Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1895 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1895Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.59 MB)

Scans (191.79 MB)

ebook (24.01 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1895

(1895)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Toen en nu.

II.
De Hofkapel. - Archiefbewaarplaats van ‘Binnenlandsche Zaken’ in den Haag.

Ten behoeve van het Haagsch Gemeente-museum werd aangekocht van den thans ongeveer 83-jarigen kunstschilder C.J. Behr, een zeer goede afbeelding van de Hofkapel, voorstellende die kerk zooals zij van binnen er uitzag, toen zij nog diende voor den Roomsch-Katholieken eeredienst, tusschen de jaren 1870 en 1875.

Die kerk heeft een heele geschiedenis, wel waard om mede te deelen, vooral wijl ze in 1879 werd afgebroken, en zij dus hare vroegere beteekenis geheel heeft verloren, daar op het terrein een nieuw gebouw werd gezet, dat thans dient voor 't archief en de gedeeltelijke administratie van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken.

Haasten wij ons er echter bij te voegen, dat de bouwmeester zoo verstandig is geweest, om in verband me

[pagina 295]
[p. 295]

de aangrenzende gebouwen, den ouden bouwstijl in eere te houden.

Toen eenmaal Graaf Willem II, Roomsch koning, zijn Hof hield in den Haag, en daartoe ‘die scone hoge sale’ - de tegenwoordig zoo deerlijk misvormde ridderzaal - deed ontwerpen en bouwen, (welke bouw voltooid werd door zijn vorstelijken zoon Graaf Floris V), was het zeer begrijpelijk, dat een kapel aan de vorstelijke woning werd toegevoegd.

Ongetwijfeld was die kapel, wat haar eersten vorm betreft, een klein, onaanzienlijk gebouwtje. Het grensde niet, zooals de latere kerk, aan den Hofvijver, maar liet ruimte over, om aan die zijde in 1369 het kapittelhuis te bouwen, dat later aan de kapel werd getrokken.

Een eerwaardige lindeboom spreidde zijn dicht gebladerte over het eenvoudige dak, en deed de kapel, gewijd aan Onze Lieve Vrouwe, schuil gaan in zijn schaduw. In ‘die Haghe’ was zij bekend als Maria-ten-Hove, of Maria-ter-Haghe.

Zij stond door een galerij of gang in verbinding met de vertrekken der Grafelijke familie, die in de kerk eigen bidkapellen had.

Nederig van oorsprong won de kapel allengs in aanzien en luister, zoo zelfs, dat zij reeds in 1352 van een orgel was voorzien, en tot in 1566 herhaaldelijk hernieuwingen onderging.

Gewichtige godsdienstige plechtigheden vonden er plaats. Zoo o.a. in 1418, toen er, in tegenwoordigheid van een stoet van edele Heeren en Vrouwen, het huwelijk ingezegend werd van de bijkans zeventienjarige Landsvrouwe Jacoba van Beijeren, met haar neef Hertog Jan van Brabant.

De zijmuren van de kapel, verdeeld in een vijftal vakken, hadden elk vier groote, met geschilderd glas gedichte ramen, terwijl in den Westgevel een groot raam aanwezig was, met de beeltenis van Karel den Stouten; het houten koepelplafond was beschilderd.

Aan de kapel was een eigen mannenkoor verbonden, bestaande uit den koster en zeven zangers, gekleed in groen laken met wit, later met rood en wit gevoerd.

Reeds in 1371 had de kapel een toren met klok, en aan de noordzijde een achtkant traptorentje, de wendelsteen genaamd. Die toren werd later vervangen door een op het dak geplaatst zeskant houten klokkentorentje, welks stijlen met wapenschilden versierd waren.

De kapel bezat, volgens een inventaris van 1512 eene kleine bibliotheek; enkele boeken waren, naar middeleeuwsch gebruik, met vertinde ijzeren kettinkjes aan de kasten of lezenaars bevestigd.

Na de hervorming werd de kapel in 1580 aan den Roomsch-Katholieken eeredienst onttrokken, en ingericht voor dien der Protestanten.

Nadat de weduwe van Prins Willem I, Louise de Coligny, zich metterwoon in den Haag had gevestigd, en het huis van Gout, thans het Koninklijk Paleis, in het Noordeinde betrok, werd er in het Fransch gepreekt, waardoor de Hofkapel voortaan Fransche Kerk werd genoemd.

In 1594, door het bijtrekken der zijkapellen vergroot, brandde zij den 2en Februari 1644 geheel af en werd door de Rekenkamer der Domeinen herbouwd. Van dien bouw is nog een gedeelte eiken bekapping over, overdekkende de afdeelingsvertrekken der 1e Kamer.

Onder Koning Lodewijk werd de kerk, welke in 1668 en in 1769 belangrijke veranderingen had ondergaan, weder voor den Roomsch-Katholieken eeredienst ingericht, en toen gewijd aan Jacobus den Meerderen. De Waalsche Gemeente moest toen de kapel ontruimen, doch ontving eene schadeloossting van f 60.000 en een nieuw orgel. Van dien tijd dagteekent hare kerk in het Noordeinde.

In 1875 werd de kerk door het Rijk van de Roomsch-Katholieke Gemeente teruggekocht voor f 55.200, waarna in 1879 met de afbraak werd aangevangen. De kerk was toen, zooals zij op de schilderij van Behr is voorgesteld, en maakte indruk door haar vrij hooge bekoepeling, hare twee schepen en de breede galerijen, waardoor ruimte was voor 1200 personen.

Den 9en Juni 1879 had een indrukwekkende arbeid in de kerk plaats. De grafkelders werden geopend en van de daarin aanwezige lijkkisten en haar inhoud aanteekeningen gehouden.

Een nauwkeurig verslag werd van die zaak opgemaakt door Mr. D. Veegens, ook afgedrukt in diens belangrijke ‘Historische Studieën’.

Aan het feit zelf wordt herinnerd door een hardsteenen gedenksteen, die den 31en Maart van het jaar 1880 in den zuidelijken buitenmuur van de gang of galerij, bezijden de voormalige Hofkapel, is gemetseld, en waarop men leest: De voormalige Hofkapel in 1879 verbouwd. - In de kelders dezer kapel zijn de grafsteden van Graven en Gravinnen van Holland, en werd het lijk van Johan van Oldenbarneveld den 14 Mei 1619 bijgezet.’

Van de aloude Hofkapel was echter, toen zij in Mei 1879 werd afgebroken, weinig meer overgebleven dan eenig muurwerk.

Hare uit het midden der 15e eeuw dagteekenende groote west- en zijgevelramen met hun maaswerk, waren sedert lang reeds uitgebroken, of, ten behoeve van de tegen de kapel gedane aanbouwingen, meerendeels dichtgemetseld; de altaren en het prachtig oxaal waren in de troebele tijden, na 1566, reeds weggenomen of vernield; de sacristie, het 8-kant uitgebouwd traptorentje, en het elegante daktorentje waren evenzeer verdwenen. Het laatst genoemd torentje was vervangen door een achtkant renaissance-koepeltje, terwijl de oude bid- en gedachteniskapellen langs de vijverzijde, tegen de kerk aangebouwd, op het laatst der 16e eeuw, ten behoeve van den Protestantschen eeredienst, vervangen waren door een tweede schip, evenwijdig met het oude.

Vijf halfrond gesloten ramen dienden ter verlichting van dat tweede schip, in welks bekapping met omgaande dakschilden, een gepleisterd koepelplafond was aangebracht, gedeeltelijk nog aanwezig.

[pagina 296]
[p. 296]


illustratie

Avond.
 
Bleeke rozen strooit de dag,
 
Als een groet aan bosch en beek.
 
Nog een zachte vleugelslag,
 
En het aardrijk zinkt in droom.
 
Daar klinkt verre een laatste groet
 
Van het lievend vooglenpaar,
 
En de Nacht, met stillen voet,
 
Wandelt door zijn slapend rijk.
[pagina 297]
[p. 297]

Dat alles is verdwenen. De glorie en de glans der Godgewijde kapel en kerk is ondergegaan in een massa duf en muf papier, waarvan de waarde eerst later zal worden gevoeld, wanneer die oude bescheiden dienen zullen om geschiedenis te schrijven uit de bronnen.

A.J.S.v.R.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken