Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1896 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1896
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1896Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1896

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.81 MB)

Scans (176.86 MB)

ebook (23.30 MB)

XML (1.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1896

(1896)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Theophraste Renaudot,
de eerste Journalist.

Van de wording en de ontwikkeling van het dagbladwezen is men na veel onderzoek eenigermate op de hoogte geraakt, maar de geschiedenis van hen, die door hunne persoonlijkheid aan de courant haar individueel karakter hebben gegeven, die uit bladen, welke slechts eene droge opsomming van feiten en berichten gaven, organen van politieke, sociale en literarische meeningen en beginselen te voorschijn hebben geroepen - de geschiedenis der journalisten dus, is nog nimmer geboekt. Klaarblijkelijk stelde men in den aanvang der 17de eeuw, den tijd waarop de couranten voor het eerst in grooter getale begonnen te verschijnen, nog niet die eischen aan de dagbladpers als heden, daargelaten dat men aan de berichten, die er in vervat waren, en aan welker verspreiding men nog geen stoom en electriciteit had weten dienstbaar te maken, ook niet die waarde kon hechten. De bladen vergenoegden er zich mee slechts mededeeling van de berichten te maken, zonder zich aan de bijzondere beteekenis dier berichten gelegen te laten liggen, zonder ze van het een of andere standpunt uit te beoordeelen, zonder dus de oogmerken en de richting van de een of andere partij te verdedigen. De personen, die aan het hoofd van zulke bladen stonden, hadden een geheel andere opvatting van hunne taak dan de redacteuren der moderne nieuwsbladen; zijzelve, zoowel als hunne medewerkers, geleken op niets zoo weinig als op journalisten.

[pagina 38]
[p. 38]

Deze traden eerst op toen het er op aan begon te komen politieke partijen door middel van de pers te steunen, ideeën, zoowel politieke als sociale, te populariseeren en ze zoodoende veld te doen winnen en de menigte te beschaven en te onderrichten.

De eerste dagbladleider, die zijn publicistischen werkkring in dien zin opvatte, was een Fransch geneesheer, Theophraste Renaudot, uit wiens leven en werken wij hier eenige bijzonderheden willen meedeelen. Ware het niet dat voor korten tijd zijn naam en de herinneringen, er aan verbonden, aan de vergetelheid waren onttrokken, dan zou hem hetzelfde lot zijner collega's te beurt zijn gevallen en Renaudot was een onbekend man gebleven. Niet lang geleden echter hebben zijne landgenooten, ter eere van den eersten journalist, zooals men hem wel noemen mag, te Parijs een gedenkteeken opgericht, terwijl hij tevens een biograaf heeft gevonden, die zich met liefde aan de taak, zijn leven te beschrijven, heeft gewijd.

Theophraste Renaudot werd in 1586 in de stad Loudan in het zuiden van Frankrijk, uit Protestantsche ouders geboren. Nadat zijne schooljaren voorbij waren studeerde hij te Montpellier in de medicijnen en zette zich na een kort verblijf in het buitenland in zijn geboorteplaats als geneesheer neder. Het duurde niet lang of hij was algemeen bekend, daar hij niet slechts als arts werkzaam was, maar zich ook als menschenvriend en weldoener van armen en onvermogenden liet kennen. In dien tijd had men behoefte aan personen, die zich aan het heil der menschheid wijdden, want het eens zoo bloeiende Frankrijk was door burger- en godsdienstoorlogen verarmd en onbevolkt, en de regeering onder den jongen Lodewijk XIII had alle reden om naar mannen uit te zien, die in de leniging der sociale ellende hun levenstaak zagen. De capucijner Leclerc du Tremblay, de ‘grijze Eminentie’ bijgenaamd, stelde veel belang in Dr. Renaudot's werken en bracht hem met den kardinaal de Richelieu in kennis. Zoodra deze in het jaar 1624 de voornaamste persoon in Frankrijk geworden was, riep hij Renaudot naar Parijs, benoemde hem tot algemeen hoofd van het armbestuur en verleende hem op velerlei gebied een bijna onbeperkte volmacht. Hier in de hoofdstad was al de armoede en de ellende van het land geconcentreerd. Renaudot ontwikkelde een koortsachtige werkkracht; hij stichtte terstond een bureau van informatiën, waar ieder, die werk zocht, aanwijzingen kon krijgen, waardoor alle vragen en aanbiedingen onder officieele controle gebracht werden, benevens een soort polikliniek voor behoeftige zieken, waar kosteloos geneeskundige behandeling verleend en geneesmiddelen verstrekt werden. Door deze twee inrichtingen werd Renaudot de meest populaire man in de hoofdstad. Steeds er op uit zooveel mogelijk te raden, te helpen en zijne krachten dienstbaar te maken aan het algemeene nut, was het geen wonder dat hij zich die populariteit benutte door het stichten van een courant - een courant in de moderne beteekenis van het woord, geen blad dat slechts bloote feiten ten beste zou geven.

Ook hierbij werd hij wederom door Richelieu gesteund, die, nadat hij den vijanden zijner centralistische politiek den kop had ingedrukt, een middel noodig had, zich tegen de vele schimpscheuten en aantijgingen, welke hem in vlugschriften naar het hoofd werden geslingerd, te verdedigen.

Den 30sten Mei 1631 verscheen deze courant, de ‘Gazette’ genaamd, een weekblad, dat iederen Zaterdag verscheen. Wat den vorm betreft, onderscheidde het zich zeer weinig van de vele andere bladen welke in Engeland, in Italië en ook reeds in Duitschland in grooten getale verschenen. Maar in den inhoud viel een beduidend verschil waar te nemen. Renaudot vergenoegde zich niet met eenvoudig melding te maken van wat er gebeurd was; hij voorzag de nieuwstijdingen van ophelderende commentaren, waardoor zijn blad kleur kreeg, waardoor het duidelijk werd, met welke partij hij het eens was en waardoor hij den lezer vóór of tegen een zaak trachtte in te nemen.

Richelieu was de ijverigste medewerker van de ‘Gazette’ en zooveel bekwaamheid als hij op politiek gebied aan den dag legde, zooveel meesterschap bezat hij ook over de pen. Zelfs haalde hij zijn koning over om als medewerker op te treden. Onder eigenaardige omstandigheden heeft Renaudot dit zelf moeten getuigen. Toen Richelieu gestorven was, beweerden Renaudot's vijanden dat hij in een in 1633 in de ‘Gazette’ verschenen artikel over een komplot tusschen verwanten der koningin en het buitenland scherpe toespelingen op de medeplichtigheid der regentes had gemaakt. Renaudot bewees dat het artikel van de hand des konings zelven was. En nog slechts kort geleden zijn er in de nationale bibliotheek te Parijs een reeks manuscripten gevonden, die door de ‘Gazette’ gedrukt en door den koning geschreven en gesteld zijn. Meestal waren het verhandelingen over krijgsberichten of brieven over diplomatische aangelegenheden, die door de ‘Gazette’ werden gepubliceerd, maar niet voordat Renaudot ze van passende commentaren in den geest van Richelieu's politiek voorzien had.

Wel was Renaudot dus in zekeren zin het werktuig van Richelieu en van zijn koning. Het was echter zijn patriotisme dat hem dreef zich op deze wijze geheel ter beschikking te stellen van den kardinaal, den machtigen reorganisator van zijn vaderland. Frankrijk had zulk een machtige hand noodig om de binnen- en buitenlandsche vijanden te beheerschen, en aan de door Richelieu ingevoerde centralisatie heeft 't het te danken, dat het niet verbrokkeld en versnipperd, een gemakkelijke buit voor Spanje geworden is.

Persoonlijke belangen hebben Renaudot verder niet met Richelieu verbonden; volgens zijne vijanden is hij arm gestorven. Want vijanden heeft hij gehad, de eerste journalist, zoowel waar hij als geneesheer en weldoener der menschheid optrad, als waar hij als schrijver over politieke aangelegenheden of vriend van den machtigen kardinaal werkzaam was. Als geneesheer toonde hij eene sterke neiging om de oude, ingewortelde begrippen en methoden der medische wetenschap over-

[pagina 39]
[p. 39]

boord te gooien en zich de nieuwe denkwijzen en de ontdekkingen, welke de tijd. waarin hij leefde, hem bracht (de quinine, de ontdekking over den bloedsomloop) ten nutte te maken. Hierbij had hij echter te kampen met de vooroordeelen der Parijsche Universiteit, waaraan Molière de beste typen, die in zijne comediën voorkomen, ontleend heeft. Processen, vijandelijke en bittere bejegeningen heeft de eerste journalist niet kunnen ontloopen; maar zijne ‘Gazette’ is ongedeerd blijven bestaan en verschijnt thans nog als de ‘Gazette de France’. Renaudot stierf den 25sten October 1653.

De redenen waarom hij vijanden gehad heeft, strekten Renaudot dus niet tot oneer. En de veelzijdigheid zijner talenten, de belangeloosheid zijner handelingen en het warme patriotisme, dat hem kenmerkte, maken dezen eersten journalist tot een veel te merkwaardige en krachtige figuur om in den nacht der vergetelheid te blijven rusten, tot een man, die de aandacht verdient, welke thans na zóóvele jaren opnieuw op hem gevestigd is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken