Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1896 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1896
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1896Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1896

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.81 MB)

Scans (176.86 MB)

ebook (23.30 MB)

XML (1.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1896

(1896)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een vorstelijke touriste.

Men is licht geneigd den lust om bergen te beklimmen als een karakteristiek van het Engelsche volk te beschouwen, en inzonderheid worden de dames, die er genoegen in vinden, steeds verondersteld van het Britsche eiland afkomstig te zijn. Misschien kon dit vroeger wel met eenig recht beweerd worden, maar tegenwoordig is er haast in ieder land van beteekenis een alpenclub opgericht. Frankrijk, Italië, Duitschland, Oostenrijk, Zwitserland, houden er alle hun eigen alpenclubs, hunne alpenhutten, hunne alpenjournalen op na; en in een van deze landen - nl. in Italië - heeft deze vereeniging het zelfs nog verder gebracht dan in Engeland; zij staat er onder koninklijk patronaat.

Het huis van Savoye heeft inderdaad een soort van overerfelijke voorliefde voor de Alpen. Victor Emanuel was een hartstochtelijk jager en heeft menigmaal jacht gemaakt op het wild, dat zich in de woeste bergen van Piemont ophield; menig tourist, die zich van de koninklijke jachtpaden en hutten in de onherbergzame Grajische Alpen bediende, had alle reden de liefhebberij van den overleden vorst te zegenen. In het klimmen wordt de roem van het koninklijk huis opgehouden door den hertog van Abruzzi, zoon van wijlen koning

[pagina 367]
[p. 367]

Amadeus, hertog van Aosta, en luitenant bij de Italiaansche marine. Ongeveer twee jaren geleden begon hij zijne tochten door de Alpen en reeds den eersten zomer beklom hij den Devanna, den Grand Paradis, den Mont-Blanc, den Col en Aiguille du Géant, den Col de Talèfre en den Matterhorn. Daarbij is het een liefhebberij, die zich niet uitsluitend tot de mannelijke leden van het koninklijke huis bepaalt. Er is niemand, die de Alpen zoo lief heeft als koningin Margherita van Italië. Geen overwerkt geleerde, geen vermoeid professor of onderwijzer kan met een vuriger verlangen naar zijne zomervacantie in de Alpen uitzien, dan koningin Margherita naar de hare.

Het was te Gressoney-St.-Jean, het voornaamste dorp van de Val de Dys, een vallei ten zuiden van de lieflijke Val d'Aosta in Piemont, dat wij de koningin van Italië voor het eerst op een harer uitstapjes in de bergen ontmoetten. Ofschoon dit dorp sedert verscheiden jaren het zomerverblijf der koningin is, wordt het weinig door de touristen bezocht, behalve door de Italiaansche, die beslag leggen op de twee eenvoudige, maar goed ingerichte hotels. Augustus is bij de Italianen de maand voor villeggiatura, en reeds in September zijn de hotels in de meeste Italiaansche badplaatsen geheel verlaten. Zoodra de eerste nachtvorst invalt, haasten zij zich de hooger gelegen badplaatsen vaarwel te zeggen, om zich naar hunne villa's bij Milaan of Turijn te begeven. De koningin is moediger; zij en haar gevolg houden het uit tot het midden van September. Het gevolg rilt van koude, maar koningin Margherita geniet volop van de rust en de stilte, die er in de bergen heerschen. Het is bekend, dat koning Humbert er, evenals zijn vader, zeer veel van houdt om in de Alpen te gaan jagen; en als hij zich naar zijn jachthuis te Aymaville, in de Val d'Aosta, of naar het jachtterrein van Cogne of Charvensod begeeft, trekt de koningin zich in het nabijgelegen Val de Lys terug en maakt naar hartelust uitstapjes in de bergen. Hier is zij zoo vrij als een vogeltje in de lucht, hier houden alle praal en étiquette op. Het landvolk vergoodt haar. Gedurende de zeven weken, dat koningin Margherita te Gressoney verblijf houdt, kleedt zij zich dikwijls in het kostuum der dalbewoonsters, dat (zooals trouwens de kleederdrachten in de meeste Italiaansche dalen) zeer bevallig en schilderachtig is en menige vrouwelijke bezoekster der streek er toe gebracht heeft tegen het tiende gebod te zondigen. Dit kostuum bestaat uit een helder rooden, lakenschen rok, die in ruime plooien neervalt en tot de enkels reikt, een keurslijf van dezelfde stof over een wit linnen chemisette met wijde mouwen - die overeenkomstig den smaak of de middelen van de draagster met borduursel afgezet zijn - en een zwart kanten haartooi, kwistig met zilveren spelden versierd. Opmaaksel en kleuren zijn bij rijken en bij armen geheel gelijk, maar aan het borduursel en aan de spelden kan men zien of zij tot den gegoeden of tot den behoeftigen stand behooren; vooral op zon- en feestdagen maakt de kleeding der rijke vrouwen en meisjes eene zeer goede vertooning. De gehuwde vrouwen dragen soms ook zonderlinge, helmvormige of driekantige kapjes, met goud of zilver geborduurd, die gewoonlijk van geslacht tot geslacht zijn overgegaan; deze bewaren zij slechts voor zeer zeldzame gelegenheden, zooals bijv. in 1889, toen er eene officieele begroeting van de koningin door de vrouwen uit de vallei plaats had.

Den vorigen zomer was het dorp ook ‘en fête’ - want op den 17en Augustus had de plechtige opening plaats van de hut, welke de Italiaansche Alpenclub op den hoogsten top van den Signal-Kuppe (naar zijn eersten ontdekker, een priester uit Alagna, ‘Punta Gnifetti’ genaamd) had laten oprichten. De koningin besteeg, opzettelijk voor deze gelegenheid, met hare twee hofdames den berg, om de plechtigheid bij te wonen.

De hut is zeer soliede gebouwd en wordt tegen de koude beschut door een dubbel dak en dubbele bevloering. Zij heeft ten doel de wetenschappelijke onderzoekingen, zoowel als het gemak der touristen te bevorderen. De vertegenwoordigers van de Italiaansche Alpenclub wachtten de koningin bij de hut af en verwelkomden haar namens de club als haar meest illustre lid - ‘prima alpinista d'Italia’. De naam ‘Capanna Regina Margherita’ werd er vervolgens aan gegeven, waarna de geestelijke uit Gressoney-St.-Jean de Mis las. In het dal werden verscheidene geweerschoten gelost en het dorp was in feestdos, toen de koningin den volgenden morgen terugkeerde, na den nacht op den berg te hebben doorgebracht.

Baron Peccoz, die verscheidene villa's en jachthuizen in het dal bezit, stelt zijn nieuwe palazzino te Gressoney-St.-Jean ter beschikking van de koningin. Zij heeft drie vertrekken in gebruik - een slaapkamer, een boudoir en een zitkamer. De slaapkamer komt uit op een ruim balkon, waar het licht door jalouzieën getemperd wordt en waar zij zich in de morgenuren bij voorkeur ophoudt.

Op de steile berghelling heeft de baron een klein houten zomerhuisje laten zetten. Ook dit is 's morgens een heerlijk, schaduwrijk toevluchtsoord, en hier is het dat de koningin hare correspondentie afdoet en zeer dikwijls schetsen maakt. Het palazzino staat aan de eene zijde van de rustieke brug, welke den bergstroom overwelft en bijna tegenover de kerk met de daarbij behoorende kloosters. Hier voegden wij ons op een Zondagmorgen bij het groepje boeren, die zich verzameld hadden om de koningin naar de kerk te zien gaan. Het was een aardig gezicht; kalm en zonder eenige praal trok de kleine stoet voorbij, terwijl de priester, in zijn wit gewaad en met het wijwatervat in de hand, in de poort stond om de koningin te verwelkomen en haar te zegenen.

In de villa van baron Peccoz is geen ruimte genoeg voor het geheele gevolg. Daarom logeert het grootste gedeelte in het Pension Delapierre. Een der vorige zomers hielden wij toevallig in hetzelfde hotel verblijf als enkele personen die tot het gevolg behoorden - en hunne tegenwoordigheid verhoogde de gezelligheid niet weinig. Maar zulk een onvermoeiden

[pagina 368]
[p. 368]

lust tot wandelen en klimmen als de koningin steeds aan den dag legde, toonden zij, ronduit gezegd, niet. Zij kegelden, zij zochten de toppen der omliggende bergen met behulp van zak-telescopen, zij schertsten met elkander, wat in de zoetvloeiende Italiaansche taal zoo lief klinkt - maar ach, daarom wisten zij niet altijd raad met hun tijd. Zeven weken van villeggiatura in een dal in de Alpen! Wat een tijd! De eenige, die het druk had, was de particuliere secretaris der koningin; onophoudelijk liep hij van het hotel naar het palazzino en van het palazzino naar het hotel om de bevelen zijner meesteres na te komen en scheen met alles, zelfs met het bestellen der eetwaren, belast. De lijfwacht der vorstin bestond uit twee personen, die verondersteld werden haar op hare tochten te vergezellen; gewoonlijk deed zij het echter zonder hen. De twee hofdames (eene moeder met hare dochter), die al de tochten door de bergen meemaakten, logeerden, evenals de koningin, in het palazzino. Dikwijls kwamen wij haar tegen, als zij tusschen hen in wandelde, zij in het schilderachtige kostuum der bewoonsters van het dal, de twee dames eenvoudig in het zwart gekleed. Twee gendarmes volgden hen gewoonlijk op een eerbiedigen afstand; geheel anders dan de meeste harer vrouwelijke landgenooten, heeft de koningin een bijzonder veerkrachtigen, vluggen tred, en vaak geeft het den indruk, alsof de personen, die bij haar hooren, moeite hebben haar bij te houden. Aan de table d'hôte waren hare uitstapjes zeer dikwijls het onderwerp van het gesprek. Dien zomer maakte de koningin, gedurende haar verblijf te Gressoney, tweemaal een tocht naar het gebied van sneeuw en ijs. De eerste maal was de Vincent Pyramide (op een na de laagste top van de Monte Rosa) het doel van den tocht. Drie nachten achtereen werden de tenten midden in de sneeuw opgeslagen, maar door de onophoudelijke windvlagen was men genoodzaakt den bergtop weder te verlaten. Speciaal voor deze gelegenheid werden er twee hutten neergezet - een voor de koningin en een voor de twee hofdames. De heeren uit het gevolg zien soms zelfs tegen de tochten op; de koningin is echter niet voldaan als alles even gemakkelijk gaat; zij wil moeilijkheden overwinnen, en als deze zich niet voordoen, zoekt zij ze op; zij beklimt de eene rots na de andere, zonder aan vermoeienis te denken, terwijl natuurlijk de eischen der etiquette en der galanterie voorschrijven dat allen haar volgen.

De koningin houdt zich voornamelijk op te Gressoney-St.-Jean, het voornaamste dorp in de Val de Lys. Maar hooger op den berg, bij den voet van den Lys-gletscher, staat een jachthuisje, dat eveneens aan baron Peccoz toebehoort en hier brengt zij het laatste gedeelte van hare villeggiatura door. Den dag van haar vertrek heerschte er eene groote opgewondenheid. De courier liep haastig heen en weer; Monsieur Delapierre, de hotelhouder, praatte voortdurend en druk met muilezeldrijvers en er was een onophoudelijk ‘va-et-vient’ tusschen het hotel en het palezzino. Een koninklijke stoet, die door grooteren eenvoud gekenmerkt werd en toch een aardigere vertooning maakte, is haast niet denkbaar. Vooruit liepen twee gendarmes, wier uniformen een aardig contrast vormden met de roode kleederdracht der dalbewoners. Op een paar schreden afstands achter hen reed de gastheer der koningin, baron Luigi de Peccoz, op en top het type van een kloek jager, zooals hij trouwens ook is. Naast hem reed de koningin, die eene uitstekende amazone is en gunstig afstak bij een der heeren uit het gevolg, die lang niet zoo stevig in den zadel zat als zij.

Zij droeg een grijze ulster met een kap en een grooten strooien hoed. Er waren voor het geheele gevolg en al de bedienden verscheidene muilezels noodig. Een vroolijk uitziende klant, waarschijnlijk de bottelier of de kok, schaamde zich niet te vertellen, dat hij juist van den muilezel gevallen was en dat hij er daarom zoo bemodderd en verwaaid uitzag. Hij kon zeer goed rijden, haastte hij zich er bij te voegen, maar er had een steen op den weg gelegen. De kamenier die, met reticule en parasol gewapend, den weg opwandelde, scheen de aanstaande klimpartij geheel te vergeten, maar werd nog bijtijds gewaarschuwd. Middelerwijl sleepte en duwde men de koffers op de muilezels onder toezicht van den gids, die, ons beleefd groetend, met een gullen lach zeide, niet weinig in zijn schik te zijn met zijne tijdelijke benoeming tot opzichter van de koninklijke garderobe.

Er lag iets huiselijks, iets frisch over het geheele tafereeltje. Het is een waar, onvermengd genot, dat de koningin in haar geliefkoosd hoekje der Alpen vindt. Uitstekend kwijt zij zich van hare taak en is onvermoeid in het nakomen der plichten, welke de hooge plaats, die zij in de maatschappij bekleedt, meebrengt. Maar nergens gevoelt zij zich zoo thuis als bij hare landelijke onderdanen in de hooggelegen dalen der Alpen, en veilig kan men aannemen dat zij bij de publieke feestelijkheden en plechtigheden aan het hof menig oogenblik kent, waarop zij niet zonder ongeduld uitziet naar de Septemberdagen, den tijd, dat zij zich in de Alpen terugtrekt, zich in haar eenvoudig reiskostuum kleedt en de sneeuwvelden en gletschers der Monte Rosa-groep weer kan betreden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken