mijn avonturen vertellen. Onder hoerageroep deed ik mijn intocht als een overwinnaar en een held. Ik moest vertellen en weer vertellen en daar een gek meer kan vragen dan zeven wijzen kunnen beantwoorden, heb ik hun allerlei onmogelijke histories op den mouw gespeld. Zij wilden niet anders en wij hebben ons kostelijk geamuseerd.



illustratie
in de wolken.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken