Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1894 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1894Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.02 MB)

Scans (199.47 MB)

ebook (25.77 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1894

(1894)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 353]
[p. 353]


illustratie
over de hindernissen.


Wedrennen.
Met illustratiën.

Wat heeft aan de wedrennen die kolossale populariteit bezorgd, welke zij - zooal niet bij ons - dan toch in het buitenland genieten?

In Duitschland, Frankrijk, maar vooral Engeland, hebben de wedrennen de beteekenis van een nationaal belang. Bij ons echter hebben zij, ondanks de krachtige pogingen van eenige sportliefhebbers, het hart van ons volk niet kunnen verwarmen. Eenige jaren geleden scheen het of er meer belangstelling voor deze edele, hoewel gevaarlijke sport ging ontwaken, maar nu reeds is die belangstelling zeer geluwd. Er worden nog wel wedrennen gehouden, bijv. in Clingendaal, maar het is slechts een betrekkelijk klein aantal dat zich daarvoor interesseert, het groote publiek laten zij geheel koud. Niemand kent de namen der voornaamste paarden en van de lievelings-jockey's, niemand denkt er aan op hen te wedden dan de ingewijden en ook niemand grijpt vol vuur naar de courant om te zien wie er gewonnen heeft.

Om werkelijk vuur te zien ontgloeien voor wedrennen zou men naar Friesland moeten gaan, waar het rijden om de gouden zweep nog altijd een nationaal feest vormt. Doch aangezien deze wedrennen meer harddraverijen zijn met de chais, zullen wij er ons niet verder mede bezighouden. Wat wij hier onder wedrennen bedoelen is minder een volksvermaak dan een liefhebberij der hooge standen, waaraan echter ook de gegoede stand deelneemt, al is het dan maar van verre en nog eens herhalen wij onze vraag: Wat bezorgde hun die verbazende populariteit waarvan Epsom, Derby, Longchamps getuigen?

Is het belangstelling alleen in het schoone en snelle rijden, in de prachtige paarden en geoefende ruiters?

Men moet al een optimist van 't zuiverste water zijn om deze vraag met een volmondig ja te beantwoorden. Het kan wezen dat de grootste aantrekkelijkheid voor het meerendeel van het publiek bestaat in het interessante schouwspel van de wedrennen op zichzelf. In het gezicht van die wedstrijden, waarin man en paard - de twee edelste schepselen - vereenigd om de overwinning strijden, ligt zeker een eigenaardige tooverkracht, die alle zinnen van den toeschouwer in beslag neemt en hem in een koortsachtige opwinding doet verkeeren, onverschillig of hij al dan niet belang heeft bij het winnen of verliezen van een der renpaarden. Telkens, hoe dikwijls men ook zulk een wedren bijwoont, begint die spanning opnieuw en bij onze steeds

[pagina 354]
[p. 354]

naar nieuwe emoties zoekende medemenschen is dat reeds een waar buitenkansje, maar er komt nog meer bij. Elke toeschouwer interesseert zich, bewust of onbewust voor een paard, al reikt ook zijn kennis van renpaarden zoo heel ver niet. 't Is toch volstrekt niet noodig dat men bijzonder verstand moet hebben van dit soort sport; zaakkundigen zullen de finesses van het schouwspel natuurlijk veel beter kunnen waardeeren, maar zelfs aan oningewijden biedt het een eigenaardig genot. Onwillekeurig toch begint men met zijn vrienden te wedden op het een of andere paard. Of het dier dat eerst vóór is, al weet men er ook anders weinig van, zijn voorrang zal behouden is iets, wat zelfs den onverschilligste belang inboezemt. Hoeveel te meer zal het dus zijn wanneer men geldelijk belang heeft bij het winnen van een der dieren.

De wedrennen hebben vooral als weddingschappen zulk een groote - en laten wij het gerust zeggen, betreurenswaardige - beteekenis gekregen. Zoolang het een edelen wedstrijd gold om het behalen van den prijs of om de schoonheid van het schouwspel, kon niemand iets tegen wedrennen hebben, maar nu is het in 't buitenland ontaard in een - waarom zullen wij het ware woord niet noemen? - dobbelpartij.

De beroemde wedrennen van Derby, Epsom, Longchamps hebben aanleiding gegeven tot een dobbelen op groote schaal. En 't is zeker in ons volk wel te prijzen dat zulk soort van wedrennen geen vasten voet bij ons heeft kunnen krijgen, hoewel het er eenige jaren geleden, toen de wedrennen in Amsterdam op het terrein achter het Rijksmuseum in vollen gang waren wel het aanzien had of zij ook bij ons met al hun voor- en nadeelen het burgerrecht zouden verkrijgen.

Behalve deze aantrekkelijkheid van hoogst twijfelachtig gehalte, voegt zich onder de redenen voor belangstelling in de wedrennen nog de omstandigheid, dat zij een modevermaak zijn; voor de dames een gelegenheid haar mooie toiletten te vertoonen, te zien en gezien te worden, zichzelf in de eigenaardige sporttaal uit te drukken en daardoor eens iets nieuws te zeggen, haar vrienden een bewijs te geven van haar belangstelling, te flirten, te bewonderen en bewonderd te worden - deze dames brengen ook haar aandeel mee in het schitterende tooneel, dat vooral bij mooi weer een renbaan oplevert.

In Parijs wordt bij de ‘Courses de Longchamps’ over de modes van het voorjaar- en zomer-seizoen beslist; de groote confectionneurs vertoonen dan bij wijze van proefballon hun nieuw uitgevonden costumes. Daar wordt opgelet hoe de toongeefsters der elegante wereld getoiletteerd zijn; modisten van minderen rang doen er haar voordeel mede en na eenige dagen worden de toiletten van Longchamps door de mode-journalen over de geheele wereld verspreid. Maar niet alleen ijdelheid en winzucht liggen aan de wedrennen ten grondslag; zij hebben ook een edeler en ernstiger doel; voor de krijgskundigen der verschillende landen hebben zij een groote, practische beteekenis, want daardoor wordt het paardenras veel verbeterd.

Wie wil weten hoe het op zulke belangrijke wedrennen toegaat en hoe groot daar de spanning is, leze de volgende prachtige beschrijving van de ‘courses’ te St. Petersburg, door Tolstoï gegeven in zijn roman Anna Karenine, waar hij Alexis Wronsky en zijn merrie Frou-frou om de overwinning laat rennen:

‘Het veld der wedrennen, een ellips van vier wersten, strekte zich uit tegenover het voornaamste paviljoen en bood negen hindernissen aan; de rivier - een groote barrière tegenover het paviljoen - een droge greppel - een andere met water gevuld - een steile hoogte - een Iersch bankje (de moeilijkste hindernis), dat wil zeggen een dam, bedekt met takkebossen, waarachter een tweede greppel den ruiter dwong over twee hindernissen tegelijk te springen, op gevaar af, dit met den dood te bekoopen - na het bankje nog drie greppels, waarvan twee gevuld met water - en eindelijk het einddoel, vóór het paviljoen.

De ruiters zetten zich in slagorde in afwachting van het signaal, maar drie malen achtereen moest men opnieuw beginnen. De kolonel, die de wedrennen leidde, begon ongeduldig te worden - toen eindelijk, op het vierde bevel, de ruiters vertrokken.

Alle oogen, alle lorgnetten en binocles waren op hen gevestigd. En om hen beter te volgen, snelden de toeschouwers afzonderlijk of bij groepen naar de plaats vanwaar men ze kon zien. De ruiters verspreidden zich een weinig; uit de verte schenen zij naast elkander te rijden, maar de kleine afstanden, die hen scheidden, hadden nog hun waarde.

Frou-frou, opgewonden en al te zenuwachtig, verloor bij het begin terrein, maar Wronsky, terwijl hij haar tegenhield, kwam gemakkelijk twee of drie paardenlengten voor en werd spoedig slechts voorafgegaan door Gladiator, die haar met zijn geheele lengte overtrof en door de mooie Diana, aan hun aller hoofd, die den armen Koutzlof droeg, half dood van emotie.

Gedurende deze eerste minuten was Wronsky zichzelf evenmin als zijn paard meester.

Gladiator en Diana kwamen nader en snelden met een bijna gelijktijdigen sprong over de rivier. Frou-frou volgde hen zoo vlug als had zij vleugels. Op het oogenblik dat Wronsky zich tusschen hemel en aarde bevond, ontdekte hij onder de voeten van zijn paard Koutzloff met Diana, worstelend aan den anderen kant der rivier (hij had de teugels losgelaten na gesprongen te hebben en zijn paard was onder hem neergevallen). Wronsky hoorde deze bijzonderheden eerst later, hij zag slechts één ding, dat Frou-frou vasten voet kreeg op het lichaam van Diana, maar Frou-frou, een vallende kat gelijk, verhief zich al springend op haar rug en beenen en viel op den grond over het gevallen paard.

“Och, mijn liefje!” dacht Wronsky.

Voorbij de rivier kreeg hij geheel macht over zijn paard en hield het een weinig in met het plan over de groote barrière achter Mahaline te springen, dien hij slechts wilde voorbijgaan op de laatste vlakte van ongeveer tweehonderd sagenen, die vrij was van hindernissen.

Deze groote barrière verhief zich recht tegenover

[pagina 355]
[p. 355]

het groote paviljoen; de keizer zelf, het hof en een ontelbare menigte zag hen naderen.

Wronsky voelde dat al deze oogen op hem gevestigd waren, maar hij zag slechts de ooren van zijn paard, de aarde onder hem verdwijnend, den rug van Gladiator en zijn witte voeten in cadans tegen den grond slaande en altijd dienzelfden afstand vóór Frou-frou behoudend. Gladiator sprong bij de barrière, zwaaide zijn kort geknipte staart en verdween uit de oogen van Wronsky zonder de hindernis te hebben aangeraakt.

“Bravo!” riep een stem.

Op hetzelfde oogenblik gingen de planken der barrière als een bliksemstraal langs Wronsky voorbij, zijn paard sprong zonder van draf te veranderen, maar hij hoorde achter hem een gekraak. Frou-frou, op het gezicht van Gladiator aangehitst, had te vroeg gesprongen en tegen de barrière met haar achterhoeven geslagen; haar draf veranderde echter niet en Wronsky, wiens gelaat bespat was met modder, begreep dat de afstand niet verminderd was, daar hij voor hem het kruis van Gladiator ontdekte met zijn kort geknipten staart en zijn vlugge witte voeten.

Frou-frou scheen dezelfde gedachte te hebben als haar meester, want zonder er toe te zijn aangevuurd, vermeerderde zij onwillekeurig haar snelheid en kwam Mahaline nader, zich schuin richtend naar het koord dat Mahaline trouw volgde. Wronsky vroeg zich af, of men hem niet kon voorbijgaan aan den anderen kant van het spoor, toen Frou-frou, van voet veranderend, zelf die richting nam. Haar schouder, gebruind door het zweet, naderde den rug van Gladiator. Gedurende eenige seconden renden zij vlak naast elkander; maar om het koord te naderen, hitste Wronsky zijn paard aan en snel reed hij op de helling Mahaline voorbij, op wiens met slijk bedekt gelaat hij meende een glimlach te zien. Hoewel voorbijgereden, was hij nog vlak bij en Wronsky hoorde altijd dienzelfden regelmatigen galop en de haastige, maar volstrekt niet vermoeide ademhaling van diens paard.

De twee volgende hindernissen, de greppel en de barrière, reed men gemakkelijk voorbij, maar de draf en de adem van Gladiator kwamen nader. Wronsky zette Frou-frou aan en voelde vol vreugde dat zij gemakkelijk in snelheid toenam; het geluid van Gladiator's hoeven verwijderde zich.

Hij was het nu die aan het hoofd der renners ging, zooals hij had gewenscht: hij voelde zich zeker van de overwinning. Zijn aandoening, zijn vreugde, zijn liefde voor Frou-frou werden er door vermeerderd. Hij had willen omzien, maar hij durfde het hoofd niet wenden en trachtte zichzelf te kalmeeren en zijn paard niet oververmoeid te maken. Een enkele ernstige hindernis, de Iersche bank, bleef nog te overwinnen over; als hij die over was en hij steeds aan het hoofd bleef, zou zijn zegepraal onbetwist zijn. Hij en Frou-frou zagen de bank uit de verte en beide, paard en ruiter, voelden een oogenblik van aarzeling. Wronsky merkte deze aarzeling aan de ooren zijner merrie en hief reeds zijn karwarts op, toen hij bijtijds merkte dat zij reeds wist wat zij moest doen.

Het lieve dier nam haar aanloop, en de ruiter die dit voorzag, gaf zich over aan haar verkregen snelheid, die haar verre over de greppel bracht; toen nam zij haar loop weer aan op de maat, zonder inspanning, zonder van tred te veranderen.

“Bravo, Wronsky!” riepen de stemmen.

Hij wist dat zijn kameraden en vrienden bij de hindernis stonden en herkende de stemmen zonder iemand te zien.

“Mijn zoet diertje!” dacht hij van Frou-frou, terwijl hij luisterde naar hetgeen achter hem gebeurde. “Zij heeft gesprongen,” zeide hij bij zichzelf, toen hij den draf van Gladiator hoorde naderen.

Een laatste greppel bleef nog over; nauwelijks wijdde Wronsky er zijn aandacht aan, maar daar hij het eerst wilde aankomen, veel voor de anderen, begon hij zijn paard de sporen te geven. De merrie raakte uitgeput; haar hals en schouders waren vochtig, het zweet parelde op haar kop en ooren; haar ademhaling werd kort en hijgend. Hij wist echter dat zij zich krachtig genoeg voelde om de 200 sagenen af te loopen, die haar van het doel scheidden en merkte de versnelling van haar draf niet op dan doordat zij bijna den grond niet raakte.

De greppel was over, vóórdat hij 't wist. Frou-frou vloog als een vogel, meer dan zij sprong; maar op dit oogenblik voelde Wronsky vol ontzetting dat in plaats den gang te volgen van het paard toen hij weer in het zadel viel, zijn lichaam verkeerd was aangekomen, door een even onverklaarbare als onvergefelijke beweging. Hoe was dat gebeurd? Hij kon er zich geen rekenschap van geven, maar hij begreep dat iets vreeselijks hem overkwam; de vos van Mahaline ging hem als een bliksemstraal voorbij.

Wronsky raakte den grond met een voet, de merrie zakte op dien voet neer en hij had nauwelijks den tijd zich los te maken, toen zij geheel en al viel, pijnlijk hijgende en met haar fijnen, bezweeten hals nuttelooze pogingen doende om op te staan; zij lag ter aarde en spartelde als een gewonde vogel. Door de beweging die hij in het zadel had gemaakt, had Wronsky haar de ruggegraat gebroken, maar hij begreep eerst later zijn fout. Hij zag toen slechts één ding, dat Gladiator zich snel verwijderde en dat hij daar stond alleen, op den vochtigen grond, naast de neergestorte Frou-frou, die haar kop naar hem uitstrekte en hem met haar mooie oogen droevig aanstaarde.

Altijd nog zonder het te begrijpen trok hij aan den teugel. Het arme dier bewoog zich als een visch in het net en trachtte zich op haar voorpooten op te heffen; maar machteloos om op haar achterpooten te staan, viel zij sidderend op zijde. Wronsky, het gelaat bleek en verwrongen door toorn, gaf haar een schop in den buik om haar te dwingen op te staan; zij verroerde zich niet, wierp haar meester smeekende blikken toe en verborg haar bek in het zand.

“Mijn God!” zoo huilde Wronsky bijna, zijn hoofd in beide handen nemend, “wat heb ik gedaan!”

En de gedachte aan zijn verloren rit, aan zijn vernederende en onvergefelijke fout, aan het ongelukkige

[pagina 356]
[p. 356]

verpletterde dier, alles overstelpte hem tegelijk: “Wat heb ik gedaan?”

Men snelde naar hem toe, de chirurgijn en diens helper, zijn kameraden, iedereen! Tot zijn groote droefheid voelde hij zichzelf ongekwetst.

Het paard moest worden afgemaakt...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken