Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1895 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1895Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.59 MB)

Scans (191.79 MB)

ebook (24.01 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1895

(1895)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Amuletten en talismans.

Op geen gebied der wetenschap heeft het bijgeloof zich zulk een uitgebreide plaats veroverd als op dat der geneeskunde, want wij vinden dat onder alle natiën der oudheid zoowel als onder de onbeschaafde volksstammen van den tegenwoordigen tijd, de middelen tot genezing voor een groot gedeelte door tooverkracht of bijgeloof moeten werken.

Wij lezen dat onder de Chaldeërs ziekte beschouwd werd als veroorzaakt door duivels, die een menschelijk lichaam binnendrongen, hetzij door hun eigen wil of door dien van een machtigen toovenaar, en die alleen kon worden verdreven door betooveringen of formulieren en indien deze niet hielpen, bleef den patient niets over dan te sterven.

Het geloof dat zekere woorden, op de eene of andere stof geschreven en altijd door den persoon gedragen, dienden om de aanvallen dezer booze geesten te verdrijven, leidde tot het dragen van talismans, die van alle mogelijke soorten stof waren, als strepen stof, beschreven met kabalistische teekenen of woorden en kleine beelden van klei of steen.

Deze laatste werden dikwijls gevonden onder de drempels van de Assyrische paleizen, terwijl vele van de grootere beeldhouwwerken uit dien tijd ook tot de talismans behoorden. Zoo waren bij voorbeeld de gevleugelde stieren, geplaatst aan elke zijde van de ingangspoorten der paleizen, bestemd om een soort van Assyrischen beschermgeest voor te stellen en niet enkel tot ornamentatie.

Ook zegt Esarhaddon, omtrent 700 jaar v. Chr., na een beschrijving van het prachtige door hem gebouwde paleis:

‘Ik plaatste in zijn poorten stieren en kolossen, die zich volgens het hun opgedragen bevel tegen de boozen keerden; zij beschermen de voetstappen en zorgen dat er vrede zij op het pad des konings, hun schepper.’

Talismans in den vorm van cylinders met opschriften en zegels werden ook herhaaldelijk gevonden in Assyrische graven, gebonden aan de pols van den doode, terwijl de figuren van afschuwelijke monsters, in klei of brons, ondersteld werden de duivels, die zij verbeeldden, af te schrikken.

Het woord ‘talisman,’ dat nu in bijna elke Europeesche taal ingeburgerd is, komt van het Arabisch en beteekent een tooverspreuk, terwijl ‘amulet’ verbasterd is van Hamail, in het Arabisch, dat iets beteekent, bestemd om rondom den hals te hangen.

Talismans en amuletten zijn er in vele en verschillende soorten, als sterrenkundige met hemelsche of dierenriem-teekens, tooverachtige met kabalistische woorden, onbekende namen, wonderbare figuren, of het zijn spreuken geschreven op duurzaam materiaal of voorstellingen van dieren, in één woord, alles wat van heilzamen invloed kon zijn.

Onder de oude Egyptenaren werd de kever beschouwd alsof hij van bijzondere kracht was om oogziekten af te weren, en daarom herhaaldelijk op steenen gesneden en als amulet gedragen; de Egyptenaren droegen ook kleine cylinders met hierogliefen en figuren met opschriften, betrekking hebbende op de zegepraal van Osiris over al diens vijanden; een amulet van dit soort bevindt zich in het Louvre, het bestaat uit een stuk papyrus met het formulier er op geschreven.

Het geloof in de kracht der amuletten was algemeen onder de Joden, die edelgesteenten droegen, versierd met formulieren, of gouden en zilveren munten op het voorhoofd, om den hals en op het hart. In latere dagen werden gedenkcedels, waarop de Tien Geboden stonden gedragen om het hoofd of de armen gebruikt als amuletten, terwijl kleederen daarmede werden omzet om booze geesten te verdrijven.

De Joden hadden ook de gewoonte, geschreven verzen uit den Bijbel of den Talmud, of alleen maar de namen van engelen, geesten of duivels te dragen.

De Grieken en Romeinen van het klassieke tijdperk stelden groot vertrouwen in talismans en amuletten, onder de Grieken waren de Samothracische ringen het meest in waarde, of bordjes met kabalistische figuren van sterren, terwijl edelgesteenten van bijna iedere soort, halskettingen van schelpen, koraal en kleine godenbeeldjes vooral door kinderen werden gedragen als een bescherming tegen het kwade oog; diademen van metaal, kostbare steenen en vooral zwart koraal werden beschouwd als een bescherming tegen den booze, terwijl wij van beroemde mannen, als Alcibiades en Pericles, lezen, dat zij een sleutel in hun haar verborgen droegen, om het hart van onvermurwbare schoonen te openen.

Julius Cesar droeg altijd een amulet, die hem gegeven was door een Egyptischen priester; alleen op den nood-

[pagina 32]
[p. 32]

lottigen dag van zijn moord vergat hij die en liet ze te huis.

Augustus droeg een stuk zeehondenleder als een toovermiddel tegen geesten, terwijl Tiberius zich door een bloemenslinger tegen onweer beschermde. De Romeinen droegen ook als amuletten steenen wapentjes, eenvoudig in goud gezet, welke zij in de bijgeloovige tijden van het latere keizerrijk van verschillende barbaarsche natiën verkregen.

Onder de Angelsaksers werden juweelen hoog gehouden, daar men meende dat ziekten door hen werden genezen; van den opaal vertelde men dat zij den drager tegen vergift waarschuwde door van kleur te veranderen.

Vele van de eerste Christenen droegen amuletten met een visch versierd, als een zinnebeeld van den Heiland en stukjes van het ware kruis voor hetzelfde doel. Zoozeer nam het gebruik van amuletten toe dat in de 4de eeuw na Chr. de Synode van Laodicca er een eind aan moest maken.

Gedurende de Middeleeuwen was de kennis van de kracht der amuletten, talismans en andere toovervoorwerpen even onontbeerlijk voor iemand, die de heelkunde beoefende als het voor de geneeskundigen onder de wilde stammen heden ten dage is.

De oude Galliërs waren vooral zeer gehecht aan amuletten van verschillende vormen en de graven in het Departement van Marne, die tot het steenen tijdperk behooren, hebben vele voorwerpen opgeleverd, die ongetwijfeld deze bestemming hadden, bijv. stukken schedelbeen, met een gat doorboord om op te hangen; de menschelijke schedel werd ondersteld zeer goede eigenschappen te bezitten en tot het einde der 17de eeuw werd hij beschouwd als bijzonder geneeskrachtig in alle ziektegevallen van het hoofd.

Amber werd voor zeer geluk-aanbrengend aangezien door alle bijgeloovige volken der Oudheid, ook was dit het geval met kleine stukjes van de huid der zeedieren, hetgeen zonder twijfel de oorsprong was van de koralen halskettingen door kinderen gedragen, en die behalve als sieraad ook als amuletten dienst doen.

In eenige streken van Italië dragen de kinderen nu nog stukken varkenshuid om hun nek ten einde hen tegen het booze oog te vrijwaren terwijl vele planten voor hetzelfde doel worden nuttig geacht.

In sommige streken van Griekenland zenden peetouders hun peetkinderen een muts, in welks voering een klein stukje ui genaaid is. Deze gewoonte schijnt nog van de Oudheid afkomstig toen uien als een toovermiddel in hoog aanzien stonden. Mercurius moet het gebruikt hebben als een beschermmiddel tegen de kunsten van Circe.

De Baskanos of het kwade oog heette op verschillende manier te kunnen werken, door een blik, een ademtocht; door te veel een voorwerp te prijzen benadeelde men het. Van sommige menschen dacht men zelfs dat zij zich zelf konden betooveren en dan wegkwijnen als Narcissus; kinderen en mooie vrouwen hadden, naar men meende, het meest amuletten noodig om zich daartegen te beschermen.

Plutarchus geeft een lange beschrijving van dit zonderlinge bijgeloof en zegt dat volgens Phylarchus, een volk van Pontus, Thybriërs genaamd, volwassen menschen zoowel als kinderen vernietigden door hun blik, hun stem of hun adem, maar zelfs in die dagen ontging deze dwaasheid den algemeenen spot niet, want hij vertelt ons dat toen Pericles op het punt was te sterven eenige vrouwen een amulet om zijn hals hingen, hetgeen zooals Plutarchus opmerkt, een teeken was dat Pericles niet bij zijn verstand was, daar hij anders nooit zulk een bijgeloof zou hebben toegestaan.

Dieren, voornamelijk paarden, houdt men in het Oosten voor bijzonder vatbaar voor het booze oog en zij werden daarom door amuletten om hun halzen of ruggen daartegen beschermd. Ongetwijfeld zijn de vossenharen en het vossenvel, waarmede paarden zoo dikwijls in Zwitserland en Italië worden versierd, overblijfselen van dit bijgeloof, terwijl dieren die onheil aanbrengen, als haviken of uilen, buiten de staldeur worden gespijkerd om ziekten te verdrijven.

Koeien moeten in Schotland ook onderhevig zijn aan betoovering en nu nog zegt men dat melk zeer spoedig behekst kan worden, hoewel het feit gemakkelijk aan het licht kan worden gebracht door den prozaïschen lactometer.

In Bosnië worden talismans nog veel gezocht; het meest de cornalijnen met hierogliefen. Deze worden vooral onfeilbaar geacht tegen huidziekten. Wij gelooven dat een stuk witte zeep nog beter zal werken, maar dit tusschen twee haakjes.

De Bosniërs dragen ook om hen te vrijwaren tegen het booze oog amuletten, van alles gemaakt, als vogelklauwen, herten, gesneden dierenfiguren; het geloof in toovermiddelen is in dit land algemeen en Christenen en Muzelmannen koopen zonder onderscheid zegelringen met verzen van den Koran en kabalistische teekenen als een voorbehoedmiddel tegen tooverkunsten. Afrika is het ware vaderland van de amulet, daar Hadschai of Grigri genaamd, en de wilde stammen versieren zich op een belachelijke manier met alle soorten van waardelooze artikelen als een beschermmiddel tegen de zoo zeer gevreesde machten van den booze; op de zeekust neemt de amulet over het algemeen den vorm aan van een vischgraat als de vangst bijzonder gunstig is geweest.

De Nubiërs evenals de echte Arabieren dragen kleine lederen zakken om hun hals, die verzen van den Koran bevatten, en hangen ze aan hun paarden en ezels en aan de deuren hunner huizen om zich voor brand te behoeden.

Belachelijk als al deze dingen ons schijnen, zoo moeten wij ons niet te veel boven hen verheven achten, zoolang wij nog vertrouwen stellen in het dragen van paardenhoeven, varkentjes en andere dergelijke voorwerpen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken