Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1897-1898 (1897-1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.06 MB)

Scans (132.11 MB)

ebook (22.36 MB)

XML (1.71 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1897-1898

(1897-1898)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Adolf Artz.
Met drie illustratiën.

In het Engelsche tijdschrift ‘The Magazine of Art’ komt een artikel voor over onzen landgenoot, den bekenden schilder Adolf Artz, waaraan wij het volgende ontleenden.

De moderne Hollandsche Schilderschool heeft zeer tegenstrijdige meeningen te voorschijn geroepen. Zelfs haar tegenstanders moeten bekennen dat mannen tot haar behooren, die werkelijk meesters in hun kunst zijn en oorspronkelijke talenten bezitten, maar zij houden staande, dat de overigen kundige navolgers zijn en dat de geheele school phantasie mist en zich in een zeer beperkten gezichtskring opsluit. Jozef Israëls mag een meester zijn in zijn kunst, maar zoowel hij als alle andere Hollandsche figuurschilders geven - zoo klagen zij - slechts variatiën op een en hetzelfde soort van onderwerpen.

Aan den anderen kant zijn er, die verklaren, dat deze zoogenaamde gebreken werkelijke deugden zijn en dat, door zich te bepalen tot hetgeen eenvoudig gezond en natuurlijk is, de moderne Hollandsche school toont, dat zij hooger staat dan het algemeene gebruik om de aandacht te trekken door treffende onderwerpen, daar zij liever geheel steunt op de artistieke verdiensten van haar werk. En het resultaat is, dat waar ooit Hollandsche schilderijen tentoongesteld worden, men ze als een verademing beschouwt na de menigte afschuwelijke en walgelijke onderwerpen, waarmede een sensatielievende kunst het Salon en andere tentoonstellingen overstroomt.

Dit zijn de tegenovergestelde standpunten, door de buitenlanders ingenomen. Onder ons (de Engelschen) schijnt de sympathieke beschouwing de overhand te hebben, en de verzekering is zelfs gegeven, dat de nakomelingsschap bij het waardeeren van onze kunst de eerste prijs zal toekennen aan de moderne Hollandsche school.

Echter sympathiek of niet, de horizon der Hollandsche schilders is zonderling bekrompen. De reden hiervan na te gaan zou zeker een zeer belangwekkende taak zijn, maar zeker is het, dat de Hollandsche schilders hun tijd niet verspillen aan het doorkruisen der wereld om onderwerpen te zoeken, en zich vergenoegen achter de geheimen van hun kunst te komen door een getrouwe studie der tooneelen binnen een paar mijlen van hun ateliers. Wij wijzen hier dus alleen op het feit en zijn meest zichtbare oorzaken en gevolgen, daar het ons te ver zou voeren de redenen te verklaren met de geschiedenis der vorming van het Hollandsche karakter.

De Hollander, na uit het afvoergebied van den Rijn een land te hebben gemaakt, wilde aan de wereld toonen hoeveel schoonheid kan worden ontleend aan kale duinen en vormlooze kusten en aan het eenvoudige leven van visschers en werklieden, die in zulk een nederige omgeving zijn grootgebracht, en men mag gerust zeggen, zonder de hulp van datgene wat men in Londen en Parijs noodzakelijk schijnt te achten voor een behoorlijk uitoefenen der kunst.

Het atelier van het hoofd der Hollandsche school in Den Haag is bijna geheel ontbloot van meubels, juist genoeg benoodigdheden voor het werk - dat is alles. Maar in een school, die zich onderscheidt door de grootste toewijding aan de natuur, zal men elk schilder vinden in een omgeving meer of minder in harmonie met zijn temperament, en dit verklaart het, dat de schilder, met wien wij ons nu gaan bezighouden, niet de strengheid volgt van zijn levenslangen vriend en vroegeren meester.

Het atelier, waarin Adolf Artz schilderde, was hoog, goed verlicht, afgesloten van elke verstrooiing. De vroegere zaal van de kunstclub in Den Haag en nog vroeger van den gouverneur van het Hofje van Nieuwkoop - was een prachtig, ruim vertrek en versierd met oude schilderstukken, tapijten, bronzen, Delftsch en Japansch porselein; het was een atelier zoo deftig en serieus als men maar wenschen kon. Hier werkte hij, in vol genot van zijn aangename omgeving, een vroolijk, opgewekt, breedgeschouderd man, wiens hartelijke lach en prettige manieren aanstekelijk werkten. Zijn woning was even gezellig, vol uitgezochte schilderijen en studiën van Maris, Israëls, Mauve en andere kameraden van zijn kunst.

Weinige personen in Den Haag waren meer populair dan deze onvermoeide schilder. De bril op den neus, het kapje op het hoofd, palet en schilderstok in de hand, altijd klaar voor een grap of een vroolijk vertelseltje - een man die zich het genoegen niet kon ontzeggen anderen goed te stemmen. Zijn kunstbroeders dachten zoo goed van hem, dat zij in 1881 hem tot president kozen van ‘Pulchri Studio’, de Haagsche Kunstclub, en in '89 vertegenwoordigde hij de Hollandsche kunst als president van de wereldtentoonstelling in Parijs, en uit de 60 leden van de jury werd hij tot vice-president gekozen, terwijl Meissonier president was.

Deze eigenaardige persoonlijkheid van den schilder verklaart ons de wijze, waarop hij de natuur zag en de spontane uitdrukking van zijn impressiën. Dit is natuurlijk van toepassing op alle schilders, maar in Holland zien wij het op een bijzonder treffende wijze, want zijn schilders, door hun horizon te vereenigen met dien van hun eigen klein land, hebben om zoo te zeggen de eigenaardige natuur van hun land, volk en lucht in de ziel opgenomen met die van de menschen, welke in de dichtste aanraking zijn met die natuur en er bijna een deel van uitmaken. Vandaar dat al deze schilderijen onder elkander een familiegelijkenis hebben, maar toch elk hunner zich onderscheidt door een sterk uitgesproken individualiteit.

Zoo heeft Artz, hoewel een leerling van Israëls, van

[pagina 19]
[p. 19]

wiens manier hij eerst veel scheen te hebben overgenomen, zich tot het laatst in zijn eigen richting ontwikkeld. Men ziet duidelijk in zijn kunst den invloed van de groote Parijsche kunst. Toen hij Holland verliet, gaf Israëls hem een brief mede voor Courbet, die hem in zijn eigen atelier een plaats weigerde te geven en hem zelfs afried in een ander te gaan, maar zichzelf te blijven en zijn eigen opvoeding te volmaken. Artz volgde Courbet's raad, maar niet in zooverre, dat hij geen vruchten droeg van het onderricht zijns meesters in de Fransche kunst.

Eindelijk, na acht jaren verblijf in Parijs, keerde hij weer naar zijn geboorteland terug en wijdde zich geheel aan zijn kunst. Maar na eerst min of meer de Fransche manier te hebben gevolgd, keerde hij in 1874 weer tot zijn eerste liefde terug en werkte met zijn andere kunstbroeders mede tot het doen bloeien van een nationale kunst.

Zoo stelde hij dus, na zijn terugkeer uit Parijs, belang in het leven van het volk in Scheveningen en Katwijk en in de nabijheid van Katwijk. Ieder jaar bracht hij den zomer in Katwijk door, waar hij een hutje bewoonde, schilderachtig gelegen op de duinen en over zee en kust uitzicht gevend. Met het visschersvolk levende, dat hem kende en liefhad, bestudeerde hij hun typen en verzamelde uit de treffende episoden van hun leven onderwerpen voor zijn schilderijen.

In zijn ‘Un loup de mer debout dans son bateau’, - zooals een zijner kleine schilderijen aangeteekend staat in den catalogus van zijn in '91 in Den Haag verkochte werken - geeft hij het type zijner zeebonken. Het is de eenvoudige figuur van een visscher op zee, staande tegen de mast van zijn klein schip, met strakken blik naar den hemel starend, waar onmiskenbare teekens een storm voorspellen. De opgeslagen oogen, de samengeperste mond geven blijk van het karakter der Hollandsche visschers en zijn in een paar meesterlijke trekken weergegeven.

In zijn vrouwentypen geeft Artz de waardige wederhelft van dezen man met de krachtige ziel. Een korte, dikke neus, volle wangen, een liefderijk, peinzend oog, - met iets van het rund in haar gezicht, - altijd in peinzende stemming schijnt zij, als meisje of als moeder, steeds de geheimen des levens te overwegen.

De grootste rampen dreigen onophoudelijk het arme visschersvolk; weinigen slechts genieten de treurige onderscheiding dat hun vochtig lichaam uit de zee opgehaald en naar de kust gebracht wordt. ‘Verleden en toekomst’ doet aan zulk een ramp denken, door het droevige doodskleed en de brandende kaarsen, terwijl het kleine meisje met haar pop in de hand in somber nadenken daarop staart.

De beroemdste van al zijn werken is ‘het Weeshuis van Katwijk’, een juweel van volmaakt schilderwerk, waarin alle sterke zijden van zijn talent - zijn gave voor kleur, zijn gevoel voor licht en lucht, de zekerheid van zijn penseel - duidelijk uitkomen! Wat een beheersching in kleur! Geen tikje rood dan de kleine naaldendoos op de tafel en in de wapenschilden op de ramen.

Artz behandelde zijn onderwerpen volgens zijn temperament steeds van de zonnige zijde en liet de schaduwen in het verschiet. Zijn ‘Vrouwen in het aardappelveld’, is een door de zon verlicht tooneel, waarvan vormen en compositie uitstekend zijn, maar het schijnt wel, dat Artz met het menschelijke element in zulk een schilderij niet zoo sympathiseerde als Millet of Jules Breton, die meer de droevige zijde der dingen doen uitkomen, het zouden gedaan hebben.

Artz was het beste als hij zich strikt aan de natuur hield. Zijn meer romantische schilderstukken: ‘Een herdersjongen op zijn fluit spelend’, ‘Een herdersmeisje slapend tusschen haar schapen in het bosch’, ‘Het lievelingslam’, eigendom der koningin van Holland, en vooral het meest phantastische van allen: ‘Terugkeer van de kudde’, een herderin, haar schapen bij maanlicht naar huis leidend, zijn niet zoo interessant en zeker minder karakteristiek dan zijn meer gewone werken. Toch bewijzen zij, dat Artz een man van beschaving en smaak was. Hij was zeer belezen in de Engelsche, Fransche en Grieksche classieken, stelde veel belang in het drama, en hoewel zelf geen musicus, werd hij toch door het trouw bezoeken der beroemdste concerten in Parijs en Den Haag, een fijn kenner.

Ook in waterverfteekeningen won hij veel naam. Kort vóór zijn dood stelde hij in Den Haag het hoofd eener Scheveningsche vrouw ten toon met zulk een kracht en tevens met zulk een teeder spel van licht over de wenkbrauwen, dat het algemeen de aandacht trok.

Geboren in Den Haag 18 December 1837, stierf David Adolf Constant Artz daar den 5en November 1890. De achting, waarin hij stond bij zijn landgenooten, bleek uit het groot aantal deelnemenden, die uit alle kringen van Den Haag en vele middelpunten van kunst in het geheele land zijn stoffelijk overschot naar het graf begeleidden.

Zijn dood was een waar verlies voor de Hollandsche kunst, want hij was een van die schilders, die niet tevreden zijn met zich een naam te verwerven en dan op hun lauweren te rusten, maar die gedurig naar iets beters en hoogers streven. Tot het laatst groeide zijn kunst in gevoel en verfijning, en in de Hollandsche kunstwereld zijn er weinigen, zelfs onder de opkomende mannen, over wier toekomst men zooveel hoop koesterde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken