Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1897-1898 (1897-1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.06 MB)

Scans (132.11 MB)

ebook (22.36 MB)

XML (1.71 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1897-1898

(1897-1898)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 66]
[p. 66]

De Serra de Cintra.
Met illustratiën.

Een paar uur van Lissabon verwijderd, naar het Westen, ligt een rij schilderachtige bergen, die bij een lengte van 2½ geographische mijlen omstreeks 600 M. omhoogstijgen.

Verweerde machtige granietblokken bedekken hun oppervlakte, soms wild en grillig als door reuzenhanden op elkander gestapeld. Aan de oostelijke en zuidoostelijke hellingen der bergen laten de droge landwinden geen plantengroei te voorschijn komen. Doornstruiken en heidebloemen en kale rotswoestijnen, niets meer!

Anders is het daarentegen gesteld met de Noordwestelijke en Noordelijke hellingen, die door de vochtige zeewinden bestreken worden. Tallooze bronnen komen hier te voorschijn en stroomen alom, levenwekkend en behoudend, in beken naar de zee toe. De lucht is vochtig en dikwijls, wanneer in het l½ uur verwijderde Cascaes de dag zonnig en helder en geen wolkje zichtbaar is, bedekken dichte nevels de hoogten en laagten der Serra de Cintra. Dan trekken onophoudelijk grijze wolken over de zee en jagen, door den wind gedreven, spookachtig langs de hellingen van de Moorenvesting op de hoogte, van den morgen tot den avond en van den avond tot den morgen, zoo droevig en zoo eentonig, dat men zou kunnen schreien van melancholie.

Maar talrijk zijn zulke dagen niet, en wat beteekenen zij op een plaats waar ook onder de gloeiende stralen der zuidelijke zon, midden in den zomer, als de hitte overal onverdraaglijk is en zelfs de nacht geen verkwikking vermag aan te brengen, de temperatuur zulk een wonderbare koelheid en heerlijke gelijkmatigheid bewaart als hier het geval is?

Dit was het wel, dat naast den overvloed van water in overoude tijden verlokte tot een vestiging in deze streek; dat is het wat nog heden het elegante Lissabon gedurende het warme jaargetijde naar den noordelijken voet der Serra trekt. Hier heeft ongetwijfeld menschenarbeid gedurende eeuwen een veranderd karakter aan het gebergte geschonken.

Prachtige bosschen bedekken de hellingen; om overoude, reusachtige olmen slingeren zich klimop en wilde rozen omhoog, tusschen grijze kurkeiken en kolossale encalyptussen leiden fraai aangelegde voetpaden naar de hoogten en weelderig woekert op den boschgrond het altijd groen met zijn groote blauwe bloemen. De streek is verreweg bedekt met tuinen en aangelegde parken, waaruit bijna bedolven in een tropische vegetatie de bont gestreepte landhuizen licht en vroolijk te voorschijn komen.

Daar zijn geen naakte rotsen; klimop- en slingerplanten ranken zich uit iedere spleet omhoog; waarheen het oog schouwt, een zwellende, overstroomende overvloed.

De reis van een uur lang van Lissabon uit is weinig aantrekkelijk; rechts en links een bergwoestijn zonder bosschen, waarin slechts hier en daar een door oranjeboomen omringd landhuis of de bogen en muren van den aquaduct van Joaô V de doffe eentonigheid van het landschap onderbreken. Langzamerhand echter komen uit het heuvelland de schilderachtige bergvormen der Serra te voorschijn, en voor een oogenblik verschijnt - met prachtig silhouet zich tegen den diep blauwen hemel afteekenend als de Graalburcht der Middeleeuwsche sagen - op den top van een bergkegel de heerlijke schepping van Don Fernando, het slot Pena.

Een onbeschrijfelijken indruk maakt het, als wij bij het verlaten van een korten tunnel en bij den inrit van het station van Cintra uit de steenachtige woestijn, die het Noordoostelijke gedeelte der Serra bedekt - het beeld des Doods - met een slag verplaatst worden in den vollen rijkdom van den weelderigsten plantengroei, waarin het Noorden en Zuiden zich tot harmonische schoonheid vereenigen.

Het stadje Cintra, het eindstation der van Lissabon komende spoorbaan, wordt beheerscht door een steil uit het heuvelachtige land opstijgende rots, waarvan de top bekroond wordt door de Moorenvesting.

In den loop der Saraceneroorlogen meermalen veroverd, maar nooit vernield, ziet het met zijn torens en tuinen nog even dreigend als voor 800 jaar in de diepte neder. Het slot staat in een uitgestrekten, voortreffelijk bewaarden ring van muren, die op korte afstanden met torens bezet, den geheelen door bosch en rots bedekten bergtop omringen. Van de hoogte zweeft de blik, over de boschrijke hellingen der Serra de Cintra, naar de Tajo (Taag) en over de Taag naar de Serra da Arrabida; tegen het Noorden begrenzen heuvelrijen den horizont en aan hun voet worden het kolossale klooster en kasteel van Mafra zichtbaar. In het westen schemeren een paar witte dorpen tusschen de heuvels door en daarachter strekt zich de eindelooze oceaan uit, die met haar machtige schuimwitte branding tegen het zandige Praca das Maços bruist.

Onmiddellijk vóór zich ziet men echter, nauwelijks een kwartier verder, op een steile berghoogte de Pena liggen, een gebouw dat aan grootschheid van gedachte en koenheid van uivoering nauwelijks zijn gelijke heeft.

Oud is slechts het kleinste gedeelte van dit slot, dat nog ten tijde van Byron het klooster van Nostra Senhora da Penha uitmaakte. In 1838 werd het met nog een aanzienlijk stuk der omliggende terreinen gekocht door den kunstlievenden koning Don Fernando. Een Duitsch architect veranderde het in een kasteel, dat sedert dien tijd als zomerresidentie voor de koninklijke familie dienst doet.

Een uren lang over berg en dal uitgestrekt, goed verzorgd park omringt het slot. Talrijke bronnen bevochtigen den grond, waar tusschen het donkere loof

[pagina 67]
[p. 67]

der cameliaboomen de prachtige roode en witte bloemen schitteren.

Waar de blik vrij is, ziet men als reuzen-champignons de pijnboomen op de hellingen van Cruz Alta tegen den blauwen hemel afsteken. Tusschen de boomen flikkert nu eens een stukje van het zonnige landschap, waardoor de Taag stroomt, dan weer in het Westen de blauwe oceaan.

Het slot zelf heeft den vorm van een versterkten burcht, met machtig gewelfde poorten, tinnen en torens, muren en schietgaten. Onder bouwkunstig oogpunt is het zeer interessant, daar Don Fernando veel kostbaar oud materiaal voor het slot liet gebruiken en menig fraai motief van portugeesche monumenten in moorschen stijl liet nabootsen.

Daaronder, aan de helling nog des heuvels, ouderwetsch, eenvoudig en onuitsprekelijk verwaarloosd, maar juist in deze verwaarloozing onuitsprekelijk schoon, ligt Penha Verde met zijn overoude hagen en pijnboomen, eenmaal in het bezit van den edelen Joaô de Castro, den vierden onderkoning van Indië. Waar de voet zich zet, overal verwildering en verval. De half begroeide wegen zijn bedekt met mos en gevallen bladeren. Door het dichte loof der oude boomen flikkeren de gedempte zonnestralen en schilderen hun trillende kringen op den boschgrond. Slechts zelden zweeft de blik vrij door het landschap.

Tusschen verwilderde struiken verheffen zich twee steenen zuilen van manshoogte op. Overoude sanskritische opschriften zijn daarop gegrift, die - zoo zegt men - door Joaô de Castro uit Indië zijn medegebracht.

Weinige schreden verder en men bereikt een klein terras, van waar door de boogvensters zich een verrassende blik in een groen boschdal opent. Een oude kurkeik spreidt zijn takken uit over den verweerden, met mos begroeiden granieten steen van een graf, waarop men nauwelijks meer de letters van een opschrift kan lezen.

Van daar klimt men langs kronkelende wegen in de schaduw van prachtige pijnboomen de hoogte op, van waar verre door het landschap zichtbaar een steenen kruis op het landschap neerziet.

Zoo schoon, zoo stil en ernstig is geen tweede plekje in de geheele Serra. Het gedruisch en het stof der groote landstraat, die het naburige Cintra met het wijnrijke Collares verbindt, dringt tot deze reine hoogten niet op en woekerend groen verbergt aan den blik hun haastig drijven. Een kleine rotonde van door ouderdom grauw geworden graniet in Renaissance stijl, misschien het graf van een de Castro, verhoogt deze stemming van ernstige rust. En aan den anderen kant van den groenen bergrug, die de straat volgt, zien de imposante rotsgevaarten der Serra, de Moorenvesting, de Pena en Cruz Alta trotsch en fier op de Penha Verde neer.

Daar waar de rots het kruis van Penha Verde draagt, heeft de vrome hand van een verren kleinzoon een gedenkteeken opgericht voor den grooten Joaô de Castro, den ‘Veroveraar van Indië’, die hier in landelijke eenzaamheid, ver van het oppervlakkige gewoel van het Portugeesche hof, zich bezighield met de oplossing van zeevaartkundige vraagstukken en er de weinige vredige jaren zijns levens doorbracht. Hoe dikwijls zullen van deze hoogte zijn blikken peinzend over de zee hebben gezweefd, die hem na zijn veelbewogen jeugd en rijpen mansleeftijd veel roem, maar ook een vroegen dood zou bezorgen!

Hier in de schaduwen dezer pijnboomen hebben zijne zonen zeker gespeeld, waarvan een, Fernando, in de kracht der jeugd ook den heldendood zou sterven. Ja, schoon is het hier, maar toch onuitsprekelijk droefgeestig. Penha Verde met zijn herinneringen laat een droevigen indruk achter, die maar al te zeer aan het verval van heden en de glorie van voorheen herinnert.

Het landgoed van Joaô de Castro voorheen en nu, de weemoedige afglans van een beteren tijd tegenover het treurige verval van heden - doet ons denken aan het Portugal, dat eens Indië veroverde, en aan de ruïne, die thans nog van de verdwenen glorie overblijft.

Geheel modern en van een volledig ander karakter is het naburige Monserrate. Het met alle kostbaarheden eener Oostersche weelde versierde kasteeltje in moorschen stijl behoort een Engelschman, Cook genaamd, die naar zijn bezitting thans den titel van Visconde de Monserrate voert.

Al kan het ook om de bekoorlijkheid zijner ligging de vergelijking met Penha Verde niet doorstaan, zoo verrast en betoovert het toch ieder voor schoonheid ontvankelijk oog door de bevalligheid van den aanleg zijner parken, die zich in liefelijke afwisseling over berg en dal uitstrekken, nu eens zorgvuldig verzorgd, dan weer in de woekerende weelde van het woud aan zichzelf overgelaten.

Hier noodigt een grot met haar schemerachtige koelheid tot rust aan na een heete wandeling; daar, waar tusschen het donkere loof de waterleliën op den kleinen vijver drijven, ligt in een verborgen hoekje een in steen gehouwen slapende nymf. Tusschen heuvels, waarop in den rijksten overvloed van kleuren camelia-boomen, reusachtige hortensia's en rhododendrons bloeien, stort een waterval zich neder in het dal. Palmen van iedere soort en grootte voltooien het beeld van zuidelijke kleurenpracht, dat door de avondzon met haar warm goudlicht beschenen, ons het tooneel van een tooversprookje toeschijnt.

Anderhalf uur van Cintra naar het Westen ligt in diepe eenzaamheid, omringd door doornenstruiken en erica's, het klooster van Santa Cruz, Capuchin. Het werd in 1560 gesticht door Alvaro, den heldhaftigen zoon van den grooten Joaô de Castro, ten gevolge eener belofte door hem zijn stervenden vader in Indië gegeven.

Het klooster is geheel in de rots gebouwd en aan den voorkant, zelfs als men onmiddellijk daarvoor staat, nauwelijks te vinden. Twee tegenover elkander liggende rotsblokken vormen daar een soort van lage poort, waardoor men in de kleine, vierkante binnenplaats komt. Rechts en links zijn steenen rustbanken langs de muren geplaatst; een bron geeft frisch water en een oude kurkeik schaduw en koelte.

[pagina 68]
[p. 68]


illustratie
de moorenvesting.


[pagina 69]
[p. 69]


illustratie
de pena van cruzalta gezien.


Van hier uit komt men door een donkere, lage rotsgang in het eigenlijke kloostergebouw, dat aan acht of tien monniken een meer dan menschonwaardige huisvesting aanbood. De grootte der cellen, waarin men op handen en voeten kruipen moest, stond hen niet toe, noch om rechtop te staan, noch om uitgestrekt te liggen, en lucht en licht vonden hier slechts spaarzaam ingang, zelfs in de cellen der zieke broeders. Om den bewoners ten minste eenigszins tegen koude en vochtigheid te beschutten, was de steen met kurk bekleed.

Heden is het klokje verstomd, dat eens de monniken tot het gebed riep; geen plechtig koorgezang klinkt meer door het duistere rotsenklooster in de eenzaamheid; veeleer hoort de oude Gaspar de Correia, de Hermiet van Capuchin, zooals de oude portier zich vol trots noemt, op zomerdagen het vroolijke gelach der picknick-gezelschappen en in plaats der ernstige litanieën de vroolijkste liedjes.

Maar keeren wij naar Cintra terug!

Als de eerste Julidagen komen en stof en hitte in Lissabon lastig beginnen te worden, als bij Zuid en Zuid-Oost de ebbe van den reuzenstroom de Taag den omtrek uren in het rond verpest, dan vlucht de geheele elegante wereld der hoofdstad naar het koele Cintra.

De gesloten vensters van alle zomerwoningen openen zich, van den toren van Pena waait de roode vlag en in het oude slot van Cintra neemt de koningin-moeder haar intrek. Elegante equigages en elegante menschen vullen de straten; op de marktplaats verdringen zich de ezeldrijvers en bieden al schreeuwend hun dieren aan de Zondagtoeristen. Voor de gestraften der gevangenis aan de markt begint het seizoen en in de mandjes, die zij uit de getraliede vensters laten zakken, valt menig geldstuk uit milde band.

De morgentrein van Lissabon brengt de bede-

illustratie
ingang van het penapark.


[pagina 70]
[p. 70]

laarskolonie van Lissabon aan. Fatsoenlijk gekleed komen zij aan, om een uur later, in lompen gewikkeld, in het stof der straat om een aalmoes te bedelen.

Op het slotplein speelt alle avonden van negen tot tien uur militaire muziek. Des middags heenscht bont leven en gewoel op den beschaduwden weg naar Collares, waar park aan park zich reit, de eene bezitting al heerlijker dan de andere. Equipages vliegen voorbij, men wisselt groeten en nieuwtjes van den dag. Naast den grootwaardigheidsbekleeder des rijks zit een voormalige kok, die in Brazilië het groote lot gewonnen heeft, het type van den Braziliaan.

Met een vierspan en voorrijder verschijnt in haar rijtuig de koningin-moeder, begeleid door prins Alfonso. Deftig en stijf geeft zij de eerbiedige groeten terug. Een uur later de jonge, schoone koningin, dona Amelia, die levendig en vriendelijk naar alle kanten groet.

Vóór het half vervallen kasteeltje Seledes, eenmaal de bezitting van den Marques de Marialvas, verzamelt zich de jeugd voor het tennisspel en somtijds verschijnt hier ook de koningin, om in de schaduw der oude boomen een soort van cercle in het groen te houden.

Stilte en rust zoekt niemand in Cintra en niemand zou ze daar ook vinden. Het gezelschapsleven der elegante wereld is hier nog veel grooter dan des winters in Lissabon. Wat elkander daar ziet, ontmoet zich ook in Juli en Augustus te Cintra en vindt zich in September en October opnieuw terug in het zeebad Cascaes.

Een behoefte naar rust en in zichzelf keeren is aan deze levendige, beminnelijke en warm gevoelende, maar oppervlakkige menschen vreemd.

Voor de schoonheid der omringende natuur ontbreekt het den meesten aan zin, en behalve de enkele punten, die men van de landstraat uit in een rijtuig bereiken kan, gaat bij de meesten de bekendheid met de Serra niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken