Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1896 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1896
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1896Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1896

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.81 MB)

Scans (176.86 MB)

ebook (23.30 MB)

XML (1.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1896

(1896)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 193]
[p. 193]


illustratie
corsika.


Corsika!
Met illustratiën.

Corsika!

Steil en somber omhoogstijgende bergspitsen, loodrecht en verbrokkeld neerstortende rotswanden, waartegen de branding der zee woedend bruist, terwijl zij binnen in de bochten vreedzaam blauwt!

Juist zoo stelt men zich het door water omspoelde eiland voor, waarop de bloedwraak nog steeds heerscht, het ‘Oog om oog, tand om tand!’, en om het ons in beeld te brengen, is het eerste voorwerp, dat ons na het betreden der haventrap aangeboden wordt, een mes met het inschrift: ‘Vendetta Corse’. Van nabij bekeken is het echter doodeenvoudig een vouwbeen, dat de reizigers mede nemen als ricordo.

Sedert Corsika, of eigenlijk alleen Ajaccio, een winterverblijfplaats geworden is voor borstlijders, verheugt het zich in een levendiger verkeer met het vasteland, en de stille, slapende stad met haar witte huizen en groene tuinen heeft groote hotels gekregen, die zich op de hoofdpleinen verheffen.

De haven van Ajaccio is een diepe, natuurlijke bocht, waartegen de stad met haar forten, langzaam de hoogte opstijgend, gebouwd is. - Zij moet door Genueezen zijn gesticht.

Bij den ingang der golf liggen de ‘Isles sanguinaires’ als rondgestrooid over de zilverblauwe oppervlakte der zee.

Aan deze westkust heeft Corsika nog verscheiden bochten, de schoonste daaronder is de golf van Sagone - woeste rotsmassa's springen overal te voorschijn, bespoeld door witte schuimkammen.

Wij zijn er nu eenmaal aan gewoon ons het land der Corsikanen als bijzonder wild voor te stellen - iets van een oerwoud stelt men zich voor - dat komt nog van de beschrijvingen der ouden. Ook stijgen reeds uit de verte de drie ontzagwekkende bergen - Monte Rotondo, d'Oro en Enito - omhoog en lijken nog eens zoo reusachtig op de smalle strook lands, die met bergribben doortrokken is.

[pagina 194]
[p. 194]

Maar ook het wilde karakter van het landschap gaat bij nadere beschouwing verloren. Wij zien hier een verbazend rijken plantengroei. De wijnstok is tot hoog op de rotswanden aangeplant, waar men nog maar eenigszins aarde kon aanbrengen. De olijfboom groeit hier in rijken overvloed, evenals de vijg; de cypres teekent zich af tegen de blauwe lucht, de laurier groent en de oranjebloesem geurt; rijke velden strekken zich uit, en bloemen schitteren met hun bonte kleuren langs de bloeiende hagen, als nieuwsgierige, vroolijke oogen.

Men ziet dadelijk dat hier niet alleen het stilet, dat de mannen aan den gordel dragen, wordt gezwaaid, maar ook dat vlijtige handen ploeg en hakbijl krachtig hanteeren.

De wegen, die zich in goeden toestand bevinden, zijn overal levendig en vroolijk; hier draven zwaarbepakte, geduldige ezels, daar rijdt men op paarden, hier ontmoeten elkander zwaar beladen wagens en karren - men roept elkander toe, men doet vragen over en weer, maar geen liedjes, geen fluiten bij het werk, geen vroolijke volksfeesten, dat schijnen de Corsikanen niet te kennen en er ook niet van te houden.

Ook de troepen soldaten gaan in hun roode broeken en blauwe jekkers stiller voort dan ergens anders, zoo komt het ten minste den vreemdeling voor.

En geen vogel fladdert op de takken of laat zijn kwinkeleerend stemmetje hooren - dat is een gemis, overal in het Zuiden, waar zij de buit worden van ieder die een geweer weet te handhaven - en in plaats van aan hun gezang, vergast men zich aan hun vleesch.

Een spoorweg verbindt de beide hoofdsteden van Corsika, Ajaccio en Bastia.

Maar toch bieden nog altijd de woeste bergpassen tallooze schuilhoeken aan, en zelfs den oppervlakkigsten blik zal het treffen dat het hier niet gemakkelijk zal zijn iemand te vinden - 't is overal nog hetzelfde natuurtooneel, dat Prosper Mérimée ons in zijn ‘Colomba’ zoo meesterlijk schildert.

Iets waardigs en ernstigs ligt er verspreid over de bevolking, die zich geheel in het zwart kleedt. De gestalten zijn meest van middelmatige grootte, gespierd en slank; donkere oogen zien u aan uit de matgeel getinte gezichten, verstandig, ernstig en bescheiden.

De vrouwen dekken het hoofd met zwarte, vierkante, zijden doeken, die het zeer schilderachtig omlijsten; dragen zij stroohoeden, dan zijn die nog omwonden met zwart lint. Geen kleur ziet men aan haar, zooals zij langzaam door de straten gaan of op ezels van buiten komen aangereden om haar waren op de markt te verkoopen of zelf inkoopen te doen; natuurlijk ziet men bij de hoogere standen algemeen de moderne dracht.

Vele heiligenbeelden, kruisen en kleine kapellen staan op de hoogten, en het staat goed als zulk een in het zwart gekleede vrouw zich uit haar godsdienstoefening opricht, een seconde stilstaat en den blik naar de zee richt.

Vele dezer gedenkteekenen zijn opgericht ter eere der overledenen, die op deze plaatsen hun dood vonden - verongelukt, vermoord, offers der vendetta.

De landtaal op Corsica is nog steeds een zeer verstaanbaar Italiaansch, ofschoon men in Ajaccio bijna algemeen Fransch verstaat, waarin dan ook de openbare kennisgevingen enz. plaats hebben.

Het rotseneiland heeft aan zijn kusten, die naar den kant van Italie afglooien, veel scheepsvolk zien landen. - Phoceërs, Etruskers, Carthagers en Romeinen hebben het bezeten en er koloniën gevestigd. Vandalen en Saracenen hebben hun lansen in den grond gestoken, voor elken voet aarde heeft men hier gestreden, zij is letterlijk met bloed doorweekt.

En zoo is ook de bevolking een vermenging van allerlei rassen en hun eigenaardigheden; waaruit misschien de trots, de heftigheid, de wraakzucht en de valschheid, die men den Corsikanen toeschrijft, voortkomen.

Genua la Superba, de machtige Dogenstad, was lang bezitster van het eiland. Frankrijk en Engeland streden er om, en toen kwam de ‘groote, kleine Corsikaan’ hier ter wereld - hij, die een wereld bedwingen zou.

Messalina, de beruchte keizerin, liet zich eens de meest woeste en verlaten plek der aarde noemen en zond toen haar vijand Seneca in verbanning naar Corsika, waar zich toen nog slechts twee kleine nederzettingen Aleria en Mariana bevonden, die aan de Oostkust lagen.

Acht jaren lang had de wijsgeer den tijd, in zijn eenzaamheid na te denken over den haat der schoone vrouw en met smachtend verlangen dagelijks naar de kusten van Italië te staren, totdat het medelijden eener andere keizerin, Agrippina de jongere, hem weder naar Italië terugriep.

Het is een wonderlijk schouwspel, dezen deftigen geleerde tusschen deze beide vrouwen, de zedelooste en wraakzuchtigste van haar tijd, te zien staan.

‘De Corsikaan is een leugenaar en godloochenaar,’ zegt Seneca van de toenmalige eilanders.

En later, hoe haalde men in Parijs de schouders op over den ‘petit Corse Bonaparte’ en glimlachte over zijn hoogvliegende plannen, toen hij nog maar een gewoon generaal was, zittend aan de voeten der schoone Josephine de Beauharnais.

Eerst ten tijde van Napoleon's grootheid is Ajaccio tot hoofdstad van het eiland verheven - tot dien tijd, ook toen Paoli, als president der kleine republiek, zich een tijd lang tegen de Genueezen, Engelschen en Franschen staande hield, was Corte de zetel der regeering.

In Corte, dat in het midden van het eiland, aan de Taniguano, de belangrijkste rivier, ligt, verheft zich ter eere van Pasquale Paoli een bronzen standbeeld.

Aan Napoleontische herinneringen is Ajaccio rijk; de groote landsman leeft in den mond des volks. Zij weten allen, dat hun klein, vroeger onopgemerkt eiland, dat slechts een twistappel was voor de kustvolken, door zijn heldendaden in de wereldgeschiedenis is ingeschreven.

Zij houden dan ook zijn nagedachtenis in hooge eer.

Op de groote markt staat een monument ter eere van Napoleon, dat hem voorstelt als eersten Consul en een fontein bekroont.

[pagina 195]
[p. 195]

Op de place Bonaparte zit hij hoog te paard, te midden van zijn vier broeders: Josef, koning van Spanje, Lucien, prins van Canino, Louis, koning van Holland en Jeròme, koning van Westphalen.

Het geboortehuis van Napoleon staat in een zindelijke, stille straat. Toen de jonge gade van den advokaat Carlo Bonaparte, Laetitia Ramolino, het voor 't eerst betrad, zal zij er geen vermoeden van gehad hebben, dat zij hier een toekomstig geslacht van koningen zou wiegen.

De kathedraal biedt niets merkwaardigs aan, dan dat zij den eerbiedwaardigen ouderdom van drie eeuwen heeft bereikt, maar het stadhuis bevat prachtige vertrekken, een mooie eerezaal met de portretten van Napoleon en zijn familie en gedachtenissen uit hun nalatenschap.

Naar de trotsche hoogte van den Monte Pozzo di Borgo rijdt men op goedverzorgde wegen in eenige uren.

Het geslacht der Pozzo di Borgo leefde in doodelijke vijandschap met de Napoleoniden; nu heeft een harer nakomelingen een gedeelte van zijn rijkdom daartoe gebruikt om bouwvallen van het paleis der Tuileriën aan te koopen, hierheen te brengen en zich een paleis daarvan te bouwen.

De muren staan er reeds van, en ook het opschrift is gereed:

‘Ter eere van zijn vaderland, is dit paleis uit de steenen der Tuileriën gebouwd.’

Zoo staat er!

Contrast op contrast - daar beneden, in de met olijfboomen omkranste stad, de trots bewaarde herinneringen aan den grooten Corsikaan, en hier boven steenen van het paleis, waaruit de Napoleons moesten vluchten en dat achter hen dreunend inéénstortte.

En de reuzenbergen verheffen zich als voorheen, de menschen dalen af naar het dal uit hun hutten en trekken naar de hoogten, naar de moeielijk te bereiken groene bergweiden, om hun geiten te hoeden, en de oranjeappel gloeit, en de laurier groent, en de gele gentianen schitteren, en de branding der zee bruist tegen de steile rotswanden -

Wat is glorie?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken