Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1895 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1895Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.59 MB)

Scans (191.79 MB)

ebook (24.01 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1895

(1895)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoelang duurt de steenkolenvoorraad der Europeesche staten?

Aangespoord door een voordracht, die professor A. Riedler op het vijfde Algemeen Mijnwerkerscongres te Berlijn gehouden heeft, stelde de ‘Geheimer Bergrath’ (geheimraad voor het mijnwezen) R. Nasse een poging in 't werk om de vraag te beantwoorden: wanneer kan de voorraad steenkolen der Midden-Europeesche Staten uitgeput zijn?

Professor Riedler had namelijk in zijne voordracht de beweringen omtrent eene ‘nieuwe aera, door de electriciteit in verbinding met de waterkrachten te scheppen, en waarin de stoom voorgoed op nonactiviteit gesteld zal worden’, wederlegd, - en aangetoond, dat volgens onze tegenwoordige kennis en ervaring de stoom als krachtmiddel door geen ander krachtmiddel ‘van zijne allesbeheerschende hoogte’ afgeworpen zal worden.

Tot zijne voortbrenging heeft de stoom behoefte aan steenkool. In den grond der zaak beschouwd, is het derhalve de steenkool, die, gelijk prof. Riedler zegt, als kracht- en krachtverdeelingsmiddel op den huidigen dag, in verband met de moderne verkeersmiddelen, bovenaan staat en al onze economische toestanden beheerscht.

Maar aangezien de duur dezer heerschappij bedreigd wordt door de mogelijkheid, of liever zekerheid, der toekomstige uitputting van de steenkoolvoorraden der aarde, verdient de reeds dikwijls behandelde vraag naar het tijdstip, waarop de minerale brandstoffen, en met name de steenkolen, verbruikt zullen zijn, en welke landen dan het eerst door die uitputting getroffen zullen worden, nog altijd de grootst mogelijke aandacht en belangstelling.

Wanneer men deze vraag nader onder de oogen wil zien, moet men eerst de aanwezige voorraden steenkolen zoo nauwkeurig mogelijk vaststellen. Daarbij kan er natuurlijk slechts sprake zijn van die voorraden, welker exploitatie technisch mogelijk en economisch loonend schijnt. Uit eerstgenoemd oogpunt komt vooral de dieptein aanmerking, tot waarop een geregelde uitgraving der steenkolenlagen mogelijk is, - en uit laatstgenoemd oogpunt de geringste wijdte der laag, die nog de moeite van het uitgraven waard is.

Bovendien moet men, ook bij de binnen deze grenzen beschikbare hoeveelheid kolen, rekenen op verliezen, die deels bij de exploitatie onvermijdelijk zijn, deels door de plaatselijke toestanden veroorzaakt worden.

Ten opzichte van de diepte, waarop nog eene geregelde exploitatie kan plaats vinden, levert de toenemende aardwarmte binnen een zekere grens moeilijkheden op, die zich met onze tegenwoordige hulpmiddelen niet laten overwinnen. Met het oog daarop meent Nasse de mogelijkheid van exploitatie der steenkolen op meer dan 1200 meter diepte over 't algemeen in twijfel te moeten trekken.

De geringste wijdte, waarbij steenkolenlagen nog loonend uitgegraven kunnen worden, wisselt in de onderscheidene landen tusschen 40 centimeter en 1.5 meter. Deze in 't oog loopende verschillen zullen zich in de toekomst, bij het intredend kolengebrek, meer en meer vereffenen.

De groote moeilijkheden, die, bij de raming der als exploitabel te beschouwen kolenmassa's, het verkrijgen van eenigermate bruikbare resultaten in den weg staan, en de geringe waarde van onbetrouwbare resultaten, zijn blijkbaar de reden, waarom de schatting der kolenvoorraden slechts in zeer weinige der bij de steenkolenproductie in aanmerking komende landen ondernomen is geworden. Er valt echter niet aan te twijfelen, dat er berekeningen in de aangegeven richting, zoo nauwkeurig als het thans slechts mogelijk is, gemaakt moeten worden, opdat onze nakomelingen de noodige gegevens aanwezig vinden, die hun de gewichtige eindconclusiën omtrent de uitputting der kolenvoorraden vergemakkelijken.

In geheel Duitschland werden gemiddeld in den loop der jaren 1889, 1890 en 1891 circa 70 millioen ton

[pagina 352]
[p. 352]

steenkolen en circa 19 millioen ton bruinkolen geproduceerd. Krachtens de bovenvermelde veronderstellingen nopens de technisch mogelijke en economisch loonende exploitatie, bedragen de kolenvoorraden van Duitschland 109 milliard ton steenkolen en 5 milliard ton bruinkolen (met de brandwaarde van circa 3 millard ton steenkolen). Zelfs met het oog op de voortdurende toeneming der exploitatie, zullen deze voorraden in circa 1000 jaren nog niet uitgeput zijn.

In Groot-Brittannië en Ierland bedroeg de steenkolen-exploitatie in het jaar 1890 ongeveer 182 millioen Engelsche ton, en de voorraden dezer landen worden op nagenoeg 200 milliard Engelsche ton geschat.

In Frankrijk werden in het jaar 1890 circa 25½ millioen ton steenkolen geproduceerd, en de daar aanwezige voorraad wordt geraamd op omstreeks 18 milliard ton.

De steenkoolproductie in België bereikte in het jaar 1890 het cijfer van ongeveer 20 millioen ton, en de beschikbare voorraad zal er nagenoeg 16 milliard ton bedragen.

In Oostenrijk-Hongarije werden in het jaar 1890 circa 10 millioen ton steenkolen en circa 18 millioen ton bruinkolen geproduceerd (de grootste bruinkool-productie der wereld). De kolenvoorraden worden op omstreeks 17 milliard ton geschat.

In Europeesch Rusland werden in het jaar 1890 globaal 6 millioen ton steenkolen en 118,000 ton bruinkolen uit de mijnen gewonnen. De aanwezige voorraad kolen is op gemiddeld 30 milliard ton geschat.

Er behoeft geen twijfel over te bestaan, dat de Russische steenkolen, wegens de reusachtige uitgestrektheid van het Czarenrijk, voor de behoeften der Westelijke Staten van Europa in de toekomst niet in aanmerking zullen komen.

De betrekkelijk onbeduidende kolenvoorraden in ons land, Spanje, Zweden en Italië, met eene totaalproductie van nagenoeg 1,700,000 ton, kunnen óók buiten aanmerking blijven.

De uitputting der kolenvoorraden, of het merkbaar naderen van dit tijdstip, zou zich eerst in Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk en België over omstreeks 500 jaren, daarna in Groot-Brittannië en ten laatste in Duitschland - daar misschien eerst over 800 à 1000 jaren - kunnen doen gevoelen.

Neemt men aan, dat de kolenproductie der Midden-Europeesche Staten in 't geheel tegen de helft der volgende eeuw tot globaal 500 millioen ton zal stijgen, en alsdan, behoudens aanvulling der vermindering van het eene land met de vermeerdering van het andere, op deze hoogte blijven zal, - dan zou na 670 jaren, van 1890 af gerekend, de kolenvoorraad van Midden-Europa uitgeput zijn.

De aan het hoofd dezer regelen gestelde vraag is nu beantwoord; maar het zal hier wellicht niet misplaatst zijn, er ook een paar woorden over den kolenrijkdom der Staten buiten Europa aan toe te voegen.

De kolenvoorraden van Noord-Amerika bedragen volgens de algemeene ramingen 684 milliard metrieke tonnen, en de productie over het jaar 1890 bereikte het cijfer van 132 millioen ton. Doch met het oog op de vermoedelijke toeneming der bevolking, en van hare behoefte aan kolen, kunnen deze kolossale kolenvoorraden ook al niet veel langer duren dan de Europeesche.

Ook in Azië en Australië bevinden zich reeds groote kolenvelden in exploitatie; daarentegen heeft de kolenproductie in Afrika nog geen beteekenis verkregen.

De steenkolenproductie der geheele aarde bedraagt in die landen, waaruit men vertrouwbare opgaven heeft, 444 millioen ton, en is voor de overige landen op ongeveer 66 millioen ton begroot, zoodat de totale productie per jaar het cijfer van 500 millioen ton bereikt.

Om zich van deze reusachtige massa eenig begrip te vormen, denke men zich die - zooals Frans Büttgenbach voorstelt - in waggons van elk 200 centenaars geladen. Dan zou zulk een trein, in één lijn opgesteld, den equator onzer aarde omspannen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken